Het dagelijkse leven van Union… in Lier

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

Al meer dan drie jaar speelt het dagelijkse leven van Union zich in Vlaanderen af, meer bepaald in Lier. Hoe gaat de Brusselse club daarmee om?

Om half negen ’s ochtends draaien de auto’s van de eerste Unionspelers de parking op van het sportcentrum in Lier, op de grens met Duffel. De meesten rijden vanaf de afrit van de E19 Brussel-Antwerpen in Rumst de snelweg af. Ze komen van Antwerpen, Limburg en hier en daar zelfs één uit Brussel of Wallonië. Vanaf de afrit gaat het zeven kilometer lang, tussen de naar school fietsende kinderen, via het centrum van Duffel langs de grote baan richting Lier. Voorbij Duffel heet die straat de Mechelsebaan.

Wie langs nummer 380 passeert, vermoedt nooit dat hier het trainingscomplex huist van een eersteklasser. Een groot bord langs de weg geeft aan: ‘ The Tree, by San Marco Village‘. Van drie kleine pijltjes is het onderste in blauw en geel. Dat leert dat zich hier, op 53 kilometer van het eigen Dudenpark – zonder vertraging op de Brusselse ring een uur en een kwart rijden – het basecamp van USG bevindt.

Het is al het vierde seizoen dat Union in Lier traint. Daarvoor gingen tijdens de verbouwingen aan het eigen Joseph Mariënstadion, toen de club zijn thuiswedstrijden in het Koning Boudewijnstadion afwerkte, de trainingen door op het A-veld. Af en toe werd er ook uitgeweken naar een veld in het park Den Bempt in Vorst, tussen de Audifabriek en de Brusselse ring. Op Den Bempt trainde de club ook voor de verbouwingen, maar toen Union drie en een half jaar geleden overgenomen werd door de nieuwe Engelse eigenaar en voor de wedstrijden terugkeerde naar het eigen stadion, volstond het veldje op Den Bempt niet meer. Profvoetbal onwaardig, en geen faciliteiten.

Een zoektocht naar alternatieven leverde niets op, zeker niet in de dicht bewoonde Brusselse regio waar open ruimte schaars is. Tot in 2018 KSK Lierse failliet ging en de trainingsaccommodatie van geel-zwart vrij kwam. Dat leverde een win-winsituatie op. De eigenaar zocht een nieuwe huurder en Union een trainingsaccommodatie, net voor de eerste trainingen voor het eerste seizoen moesten doorgaan. Het nieuwe Lierse zelf verhuisde, nadat het in de zomer van 2018 weer recht krabbelde met de hulp van Oosterzonen, naar het vroegere complex van Oosterzonen. Daar vertoeft het nog steeds.

Minstens dit seizoen en waarschijnlijk ook volgend seizoen blijft het complex aan de Mechelsebaan in Lier nog het basecamp van Union, verzekert USG’s CEO Philippe Bormans. Dit seizoen wil men met de verhuurder bespreken of er hierna nog een jaar in Lier getraind wordt, of nog drie jaar, nu Union merkt dat er op korte termijn in het Brusselse geen sportgronden met voldoende faciliteiten beschikbaar zijn.

Geen croissants

Wanneer de eerste spelers rond half negen arriveren en met hun gsm inloggen vooraleer ze in de eetzaal elk hun eigen ontbijt samenstellen (nee, geen croissants), is teammanager Annelies Menten al lang ter plaatse, hoewel zij er één van de langste ritten heeft op zitten, vanuit het Limburgse Wellen. Normaal rijdt ze één uur over die 84 kilometer, maar nu het verkeer na covid weer zijn normaal ritme heeft bereikt, kan dat oplopen tot twee uur. Dat maakt drie tot vier uur per dag in de auto. Sportief directeur Chris O’Loughlin doet amper voor haar onder. Hij woont in Drieslinter, tussen Tienen en Sint-Truiden, net iets minder ver dan Wellen. Hij rekent op een uur en een kwart, maar wegens binnendoor wel zonder files.

De spelers van Union schuiven aan voor het ontbijt.
De spelers van Union schuiven aan voor het ontbijt.© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

O’Loughlin werkte voorheen als trainer en assistent-trainer bij STVV, Charlton en Kortrijk. Via CEO Philippe Bormans, die hij leerde kennen in Sint-Truiden, hoorde hij dat er een vacature voor de job van sportief directeur vrijkwam bij Union, waarvoor hij vervolgens gecontacteerd werd door een Brits selectiebureau. ‘Tot dan ging ik ervan uit dat ik trainer zou blijven, maar ik heb me toch gemeld en alle sollicitatierondes doorlopen.’

Sinds september 2019 leidt hij het team in Lier, 38 man sterk, onder wie 25 spelers. CEO Philippe Bormans komt één keer per week langs. De andere dagen pendelt hij tussen Sint-Truiden en Sint-Gillis. Daar runt hij, samen met de tien werknemers uit de administratie, het commerciële en de communicatieafdeling de club. Net als hij trekken perswoordvoerder Maarten Verdoodt en Alexandre De Meeter, die ook deel uitmaakt van de dienst communicatie, één keer per week van Sint-Gillis naar Lier. De Meeter is nog een van de weinige overgebleven werknemers van voor de overname.

Eens het centrum van Duffel gepasseerd, is het richting Lier rijden om op het trainingscomplex te geraken.
Eens het centrum van Duffel gepasseerd, is het richting Lier rijden om op het trainingscomplex te geraken.© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

Trots leidt O’Loughlin het bezoek rond in het complex. Beneden staat in het cijfer 1897, het stichtingsjaar van de club, in geel en blauw in tal van talen het woord welkom. Nog op het gelijkvloers bevindt zich het restaurant waar de spelers tot negen uur ’s ochtends ontbijten en ’s middags lunchen, elk wanneer hij wil. Van negen tot tien is er verzorging op de eerste verdieping, kunnen de spelers fitnessen in het eigen krachthonk, of een bezoek brengen aan de medische dienst. Er is ook een zaaltje voor de wekelijkse persconferentie die hier doorgaans op vrijdag plaatsvindt. Het wordt ook voor de teammeetings en de spelers kunnen er inloggen om data te raadplegen. Boven aan de trap staan als zuilen van een Griekse tempel in het Engels de kernwaarden van Union, een plek waar O’ Loughlin elke nieuwe speler naartoe brengt: integrity, commitment, courage, passion en humility. In een zijgang op weg naar het ruime trainerslokaal hangen grote foto’s van topcoaches: Alex Ferguson, Johan Cruijff en Raymond Goethals. Er is nog één plaats vrij. ‘Daar komt de foto van Felice’, lacht de technisch directeur.

Op de trap staat de tekst van het supporterslied van Union.
Op de trap staat de tekst van het supporterslied van Union.© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

Hotel

Langs het kantoor van de teammanager loop je naar de slaapkamers voor de spelers, met hun namen op de deur. Wie wil, mag hier rusten of zelfs overnachten.

Wie vanaf de inkomhal de trap op loopt, ziet van boven naar beneden de tekst van het supporterslied van Union, trede voor trede uitgeschreven, witte letters op een blauwe achtergrond:

Bruxelles, ma ville, je t’aime

Je porte ton emblème, tes couleurs dans mon coeur,

et quand vient le week-end, au parc Duden, je chante pour mon club,

Allez l’Union, ohoohoohoooo…’

Om tien uur trekken de spelers naar de voetbalterreinen die zich, aan elk zicht onttrokken, helemaal achteraan bevinden. Het multifunctionele complex is een dorp op zich, waar veel meer gebeurt dan alleen maar voetballen. Hier liggen ook de tennisterreinen en padelcourts van TC ’t Sas. Wie de training van Union bijwoont, hoort dus het getik van tennisballen tegen rackets. Aan de voorzijde, de drukke verbindingsbaan tussen Lier en Duffel, bevindt zich een fitnesscentrum voor gewone sporters. De spelers van Union hebben binnen in het hoofdgebouw dat helemaal ingericht is met de clubkleuren, slogans en oude foto’s hun eigen fitnesscentrum. Tussen het USG-gebouw en de trainingsvelden staat ook een grote feestzaal, en zelfs een hotel annex wellness. In dit Pure Hotel overnachten soms nieuwe spelers. Erg handig: opstaan en vijftig meter verder het trainingscomplex binnenlopen.

Op het multifunctionele complex liggen ook de tennisterreinen van TC 't Sas.
Op het multifunctionele complex liggen ook de tennisterreinen van TC ’t Sas.© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

Af en toe weet een tennisser dat hier een Brusselse eersteklasser traint, maar de meeste recreanten hebben daar weinig benul van, en zeker geen last. Voor en na de training passeren de spelers langs de tenniscourts, maar verder zijn ze amper te zien, behalve bij aankomst en vertrek van en naar de kleine spelersparking.

Supporters van Union dagen hier, in wat Lierseterritorium is, zelden of nooit op, maar dat was op de oude trainingsaccommodatie in Vorst ook al zo, nuanceren oudgedienden van de club.

Geen stamcafé

Niet alleen de teammanager en de technisch directeur zitten dagelijks urenlang in de auto, ook voor trainer Felice Mazzu is net als voor de meeste spelers ‘afrit Rumst’ intussen een vertrouwd begrip. Tijdens de lockdown deed hij er vanuit Pont-à-Celles bij Charleroi een dik uur over, nu een uur en twintig minuten. ‘De afstand is geen voordeel,’ geeft hij toe, ‘maar als je de faciliteiten die we hier hebben bekijkt, zou ik niet weten waar ik zulke werkomstandigheden kan vinden als hier. Alles is voorhanden: slaapkamers voor de spelers, onze burelen, een spelershome, voldoende ruimte: dit is voor een proftrainer het paradijs om in te werken.’

In het basecamp hebben de spelers een eigen spelershome (Guillaume François serveert), slaapkamers en een fitnessruimte.
In het basecamp hebben de spelers een eigen spelershome (Guillaume François serveert), slaapkamers en een fitnessruimte.© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

Mazzu weet dat het plan is om, wanneer de club wil groeien, alles dicht bijeen te hebben, in Brussel of kort daarbij. ‘Maar eerlijk: als het is om minder goeie werkomstandigheden te hebben dan de fantastische werkomgeving in Lier, blijf ik graag hier.’

Wanneer Union een thuiswedstrijd heeft, wordt er twee dagen voor de match in het stadion getraind. Dan wordt het ontbijt en het middagmaal genuttigd onderaan de hoofdtribune van het Joseph Mariënstadion, in de businessseats. Wanneer men laat terugkeert van een wedstrijd en er ’s anderdaags ’s ochtends een training gepland staat, blijven de meesten op het trainingscomplex slapen. ‘In mijn contract is niet gestipuleerd dat ik in de omgeving van de club moet wonen, en voor de spelers hebben we dat ook niet gevraagd. Ik zeg hen wel wanneer het moet’, zegt Mazzu.

Een stamcafé in Lier of Duffel heeft hij nog niet. ‘Vanwege covid. Onlangs zijn we met de technische staf hier in de buurt gaan eten, maar het was Annelies die die plek voor ons heeft uitgezocht.’ Na de match met de spelers afzakken naar het mythische Club House, van oudsher de verzamelplaats voor fans én spelers, zat er nog niet in dit seizoen, geeft hij toe: ‘Maar het is wél de bedoeling dat we dat gaan doen, zodra het in deze speciale tijden zonder problemen kan. Het is ook makkelijk om dat te doen als alles goed gaat. Misschien ga je daar beter langs wanneer het minder goed gaat.’

Mazzu scoort hoog qua nederigheid, staat open voor nieuwe ideeën, is correct en is een teamspeler, zegt O’Loughlin op de vraag wat hij zo in de trainer waardeert. ‘Als je de definitie van ’team’ intikt, en je tikt de naam ‘Felice Mazzu’ in, zie je hetzelfde.’

Waterloo

Guillaume François is één van de weinige spelers die nog in de buurt van Brussel woont, langs de zuidkant, in Waterloo. In covidtijden deed hij de verplaatsing in 40 minuten, nu is dat een uur en een kwart. ‘Maar liever dan op 25 minuten in Sint-Gillis te staan waar we maar één veld hebben en verder niets, zit ik liever wat langer in de auto om hier alles te hebben wat je als profvoetballer nodig hebt. Dit is gewoon top, en dat vindt de club voorlopig niet in het Brusselse.’

Een aantal spelers koos gemakshalve voor een woning in Duffel, Lier of in het Antwerpse. Annelies Menten schrijft ze in bij de stad of gemeente. Zij is voor de administratieve diensten van Lier, Duffel of Lint het gezicht van Union.

Zo vertoeft de Nederlandse nieuwkomer Bart Nieuwkoop, ex-Feyenoord, in Brasschaat, halverwege Lier en de thuis van zijn schoonfamilie. Ideaal gelegen, vindt hij. Hij wilde wel eens iets nieuws en kreeg via zijn zaakwaarnemer een presentatie van Union toegezonden. ‘Eerlijk: ik had nog nooit van de club gehoord. Maar toen ik zag dat ze er met kop en schouder bovenuit staken in tweede klasse en naar 1A zouden gaan, ben ik meteen wat gaan opzoeken. Daarna ben ik op het stadion uitgenodigd, ook hier in het trainingscentrum, kreeg ik te horen waar de club voor staat en waar ze naartoe willen. Ik had ook een heel goed gesprek met de coach. Hoe hij werkt en wil werken sprak mij enorm aan. De sfeer binnen de club is hartstikke goed en ik vind het stadion prachtig.’

Teddy Teuma kijkt naar een videoanalyse van zijn wedstrijd.
Teddy Teuma kijkt naar een videoanalyse van zijn wedstrijd.© BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

Data

Union is een club waar men spelers als volwassenen behandelt en niet bij het handje neemt, zegt O’Loughin. ‘De club bestond voor ons en zal ook na ons overleven. Tijdens ons verblijf proberen we elk op onze manier hier iets bij te dragen.’

Hij wil nog even benadrukken dat Union géén zusterclub is van Brighton and Hove Albion. ‘We hebben alleen dezelfde eigenaar gemeen en werken vanuit hetzelfde, unieke eigen datasysteem. Het is niet zo dat we samen met Brighton vergaderen of dat we spelers uitwisselen.’

Hij zet zijn computer aan. ‘Sinds oktober vorig jaar zijn hier 1177 profielen van spelers gepasseerd, allemaal spelers die elders onder de radar bleven, van wie we alle gegevens verzameld hebben in ons eigen databestand. Ik ken geen spelers in Bolivia, en we hebben geen specialist die de Duitse derde klasse volgt, waar Deniz Undav uit komt. Als ik naar een match van jou kan kijken, kan het dat je de match van je leven speelt, of net niet. Onze data liegen niet. Daar gaan we mee aan de slag als we profielen zoeken. Daarna gaan we finetunen en die lijst afslanken: wie ligt nog onder contract, wie heeft een te hoge opstapclausule voor ons, wiens makelaar geeft aan dat hij niet geïnteresseerd is? Degenen die overblijven sturen we een presentatie toe van de club, het Belgisch voetbal en onze doelen. Wie dan nog geïnteresseerd is om te komen, gaan we in wedstrijden volgen, die profielen leggen we voor aan de trainer. Ik ga nooit een speler halen die Felice niet wil.’

Na de middag wordt het hier rustiger. De spelers gaan na de training nog wat fitnessen, nuttigen het middagmaal en rijden dan naar huis en laten de tennissende en fitnessende locals in Lier achter.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content