Het afscheidsinterview van Robin van Persie: ‘Ik vraag me nu pas af hoe ik het heb volgehouden’
Wie Robin van Persie (35) nog aan het werk wil zien, moet snel zijn, want de aanvaller van Feyenoord is bezig aan zijn officiële afscheidstournee. ‘Ik hoef geen sprookje als afscheid’.
Volgens Leo Beenhakker is het zo dat een speler op een ochtend wakker wordt en dan zeker weet dat het tijd is om te stoppen. ‘Voor veel spelers is dat ook zo, maar bij mij was het een langer proces’, zegt Robin van Persie. ‘Een gevoel dat steeds meer de overhand kreeg. Het is natuurlijk niet niks, hè. Een goede vriend zei dat stoppen met voetbal een kleine crisis oplevert. Met Nemanja Vidic speelde ik samen bij Manchester United en hij zei dat je ‘de coach moet worden van je eigen leven’. Voor mij was dat een eyeopener. Het leven als voetballer is luxe. Bijvoorbeeld: na een training zet je je vieze kleren voor de deur van je hotelkamer, die worden opgehaald en een nieuw setje ligt alweer op je te wachten. De teammanager zegt hoe laat je moet eten, waar de bus staat, wat zus en zo moet gebeuren en wanneer. Dat soort dingen valt straks weg. Ik hoef thuis niet te proberen mijn vuile kleding voor de deur neer te zetten, die kan ik mooi zelf in de wasmachine gaan doen. Ik wil er maar mee zeggen dat het best een ding is als je dagelijkse routine straks wordt doorbroken. Neem de vakantie, zeventien jaar lang wist ik: ik heb vier weken. Keek je echt naar uit en je wist precies wanneer je weer terug moest zijn. Nu zegt niemand meer tegen mij dat ik me weer ergens moet melden. Ik heb geen eerste training meer waar ze me verwachten.’
Ik wil jonge spelers helpen. Omdat ik vind dat het zo hoort. Toen ik jong was, deden oudere spelers bij mij hetzelfde.
Robin van Persie
Zie je ertegen op?
Robin van Persie: ‘Mmm, dat niet, maar ik kijk er ook niet naar uit. Ik leef nu met de dag, maar diep vanbinnen voelt het wel goed dat ik die beslissing heb genomen.’
Je stopt op het moment dat je fit bent.
Van Persie: ‘Sterker nog: zo goed als nu heb ik me jaren niet gevoeld. Ik moet de staf van Feyenoord bedanken, want voor het eerst in jaren heb ik een écht goede voorbereiding kunnen draaien. Echt, ik heb ervan genoten en het resultaat was dat ik de eerste twaalf wedstrijden zonder problemen kon spelen.’
Daar ben je straks wel vanaf, het steeds maar bezig moeten zijn met je lichaam, de eeuwige strijd om zondag te kunnen spelen.
Van Persie: ‘Klopt, maar of me dat nou een gevoel van opluchting zal opleveren… Ik weet het eigenlijk niet. Ik vind zoveel sporten leuk dat ik van plan ben ze na mijn carrière te gaan beoefenen. Ik hou van voetvolley, geweldig! Tafeltennis, fantastisch! Ik ben gek op bowlen, of lekker golfen in de buitenlucht, het gevoel van vrijheid, verstand op nul, geen iPhone en lekker die ballen slaan… Die sporten heb ik allemaal gedaan terwijl ik voetbalde, maar met de handrem op. Bij tafeltennis laat ik ballen in de hoeken bijvoorbeeld lopen, om het risico uit te sluiten. Straks wil ik al die sporten gaan spelen op mijn best, zonder belemmeringen.’
Voor jou geen zwart gat…
Van Persie: ‘Neen, joh. Ik vrees dat ik er geen tijd voor heb. Als ik wakker word, staan er twee kinderen klaar die naar school moeten worden gebracht en gehaald. Mijn leven zal nu in eerste instantie om hun schema gaan draaien. Maar ik heb dan wel de tijd om zelf ook wat te gaan doen.’
Beetje mazzel
Ben je moe na zeventien jaar topvoetbal?
Van Persie: ‘Als je gaat rekenen, draait mijn leven eigenlijk al dertig jaar om voetbal. En zeker op het allerhoogste niveau ga je dat wel voelen. Als ik nu terugkijk op mijn tijd in Engeland… Heavy. Constant spelen, reizen, diep in de nacht terug naar huis vliegen of rijden, herstellen, trainen en húp weer de volgende wedstrijd… Iedere dag constant op het randje balanceren. Ik zat laatst te kijken naar Liverpool-Arsenal, de intensiteit van die wedstrijd, niet normaal. Maar een paar dagen later zag ik Liverpool weer spelen tegen Manchester City, met een nóg hoger tempo. Ik vraag me nu pas af hoe ik het heb volgehouden, al die jaren in die rollercoaster.’
Geeft stoppen ook een bepaalde rust wanneer je als voetballer alles hebt bereikt wat je wilde bereiken?
Van Persie: ‘Ik zal je eerlijk zeggen dat ik prijzen halen nooit als doel heb gehad, omdat ik als kleine jongen niet eens durfde te dromen dat ik zou bereiken wat ik héb bereikt. Mijn ambitie als klein kind was ooit in het eerste van Excelsior te kunnen spelen en dan héél misschien wel Feyenoord, maar dat was eigenlijk meer een ultieme droom. Pas toen ik terechtkwam in de opleiding op Varkenoord, begon het meer te leven.’
Toch, als we teruggaan in de archieven, schetsen mensen van de jonge Robin van Persie een beeld van een eerzuchtig spelertje dat het altijd wilde opnemen tegen de beste spelers uit zijn lichting, of dat nou om een Braziliaan bij Feyenoord U15 ging of Rafael van der Vaart in Oranje U18.
Van Persie: ‘Dat klopt wel, maar dan nog hangt veel in het leven ook gewoon af van een beetje mazzel. Toen ik van de ziekte van Pfeiffer was verlost, had ik een goed jaar in de B1 van de Stichting ( profafdeling, nvdr). Alleen: het seizoen erop zou ik dan weer naar de A1 van de Sportclub ( amateurs, nvdr) gaan. Dat zag ik niet zitten. Probleem was dat bij de Stichting een Braziliaanse jongen op de 10 speelde, ik ben zijn naam even kwijt. Het was een blanke Braziliaan. Die gozer was góéd, niet te geloven… Technisch, fysiek sterk, in alles toen net iets beter dan ik. Zelf heb ik het toen hard gespeeld bij Feyenoord. Als ik niet werd doorgeschoven naar de Stichting, ging ik weg, naar Sparta of zo. Met pijn en moeite stemde Feyenoord ermee in en kwam ik op de bank terecht, achter die jongen. Hij bleef maar excelleren, eigenlijk was hij fantastisch. Ik zat er iedere week vanaf de bank naar te kijken en voelde dat het echt de verkeerde kant op dreigde te gaan. Tot die jongen even terug moest naar Brazilië, omdat zijn vergunning niet in orde was. Toen kwam mijn kans en ging het draaien, schoot ik de ene na de andere bal binnen. Dat bedoel ik nou met geluk. Ondertussen hadden al mijn generatiegenoten al hun debuut gemaakt in Feyenoord 1. Het beeld dat ik in de jeugd altijd de allerbeste ben geweest, klopt gewoon niet.’
Later wel.
Van Persie: ‘Ik blijf er toch anders naar kijken. Ik had net gedebuteerd en een basisplek in de competitie gehad toen we voor de UEFA Cup tegen Glasgow Rangers speelden. Jon Dahl Tomasson was geschorst, EbiSmolarek niet in vorm, Leonardo geblesseerd, dus toen zei trainer Bert van Marwijk : ‘Robin, jij gaat spelen.’ Ik had nog niet eens een clubkostuum! Kwam ik in mijn trainingspakje naar de club. Die wedstrijd ging heel goed en toen was ik er doorheen. Maar nu denk ik: ik heb toen zwaar mazzel gehad.’
Als coach ben je op het moment suprême overgeleverd aan de grillen van je spelers.
Robin van Persie
En dan vliegt de tijd.
Van Persie: ‘Ik kan me die periode nog zo goed herinneren en als je dan ziet wat er in de tussentijd allemaal is gebeurd en wat ik heb bereikt… Ja, als ik er zo op terugkijk, maakt het me wel heel trots, hoor. Topscorer van Oranje, ik vind dat een grote eer, zeker als je bedenkt dat ik in het Nederlands elftal ben begonnen aan de zijkanten en na veertig interlands pas iets van zeven goals had gemaakt.’
Verloren WK-finale
Je hebt eerder gezegd dat je geen behoefte hebt aan een afscheidswedstrijd bij Feyenoord of het Nederlands elftal. Waarom is dat?
Van Persie: ‘Als ik eerlijk moet zijn: die ererondes en afscheidswedstrijden vind ik een beetje geforceerd. Ik heb al zoveel aandacht gehad in mijn carrière. Uit principe wilde ik ook nooit bedanken voor Oranje, ook al voelde ik natuurlijk zelf ook wel dat het einde naderde. Maar ik vind: voor je land bedank je gewoon niet.’
Nu was je laatste interland die uit in Frankrijk, een 4-0 nederlaag.
Van Persie: ‘Het is zoals het is. Ik hoef niet per se een sprookje als afscheid. We verloren met 4-0, ja, maar dat was een klein onderdeel in een veel groter geheel. Misschien ben ik wel veel te nuchter, ik heb gewoon niet de behoefte nog een keer een afscheidswedstrijd te spelen. Eigenlijk zocht ik nooit naar aandacht, zoiets moet in je karakter zitten. Sommige jongens vinden ze lekker, de spotlights, ik voel me prettig low profile. ‘
Kun jij eigenlijk wel naar beelden kijken van de verloren WK-finale?
Van Persie: ‘Eerlijk gezegd heb ik ‘m nooit meer teruggezien. Iedere keer als ik wat fragmenten voorbij zag komen, zapte ik weg. Het was een once in a lifetime opportunity, we zijn er zó dicht bij geweest, pas in de 116e minuut schiet die ( Andrés Iniesta, nvdr) ‘m binnen. Ik kan het allemaal nog wel dromen. Waar wij een corner hadden moeten hebben, krijgen zij een achterbal en daaruit viel die goal. Zelf hadden we eerder kunnen scoren. Iedereen praat wel over die één op één van Robben tegen Casillas, maar uit een corner viel ook nog een keer de bal zomaar voor de voeten van Joris Mathijsen… Zo’n kans op een WK krijg je als speler maar één keer. In Brazilië werden we door strafschoppen uitgeschakeld in de halve finale tegen Argentinië, ook er dicht bij, maar toch niet zoals in Zuid-Afrika. Ik merk, nu ik er zo over praat, dat het ergens van binnen nog niet helemaal lekker zit.’
Vierdubbele een-twee
Wat rest nog?
Van Persie: ‘Genieten van het voetbal zelf. En daarna het helpen van jonge spelers. Ik wil delen, omdat ik vind dat het zo hoort. Omdat, toen ík jong was, oudere spelers bij mij hetzelfde deden. Of het nou Dennis Bergkamp was, Thierry Henry, Robert Pires, noem ze allemaal maar op. Ik leerde van die gasten door dingen aan hen te vragen, maar vooral ook gewoon door naar hen te kijken. In mijn eerste fase bij Arsenal was ik alleen maar aan het scannen. Hoe maakt Pires zijn keuzes? Wat doet FreddieLjungberg? Hoe kiest Henry positie? Ik lette op hoe Bergkamp constant tussen de linies bewoog. En ik dacht alleen maar: Jezus, wat een niveau! Daar wilde ik ook naartoe. Ik kan me een wedstrijd herinneren met het tweede van Arsenal. Pires was geblesseerd geweest en deed mee. Hij zakte helemaal terug naar de linksbackpositie, ik liet me wat inzakken vanuit het middenveld en met een vierdubbele één-twee tikten we ons samen zo naar het doel van de tegenstander. We scoorden niet, maar dát was wel voetbal. Ik zat toen zelf net op de grens van een totale verandering als speler. Aan de zijkanten was ik voornamelijk met mezelf bezig, lekker acties maken en zo. Maar door die combinaties met Pires besefte ik dat je niet altijd een individuele actie nodig hebt om tot kansen te komen. Ach, die eerste jaren bij Arsenal heb ik zoveel geleerd en dat wil ik allemaal overbrengen op een nieuwe generatie spelers.’
Dan moet je trainer worden.
Van Persie: ‘Dat is vooralsnog niet de insteek. Eerst neem ik afstand, wil ik genieten van het niet moeten. Lijkt me spannend en leuk, kijken hoe ik dat ga managen. Daarna wil ik wel wat gaan doen in het voetbal, in welke rol dan ook. Maar trainer worden… Stressvolle job, hoor. Als je het wilt doen zoals Pep Guardiola ben je er dag en nacht mee bezig. Wil ik dat, kop van Jut zijn bij drie nederlagen op rij? Ik speel en leef nu sowieso al jarenlang onder constante druk. Ik weet niet of dat iets voor mij zal zijn, maar je kunt het ook niet helemaal uitsluiten.’
Maar is druk niet juist de drug waaraan je als topvoetballer verslaafd raakt?
Van Persie: ‘Jawel, dat is het ook, maar dan heb je zelf nog directe invloed op het resultaat. Als trainer indirect. Op het moment suprême ben je overgeleverd aan de grillen van je spelers.’
Levende legendes vallen van hun sokkel als ze trainer worden, zoals Marco vaan Basten overkwam.
Van Persie: ‘De magie van het mysterieuze… Ja, dat kun je inderdaad snel kwijtraken wanneer je als trainer een paar wedstrijden verliest. Want dan ben je ineens te pakken, hè. Het is een keiharde business.’
Is de opvolging geregeld met je zoon die in de jeugd van Feyenoord speelt?
Van Persie: ‘Dat weet je nooit. Hij houdt van het spel, voor mij is dat genoeg. Wat ik dan wel weer grappig vind, is dat ik in hem dingen herken van de voetballer die ik pas de afgelopen jaren ben geworden. Misschien let hij wel goed op me, of zo. Maar het is apart als een kind van elf om zich heen kijkt wat er gebeurt en achteloos een tikje geeft.’
Ben je niet bang dat zijn achternaam zwaar zal wegen?
Van Persie: ‘Heeft hij helemaal geen last van, joh. Hij is wat dat betreft een ijskonijn. Ik heb hem die vraag trouwens wel gesteld, want hij wil graag profvoetballer worden. ‘ Shaqueel, stel dat je inderdaad prof wordt, met welke naam op je rug ga je dan spelen? Shaqueel, Shaq of Van Persie? Die keuze kun je tegenwoordig maken.’ ‘Wat wil jij?’, vroeg hij. ‘Neen, het gaat erom wat jij wilt, het is jouw leven’, antwoordde ik. Hij zei: ‘Van Persie moet op mijn rug, want ik bén toch Van Persie.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier