Hendrik Van Crombrugge: ‘Doelmannen krijgen soms te weinig respect’
Hij was maanden out met een problemen aan de rug, maar nu wil Hendrik Van Crombrugge zijn beste niveau opnieuw halen. Sport/Voetbalmagazine sprak met de keeper van Anderlecht. Een voorsmaakje.
Vorig seizoen zei men dat het de ploeg ontbrak aan leiders. Vandaag, met Lior Refaelov vooraan en jij achteraan, mag dat geen probleem meer zijn.
Hendrik Van Crombrugge: ‘Wanneer ik geblesseerd was, probeerde ik nog meer een leider te zijn. Ik wilde een voorbeeld zijn. Het is ook door daden dat je een patron wordt, een ijkpunt. Maar de leiders zijn niet altijd degenen van wie men het verwacht. Wesley Hoedt bijvoorbeeld is uitstekend in die rol. Ik heb zelden een ploegmaat met zoveel werkethos gehad. Hij werkt hard, verzorgt zijn lichaam, vertrekt nooit meteen na de training en brengt veel tijd door in de zaal. Lior Refaelov heeft als leider een andere stijl: hij is nooit gehaast, altijd zen. Hij heeft altijd een rationele kijk op het leven en het vak.’
Bij jou kookt het inwendig wel eens, niet?
Van Crombrugge: ‘Neen, ik ben vrij rustig. Veel rustiger dan in het begin van mijn carrière. Het feit dat ik al op jonge leeftijd kinderen kreeg, heeft me geholpen. Dan relativeer je veel gemakkelijker. Neem nu mijn flater tegen Brugge die ons een goal kost. Met de ervaring die ik heb zeg ik dan sneller: kan gebeuren… En dan kan ik me meteen weer concentreren.’
Wat wilde je bij die fase doen?
Van Crombrugge: ‘Ik wou Kristoffer Olsson aanspelen. In mijn hoofd heb ik een schema van uitvoetballen, afhankelijk van de positie van verschillende spelers. Dat zijn bewegingen die vaak herhaald worden op training, die erin gedrild zitten. Maar ik heb de verkeerde beslissing genomen, want er waren ook andere opties.’
Meteen hoorde je weer zeggen dat Anderlecht zich nogmaals in de voet geschoten had door te veel van achteren uit te willen opbouwen.
Van Crombrugge: ‘Je moet het positieve en het negatieve afwegen. Als ik de balans opmaak tussen de tegengoals die het gevolg zijn van te willen uitvoetballen vanaf onze rechthoek en de goals die we maken door op die manier te spelen, dan valt die ruimschoots positief uit. Zo lig ik ook mee aan de basis van het doelpunt van Benito Raman, dat ook achterin begint. Dat maakt het dus 1-1 voor die match. De goals die je met zo’n opbouw maakt, moet je meetellen in je analyse.’
Maar als je zo’n goal binnenkrijgt, zeggen ze: weeral Van Crombrugge…
Van Crombrugge: ‘Doelman is een ondankbare positie. We krijgen soms te weinig respect. We zijn een gemakkelijk doelwit en de mensen geven graag kritiek. Ik laat er mijn slaap niet voor, maar soms stoort het me.’
Na je flater pakte je twee moeilijke ballen. Omdat je opnieuw geconcentreerd was?
Van Crombrugge: ‘Dat is een tweede natuur geworden. Weer iets dat ik te danken heb aan Javier Ruiz (zijn keeperstrainer bij KAS Eupen, nvdr.). Hij vertelde me dat veel keepers uit de wedstrijd zijn na een gemiste tussenkomst, dat ze alleen daar nog aan denken. Als je begint te twijfelen, speel je minder goed. De reactie van het publiek speelt ook een rol. Tegen Brugge werd ik niet uitgefloten na mijn blunder. Wat later was er een terugspeelbal en een speler van Brugge zette veel druk op mij. Ik kapte hem uit en gaf een korte pass. De mensen applaudisseerden. Als de supporters bij zo’n terugspeelbal al kreten van paniek laten horen, dan durf je zoiets niet.’
Lees het volledige interview met de doelman van Anderlecht deze week in Sport/Voetbalmagazine.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier