Hendrik Van Crombrugge: ‘Ben verrast dat men zo blijft hameren op de verschillen tussen Kompany en Vercauteren’

© Belga Image
Pierre Danvoye
Pierre Danvoye Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

De doelman van Anderlecht keert dit weekend terug naar Standard, de club die hem bij het begin van zijn profcarrière wegstuurde.

1. Weg moeten bij Standard op het moment dat je op het punt stond om door te breken, dat blijft een litteken?

‘Een litteken zou ik niet zeggen, maar wat ik nooit goed verteerd heb, is dat alles zich boven mijn hoofd afspeelde, zonder dat ik controle had over mijn parcours. Ik was achttien, zat in de profkern en kreeg te horen dat de club een keeper uit zijn opleidingscentrum wilde laten doorbreken en dat ik dat ging zijn. Maar er kwam opeens een radicale omwenteling bij Standard. Roland Duchâtelet kocht de club van Luciano D’Onofrio en gooide mij buiten. Duchâtelet heeft op dat ogenblik heel wat volk ontslagen en ik was een van de spelers op wie hij niet meer rekende. Ik kreeg te horen dat Laurent Henkinet van STVV zou overkomen en dat ik de omgekeerde weg moest afleggen. Wat sporen nagelaten heeft, is niet zozeer het feit dat ik Standard moest ruilen voor STVV, maar de manier waarop alles achter mijn rug gebeurde.’

2. Wat zijn de verschillen tussen je dagelijks leven in Eupen en in Anderlecht? En had je niet beter een tussenstap kunnen nemen vooraleer te tekenen bij de recordkampioen?

‘Twee dingen zijn er veranderd: de tijd die ik in mijn auto doorbreng en de belangstelling van de media. Ik woon tussen Leuven en Diest, dus ik sta voor elke training op de ring van Brussel. Een ramp. En wat de mediabelangstelling betreft, dat had ik de eerste dag hier al door. Er stonden meerdere journalisten voor de ingang van het trainingscentrum en dat is nooit meer anders geweest. Ik moet zeggen dat we in Eupen op dat vlak redelijk met rust gelaten werden. Eigenlijk was daar bijna nooit iemand. Maar neen, ik heb er geen spijt van dat ik de grote stap van Eupen naar Anderlecht heb gezet. Wat had ik erbij gewonnen om eerst via een anonieme club te passeren?’

3. Van de filosofie van Vincent Kompany overstappen op de filosofie van Frankie Vercauteren, dat is zoals de principes van Jordi Condom ruilen voor het meer realistische voetbal van Claude Makélélé. Hoe verwerk je zo’n verandering midden in het seizoen?

‘Ik ben eerlijk gezegd erg verrast dat men zo blijft hameren op de verschillen tussen de ideeën van Vincent Kompany en Frankie Vercauteren. In plaats van te kijken wat hen onderscheidt, zou men moeten kijken naar wat hen verbindt. Ze hebben veel punten van overeenkomst en een belangrijk om te beginnen: ze hebben allebei het DNA van Anderlecht. En ze werken hand in hand om de ploeg op het juiste pad te brengen.’

4. Droom je er nu van een icoon van Anderlecht te worden, een doelman over wie men na zijn vertrek nog spreekt, zoals Silvio Proto?

‘Zo ver vooruit denk ik nog niet. In onze situatie zou het niet van respect getuigen, zelfs egoïstisch zijn, om aan mijn eigen dromen te denken. Ik leef van dag tot dag. Ik neem wedstrijd per wedstrijd. Ik zal later wel zien wat ik van mijn carrière maak. Ik wil geen stappen overslaan, ik moet ze gewoon een voor een zetten. Bij Eupen had ik een plan: op een dag een transfer versieren naar een grote club. Dat is nu gebeurd. Op dit moment ben ik nog lang niet aan het nadenken over welk spoor ik bij Anderlecht zou kunnen nalaten.’

5. Hoe ben je erin geslaagd om zo’n sterke band op te bouwen met een ondoorgrondelijk man als Makélélé? En hoe ging je om met zijn wisselend humeur?

‘Zijn wisselend humeur, dat klopt, je moet al blind zijn om dat niet te zien… Maar ik heb me daar nooit wat van aangetrokken, ik concentreerde me op mijn trainingen en mijn wedstrijden. Alles daarnaast was geen prioriteit. ik huldig al lang hetzelfde principe: ik steek geen energie in dingen waar ik geen controle over heb. En het humeur van mijn coach, daar heb ik geen controle over! We hebben een goeie band opgebouwd, dat is waar. Van alle trainers die ik gekend heb, was Claude Makélélé degene met wie ik het meeste contact had. We spraken veel over het leven en het functioneren van het team. Hij wilde weten wat er leefde, dus verzamelde hij geregeld de leidersfiguren voor informatie en om bepaalde dingen eventueel bij te sturen. Dat waren dan Luis García, Siebe Blondelle en ik. Hij was altijd bereid tot luisteren, hij liet ons altijd uitspreken, ook al was hij het niet eens met onze visie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content