Harder, beter, sneller, sterker: spelen voetballers te veel matchen?
Nu het seizoen door corona aan een versneld tempo afgewerkt wordt, laait de discussie weer op: spelen voetballers te veel matchen? Kevin De Bruyne bekritiseerde de bonden en hij is niet de enige. Persen we onze toppers uit als appelsienen voor een zondagse brunch?
Birmingham, 17 december 2019. Een veredeld belofteteam van Liverpool FC verliest in de Carabao Cup van Aston Villa. Doha, Qatar, een dag later. De keurtroepen van The Reds schakelen in de Wereldbeker voor clubs het Mexicaanse Monterrey uit. ‘Zo kan het niet verder’, klaagt Jürgen Klopp. ‘Als je een international bent en je speelt alle grote competities ter wereld, dan heb je twee weken per jaar vrijaf.’
Klopp zit er niet ver af. Neem nu het geval van Heung-min Son. Tussen 25 mei 2018 en 12 juni 2019 speelt de aanvaller 78 officiële matchen: 53 voor Tottenham, waaronder 12 in een Champions Leaguecampagne die pas eindigt in de finale, en tussendoor ook 25 voor Zuid-Korea, onder meer op het WK, de Asian Games en de Asian Cup. In al dat over-en-weergevlieg verzamelt Son meer dan 110.000 reiskilometers. Qua airmiles kan dat tellen. Het gros van zijn matchen, 56 van de 78, speelt hij met minder dan vijf dagen rust in de benen. In de zomer puft hij 22 dagen uit, in de winter helemaal niet.
Tijdens een druk voetbalseizoen verschijnen spelers vaak aan de aftrap terwijl ze nog niet helemaal gerecupereerd zijn.
Het zijn twee extreme voorbeelden van een probleem dat het topvoetbal al langer plaagt: een kalender die uit z’n voegen barst. Vooral de toppers moeten continu aan de bak. Klopp, euh, hamert wel vaker op datzelfde nageltje. ‘Als we niet beter omgaan met onze spelers, dan maken we het mooie spelletje kapot’, zegt hij op een persconferentie in 2019. Ook voor Pep Guardiola is trop te veel: ‘Dit kunnen we niet volhouden. De spelers moeten kunnen ademhalen en rusten om beter te spelen. Anders doen we hen dood.’ Tijdens de coronacrisis konden de spelers dan wel even op adem komen, maar dat dreigt hen nu zuur op te breken. Want het seizoen 2020/21 moet aan een razend tempo worden afgewerkt om tijdig te eindigen voor het EK. ‘We zullen zien hoe de spelers er binnen zes maanden fysiek en mentaal aan toe zullen zijn’, foeterde Kevin De Bruyne onlangs. ‘Alles draait om geld.’
Honderd per uur
De Bruynes kritiek is gericht aan voetbalbonden die alsmaar meer voetbal willen. De FIFA’s en UEFA’s van deze wereld, die nieuwe competities uitvinden en bestaande uitbreiden. Denk aan de Nations League ter vervanging van de oefeninterlands. Of aan het EK, waaraan eerst vier ploegen deelnamen, daarna acht, zestien en tegenwoordig 24. Aan dit tempo komt er gauw een tijd dat alle 55 UEFA-leden meespelen op dat toernooi. Waar de Rode Duivels in de jaren 80 nog 84 interlands afwerkten, waren dat er in de jaren 10 al 114. En ook onze eersteklassers spelen anno 2020 een pakketje extra matchen tegenover pakweg twintig jaar geleden.
Behalve voor een wereldwijde pandemie stopt voetbal voor niets meer. De Champions League is nog maar net gedaan of de voorbereiding op het volgende seizoen start al, ook in jaren zonder corona. Vorig jaar speelde Krepin Diatta nog de Afrika Cup wanneer Club Brugge de trainingen alweer hervat had. Hij kreeg daarna nog tien dagen vakantie, het absolute minimum om lichaam en geest te resetten. Of neem Alexis Sánchez, die van 2014 tot en met 2017 elke zomer op pad was met Chili. En dus vier jaar lang geen enkele langere vakantie heeft, totdat Chili zich niet kwalificeert voor het WK 2018.
De reden voor die eivolle kalender moeten we niet ver zoeken: geld. Zolang de consument blijft betalen om naar het spelletje te mogen kijken, zullen FIFA, UEFA en andere CONMEBOL’s meer voetbal creëren. De kip zal gouden eieren blijven leggen, ook als die daardoor soms volledig uitgeput op stok gaat. De clubs hebben daar, dankzij lucratieve tv-contracten, eveneens alle baat bij. Het heeft wat weg van roofkapitalisme, het zo snel mogelijk uitpuren van natuurlijke rijkdommen. Ook al hebben die laatste in dit geval twee benen en worden ze zelf ook rijkelijk vergoed.
Tegelijkertijd wordt voetbal alsmaar intenser. Denk aan het heavymetalvoetbal van Klopp of de woeste orkaan die Bayern München tegenwoordig is. Intensiteit als modewoord. Spelers sprinten, springen, tackelen, versnellen en vertragen aan honderd kilometer per uur. Remmen, duiken, vliegen, vallen, opstaan en weer doorgaan. Zowel fysiek, technisch als tactisch wordt er meer verwacht van voetballers. Zo is het aantal explosieve acties in de Premier League met 30 procent toegenomen. Genadeloze aanslagen op lijf en leden. Vooral spieren en gewrichten krijgen het zwaar te verduren.
Zonder rust meer blessures
Daar staat tegenover dat spelers anno 2020 fitter, sneller, steviger en professioneler zijn dan hun voorgangers. En dat de medische kennis blijft vergroten: de magische spons die ooit alle fysieke ongemakken wegvaagde, is vervangen door een allesomvattende, geïntegreerde aanpak. Logischerwijs zouden die ontwikkelingen tot minder blessures moeten leiden, maar volgens UEFA-studies blijft het aantal blessures min of meer gelijk.
Want: in combinatie met een gebrek aan rust maakt de toegenomen intensiteit slachtoffers. Bij voetballers worden tot 48 uur na een match verhoogde niveaus van creatinekinase gemeten, een enzyme dat wijst op spierschade of verhoogde spierafbraak. Andere biochemische indicatoren herstellen zich zelfs pas na 72 uur. Tijdens een druk voetbalseizoen betekent dat dat spelers vaak aan de aftrap verschijnen terwijl ze nog niet helemaal gerecupereerd zijn. ‘Het lichaam van een voetballer heeft 48 tot 72 uur nodig om te herstellen van een wedstrijd op het scherpst van de snee’, beaamt Kris Peeters, sportarts bij Beerschot. ‘Na een training volstaat 24 uur.’
Tussen 21 december 2019 en 2 januari 2020 blesseerden 74 spelers uit de Premier League zich.
Daardoor verhoogt het risico op blessures, bevestigt Zweeds onderzoek uit 2017. Wetenschappers van de Universiteit van Linköping pluisden zo’n 130.000 matchen uit zes competities uit. Ze concludeerden dat de kans op spierblessures significant steeg wanneer een speler minder dan vijf dagen rustte tussen twee wedstrijden. Een andere studie, uit 2018, keek naar het effect van een winterbreak. Besluit: teams die rond kerst en nieuw geen pauze namen, speelden hun spelers langer kwijt aan blessures. Per seizoen zo’n 300 dagen extra in vergelijking met de teams die wel konden uitrusten. Sinds vorig seizoen krijgt elk Engels team een korte break, maar de kerstperiode blijft traditioneel druk. Tussen 21 december 2019 en 2 januari 2020 blesseerden 74 spelers uit de Premier League zich. Newcastle verloor tegen Leicester maar liefst vijf man in één duel. ‘Sportwetenschap en medische zorgen doen het goed, maar ze kunnen nu eenmaal geen mirakels verrichten’, toetert Klopp tijdens die hectische periode.
Naast het fysieke werk, dat voor lichamelijke slijtage zorgt, beïnvloeden ook andere factoren de mate van vermoeidheid van spelers. Het vele reizen bijvoorbeeld, telkens aanpassen aan andere hotels, bedden, licht en geluid. Dat beïnvloedt slaappatronen. Ook het mentale aspect speelt een rol: de aandacht van media en sponsors, de gigantische transfersommen die voor druk zorgen. Zelfs de grootsten hebben daar last van. César Luis Menotti, ex-bondscoach van Argentinië, noemt Lionel Messi om die reden ‘structureel vermoeid’.
Peeters meent dat het mentale nog altijd wordt onderschat. ‘Geest en lichaam moeten in evenwicht zijn’, verklaart hij. ‘Is een speler door omstandigheden niet in orde – problemen op privégebied, een ziek kindje – dan loopt hij een verhoogd risico op blessures. Omgekeerd geldt dat die kans verlaagt als een speler zich goed in z’n vel voelt, zelfs als die een kleine blessure meesleurt. De verklaring daarvoor is vrij ingewikkeld en heeft te maken met neurotransmitters die in stress-situaties in mindere mate worden afgescheiden. Mentale coaching was vroeger vaak taboe, maar voetballers zijn geen robots die je met een knopje kan aanzetten.’
Minder matchen, meer presteren
Voor het welzijn van de spelers pleit de FIFPro voor verregaande maatregelen. De internationale spelersvakbond wil dat elke voetballer minimaal vier weken pauze krijgt in de zomer en twee in de winter. Zo kunnen de spelers het afgelopen seizoen loskoppelen van het volgende, in plaats te blijven hollen op een nooit stoppende loopband. Dat zou hen meer mentale rust moten geven. De FIFPro wil ook een match cap, een maximaal aantal wedstrijden dat een speler in een bepaalde periode kan spelen. Een systeem waarover Vincent Kompany zich positief uitlaat. ‘Op die manier kunnen de bonden zoveel matchen organiseren als ze willen: de spelers zullen immers voldoende rust hebben.’ Daarnaast moet er voor de vakbond een limiet komen op het aantal opeenvolgende matchen met minder dan vijf dagen recuperatie, naast extra ademmomenten voor spelers die intercontinentaal vliegen. En vooral: geen extra matchen op de kalender totdat die maatregelen ingepast zijn.
Volgens de FIFPro zou een aanpassing niet enkel in het voordeel van de voetballers zelf zijn, die langere en meer duurzame carrières kunnen uitbouwen, maar ook in dat van de fans. Door spaarzamer te zijn op de toppers, kunnen die meer schitteren op momenten dat het ertoe doet. Luidens de FIFPro is het geen toeval dat de sterren na een afmattend seizoen vaak een schim van zichzelf zijn op grote toernooien. Of dat de finale van de Champions League van vorig seizoen, tussen Liverpool en Tottenham, uitdraaide op een sof. ‘Profvoetballers kunnen slechts hun potentieel bereiken wanneer ze fysiek en mentaal gezond zijn’, klinkt het in een FIFPro-rapport. ‘De internationale speelkalender overladen heeft een negatief effect op het welzijn van de spelers en uiteindelijk ook op hun sportprestaties.’
Helaas voor de FIFPro lijkt de globale voetbalfan tuk op méér voetbal. En de bonden gaan hen dat hapje niet ontzeggen. De UEFA wil de Champions League graag uitbreiden, eventueel als gesloten toernooi, en ruimte creëren voor een derde Europese competitie. En ook de clubs zelf zijn niet geneigd om hun werknemers op noppen te ontzien. Denk aan de International Champions Cup, een vriendschappelijk zomertoernooi waaraan een rist topclubs meedoet, inclusief het Liverpool van Klopp. De voorbereiding van een seizoen draait voor die clubs al lang niet meer alleen om het klaarstomen van spelers, maar ook om geld verdienen aan vermoeiende internationale tournees.
De voetbalkalender is een partijtje armworstelen tussen de verschillende federaties – en niemand wil onderdoen voor een ander. De FIFA, jaloers op de melkkoe genaamd Champions League, zet vanaf volgend jaar in op een uitgebreidere Wereldbeker voor clubs, met 24 teams in plaats van 7. De bedoeling is dat het toernooi een plekje krijgt in de zomer, al zal dat door corona het eerste jaar nog niet het geval zijn. Gevolg: nog minder tijd voor de topspelers om uit te hijgen. En in 2022 komt daar ook nog eens het eerste WK in de winter bij. Dat Kevin De Bruyne zijn kuiten al maar insmeert!
De sportarts: ‘Belasting neemt toe, maar wetenschappelijke ondersteuning ook’
De toegenomen belasting van meer matchen aan een hogere intensiteit heeft een grote impact op het lichaam. Vooral de bovenbeenspieren, met name de hamstrings, delen in de klappen. ‘Die staan het meest onder druk bij het lopen en het trappen’, zegt sportarts Kris Peeters. Ook knie- en achillespezen ondergaan heel wat. ‘Anderzijds: in Engeland doen ze het al lang zo. We gaan er dus vanuit dat die extra belasting niet onoverkomelijk is. De kalender kunnen we niet veranderen, maar we kunnen wel proberen om de spelers zo goed mogelijk te laten recupereren.’
Peeters was anderhalf decennium clubarts bij Sporting Lokeren, totdat hij in 2017 de voetbalwereld verliet. Deze zomer maakte hij zijn herintrede in het voetbal, bij Beerschot. Hij merkt een positieve evolutie. ‘Clubs kiezen nu voor een wetenschappelijke aanpak. De medische staf werkt samen met performance trainers die de groep continu opvolgt. ’s Ochtends vullen de spelers een vragenlijst in ze en worden gevolgd met Catapult-systemen en gps-trackers. Een diëtist zorgt voor optimale voeding, recuperatiedrank na de training en voldoende eiwitten voor spierherstel. Er is veel veranderd. Vroeger stapte een speler naar een kinesist als hij last had. Nu vraagt de medische staf na elke training zelf of de spelers klachten hebben. Hoe beter je een voetballer kan begeleiden, hoe gemakkelijker je kan ingrijpen voordat hij geblesseerd geraakt. Wie in de richting van overbelasting gaat, sturen we bij. Zo benader je een teamsport meer en meer individueel.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier