Steve Van Herpe
Gracias, don Roberto: het was goed, maar het duurde te lang
Redacteur Steve Van Herpe staat stil bij het afscheid en de verwezenlijkingen van Roberto Martínez bij de Rode Duivels.
De meest ondankbare job ter wereld? Na vuilnisophaler, rioolwerker en hooivoorkauwer op vier met stip: bondscoach. De media cirkelen als hongerige roofdieren om je heen, de spelers onderdrukken een geeuw bij je nochtans lang ingestudeerde motivatiespeech en de man in de straat schudt meewarig met het hoofd als hij je laatste opstelling onder ogen krijgt.
Toen Roberto Martínez in de zomer van 2016 de teugels van de Rode Duivels in handen kreeg, gaf hij het begrip bondscoach nochtans een nieuwe dimensie. Na de stuurse René Vandereycken, de uitbundige Georges Leekens, de Nederlandse Dick Advocaat en de rurale Marc Wilmots kwam de welbespraakte, rationele gentleman Roberto Martínez. Een man met een bepaalde, zij het beperkte Europese renommée, iets wat zijn Belgische voorgangers ontbeerden.
Martínez gaf de Rode Duivels een nieuwe identiteit: hij liet hen dominant voetballen, op maat van het aanwezige talent. Hij vond een manier om de twee grootste voetballers die België ooit voortbracht – Eden Hazard en Kevin De Bruyne – samen in één team te laten functioneren. Het WK 2018 was zijn apotheose, met een sympathieke bronzen medaille, de titel van morele wereldkampioen en een feestje in Brussel.
Stoppen op je hoogtepunt, het is weinigen gegeven. Don Roberto verkeek zich op het EK van 2021 en op dit WK. Hij bleef de mannen trouw die hem in de loopgrachten in Rusland dicht bij het delirium hadden gebracht. Dat kan je een trainer niet verwijten: je sluit een pact met een aantal spelers en daar houd je je aan. Het is een soort erecode.
Het overkwam Vicente del Bosque op het WK 2014 en Joachim Löw op het WK 2018. Ook zij zagen hun spelers, leden van een roemrijke generatie, sterven op het veld. Het verschil met België: Spanje en Duitsland waren vier jaar daarvoor wel wereldkampioen geworden. Dan ben je als coach bijna verplicht om dat natuurlijke proces zich te laten voltrekken en mee ten onder te gaan.
Dat lot heeft Martínez over zichzelf afgeroepen. In de match van alles of niets trad hij aan met het op één na oudste elftal op een WK ooit: een gemiddelde leeftijd van 31 jaar en 95 dagen. Van de spelers aan de aftrap tegen Kroatië waren alleen Timothy Castagne en Leandro Trossard er niet bij op het WK 2018.
Akkoord: Jérémy Doku voetbalt bij Stade Rennais, godbetert. Op zijn adelbrieven staan geen ronkende namen als Manchester City, Real Madrid of Inter, maar Cody Gakpo (23) is werknemer van PSV, Enzo Fernández (21) van Benfica en Josko Gvardiol (20) van RB Leipzig. Om als jonge speler te kunnen schitteren moet je ook kansen krijgen, het krediet van de gevestigde waarden is niet eindeloos.
Het is een realiteit die de nieuwe bondscoach onder ogen zal moeten zien. Hem wacht de taak om op dat vlak knopen door te hakken. Dankzij Martínez – want dat is ook waar – zitten de jongeren wél al in het kaartspel, de tijd is gekomen om die kaarten ook te leggen. Daarom: gracias, don Roberto, het was goed maar het duurde te lang.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier