Flashback naar 22 mei 1976: Guy Thys leidt zijn eerste interland van de Rode Duivels

© BELGAIMAGE

Domenico Tedesco is ondertussen bondscoach. Zullen de Rode Duivels op het EK 2024 even goed presteren dan de generatie onder Guy Thys? Op 22 mei 1976 zat die voor het eerst op de bank als bondscoach. De tegenstander heette Nederland, plaats van afspraak was ‘zijn’ Bosuil.

De feiten

België is op weg naar het EK van 1976, dat als eindronde met vier zal worden afgewerkt in Joegoslavië. In de groepsfase schakelt het onder meer Frankrijk uit. Twee kwalificatieduels moeten daarna beslissen over plaatsing. De tegenstander heet Nederland, de Belgische bondscoach Raymond Goethals. Die heeft dan al een aanbod van Anderlecht op zak en zal daar op ingaan.

Op vrijdag 23 april, twee dagen voor de heenwedstrijd tegen Nederland, lekt in de krant al de naam van zijn opvolger uit: Guy Thys, op dat moment de coach van Antwerp. Goethals zal de beide duels tegen Nederland nog leiden, en in geval van plaatsing de eindfase, maar wordt op 1 juli 1976 opgevolgd door de Antwerpenaar, lezen we.

Niet dus. De eerste match tegen Oranje wordt een afgang voor de Brusselaar. Die is trouw aan zijn soldaten die hem jaren volgden in al zijn tactische patronen, maar kunnen niks meer inbrengen tegen een wervelend Oranje. Doelman Christian Piot blijkt kreupel en dat Jan Verheyen – vader van Gert en op dat moment al afgezakt naar derde klasse – nog steeds Rode Duivel is, snapt geen mens.

Een briljante Johan Cruijff dirigeert in Rotterdam, een ongrijpbare Robbie Rensenbrink werkt af. Oranje wint met 5-0. Als op 22 mei Nederland een overbodige return komt afwerken op de Bosuil, is de trainerswissel al een feit.

Voor het eerst zit Guy Thys op de bank. Die vernieuwt. Met Jean-Marie Pfaff, Bob Dalving, Michel Renquin, Willy Wellens en René Verheyen stelt hij vijf nieuwelingen op. Thys plant nog een zesde, maar in extremis blesseert Paul Courant zich.

Oranje houdt het dit keer bij een gezapig tempo op maat van België, veroorlooft zich zelfs het missen van een strafschop na 7 minuten -Johan Neeskens schiet een bal naast – maar uiteindelijk klopt Cruijff Pfaff (op dat moment 22) met een boogballetje.

De Rode Duivels verliezen op de Bosuil die Thys zo goed kent met 1-2, maar niemand is zwaar teleurgesteld.

Making-of

Tja, Goethals. DenTuveneir. Topcoach, de enige Belgische trainer die ooit Europacup I won. Een vreemde man. Als je met hem afsprak in de cafetaria van de tennisvelden op het Heizelplateau wist je wel wanneer een interview begon, maar nooit wanneer het eindigde. Achteraf stond je notaboekje vol gekribbel. Tactisch een genie, maar als peoplemanager of kleedkamermanager niet zo geniaal. Dan moesten anderen zijn problemen oplossen.

Het WK in Mexico ging de mist in, omdat de spelers zich stierlijk verveelden en dan zelf maar uitstappen zochten, of troost vonden in de armen van plaatselijke schonen. En verder botste hij voor andere tornooien geregeld op een in die periode al even geniale generatie Nederlanders. Elk seizoen favoriet voor het winnen van Europacup I, elk tornooi favoriet voor een eindzege. Oranje was finalist op een WK, finalist op een EK, en later zelfs winnaar van het EK. De Belgen hadden goeie spelers, Anderlecht en Club Brugge zetten Europees ook hun voet, maar Oranje ook.

Het nadeel van Goethals: zijn manier van spelen – alles voor het resultaat – joeg de fans het stadion uit. Toen hij in november 1975 Frankrijk uitschakelde na een gelijkspel in het Parc des Princes zei hij ontgoocheld: ‘Mocht ik trainer zijn van de Franse nationale ploeg, ik kreeg in Parijs beslist een standbeeld. Drie keer op vier geplaatst voor een eindronde, wie kan dat met een ploeg uit een klein land als België? Onze mensen beseffen niet wat voor een reuzenprestatie dat is.’

Integendeel: onze mensen in die tijd begeleidden de nationale ploeg met traag, ritmisch handgeklap. Ontevreden na weer eens een 0-0, zoals die dag in het Parc des Princes. Ze wilden spektakel zien. Ook andere namen. Verjonging.

Omdat hij een resultaatmaker was, volgden de bondsleiders uit die tijd de Brusselaar tot in het ongerijmde: het opstellen van een half fitte doelman, of een derdeklasser. Op het einde geloofde nog maar één man in Goethals: Constant Vanden Stock, die voor hem in de zomer van 1976 een contract voor vijf jaar klaarlegde bij Anderlecht.

Enter Thys, zoon van een kolenhandelaar, op voorspraak van Goethals. De man die SK Beveren naar eerste klasse bracht met leuk voetbal. Uit die periode dateert de reputatie van ‘klein Anderlecht’. De man die later Antwerp met leuk voetbal ook twee keer vicekampioen maakt en er onverstoord luistert naar de raad van voorzitter Eddy Wauters, maar vooral zijn ding doet.

Tactisch beheerst Thys zijn vak, al zijn de veldtrainingen niet zo vernieuwend. Thys is vooral een goeie peoplemanager, die iedereen een goed gevoel geeft. Zijn aanpak is losjes, sommige spelers onder hem vinden zelfs dat hij wat aanmoddert. Maar de meesten gaan wel voor hem door het vuur.

Drie jaar werkt hij al bij Antwerp, drie jaar alle dagen telefoon van Eddy Wauters die er kort op zit. Waarom die speler nu wel, waarom die nu niet? Thys pareert alle kritiek, naast het veld maar ook erop, met prestaties. Als in de lente van 1976 zijn ploeg op het einde van een cyclus is, wil hij graag een nieuw contract ondertekenen, maar op andere voorwaarden. Thys wordt per punt betaald en vreest dat het het jaar erop minder zal zijn. Hij wil een en ander financieel herzien.

Wauters, een sluw onderhandelaar, schuift de besprekingen op de lange baan. En zo komt er een kaper op de kust: de bond doet Thys een voorstel en die hapt toe.

En daarna

Nog niet direct het succes waarmee Thys nu wordt geassocieerd. Het duurt zijn tijd en veel experimenteren voor zijn ploeg successen haalt en uitgroeit tot een team dat begeestert. Er wordt verjongd, maar in het begin blijft de manier van voetballen getwijfel tussen aanvallen en verdedigen.

Anders dan Goethals rekruteert Thys ook bij kleinere clubs: Beveren, Waregem,… Ook op karakter. Zijn dada wordt: het team moet in elkaar passen en wie individualistisch denkt, moet dimmen. Spelers krijgen inspraak in de manier van voetballen, ze moeten zich goed voelen bij hun taken. Naast het veld mag nog steeds veel – een keer op stap gaan zelfs tijdens het EK in Italië – een eerste hoogtepunt. Daar maakt België indruk, onder regie van Wilfried Van Moer.

Rustig, ontspannen, onverstoorbaar, niet uitbundig bij succes: zo leert België Guy Thys appreciëren. Met zachte dwang legt hij zijn regels op. Hij schuwt geen moeilijke beslissingen: het terughalen van dertiger Van Moer, het opzijschuiven van topschutter Erwin Vandenbergh in 1980, het oplossen van tactische problemen en de verjonging van 1986, het opzij helpen schuiven van Walter Meeuws (even zijn tussenpaus voor hij aan een tweede ambtstermijn begint), de ruzie met Jan Ceulemans die hem een oude man noemt… Guy Thys overleeft het allemaal, minzaam. Sigaar in de mond, whisky in de hand.

Thys zal na zijn definitieve afscheid als ambassadeur de nationale ploeg nog een tijd begeleiden. De dood van zijn dochter, die op 2 mei 1997 overlijdt aan kanker, verwerkt hij in stilte. Kanker zal ook een einde maken aan zijn leven, op 1 augustus 2003. Nierkanker. Weinigen weten het, zodat het nog als een verrassing komt. Zo was Guy Thys ook: minzaam, communicatief, maar slechts zelden gaf hij zich écht bloot.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content