
Flashback naar 17 juni 2010: Oostende verliest zijn zeekapitein Lucy Loes
In de zomer van 2016 werd de hoofdtribune van de Versluys Arena ingehuldigd. Achtduizend met groene, gele en rode vlaggetjes zwaaiende fans zongen die avond onder leiding van Marc Coucke de Oostendse Brabançonne: Op de Vissemarkt zie ‘k ik geboren. Auteur: Lucy Loes.
De feiten
Het liefste was ze gestorven op een podium, maar uiteindelijk gebeurt het gewoon rustig bij haar thuis, op een donderdag in de late namiddag. Na een jarenlang en moedig gevecht tegen kanker sterft de Oostendse koningin van het levens/visserslied Lucy Loes op 82-jarige leeftijd in Bredene. Zeven kinderen heeft ze en die noemen hun ma tot het einde ‘de jongste van ons allemaal’. Ondanks haar leeftijd.
Eerder op die middag drinkt ze nog koffie en eet ze een taartje met haar huisarts. Maar dan belt ze haar dochter Josiane. Dat ze zich toch niet zo goed voelt. Daarna gaat het snel. Na dertig jaar heeft een traag vorderende kanker haar alsnog geveld.
Als de zangeres een week later, op 25 juni, wordt begraven, is de plechtigheid in de Sint-Petrus-en-Pauluskerk buiten op groot scherm te volgen. Symbolisch. Jarenlang heeft Loes daar haar publiek geëntertaind met optredens tijdens de Paulusfeesten.
Making-of
We horen u al zeggen: wat heeft dit met sport te maken?
Wel, daarvoor moet u straks, als het weer mag, naar de Versluys Arena. Het Belgische profvoetbal heeft immers hier en daar nog wat oude folklore behouden. In Gent adopteerden ze Mia (met lichtjes) na de dood van Luc De Vos tot lijflied. Op de Bosuil is er ondanks de vernieuwing vooraf de fanfare, inclusief vlaggendragers. In Limburg plegen ze voor een derby tussen STVV en KRC Genk het Limburgs volkslied te zingen.
En in West-Vlaanderen zijn er Lucy Loes en Johny Turbo. Twee volkshelden met lokale cultstatus. Die laatste koestert, in Kortrijk, zijn Vis in de Leie, of liever, die uit het verleden. De eerste in Oostende haar vismarkt. De twee eersteklassers bombardeerden het tot lijflied dat ze draaien voor de wedstrijd. Of zingen, zoals Marc Coucke dat wel eens durfde, toen Coucke nog Coucke durfde te zijn voor hij het bij Anderlecht serieuzer aanpakte.
Coucke in het voetbal, dat is een late roeping. Loes in het zingen ook. Vijf dagen na de dood van hun mama verzamelt de Krant van West-Vlaanderen in het huis van haar zoon Guido vijf van de zeven kinderen van Lucy Loes. Die heet eigenlijk Lucienne Vanbesien. Als Lucienne op haar vijftigste (!) aan een zangcarrière begint, zijn de kinderen allerminst verrast, getuigen ze. Hun moeder hebben ze haar hele leven al horen zingen. Op weg naar de Ardennen, als ze met vakantie gingen, of op feestjes in Zandvoorde, bij de Vooruitziende Vrouwen. Lucienne Vanbesien is een entertainmentbureau op zichzelf.
Rond haar vijftigste maakt ze een carrièreswitch en opent ze een café. Concordia in de Zandvoordestraat wordt al snel een begrip in de regio. En: te klein. Na enkele jaren verhuist ze: naar de Estaminet, in dezelfde straat. Op hetzelfde moment debuteert ze als zangeres. Op haar repertoire vissersliedjes van haar overleden nicht Lucy Monty. Vandaar een stuk van haar artiestennaam: Lucy Loes.
Het is een televisieprogramma dat haar als volksmens met een gouden hart naar nationale bekendheid tilt: Big Brother. In november 2000 gaat dat op antenne en half Vlaanderen is in de ban. Ze zien hoe drie West-Vlamingen (Steven, Betty en Cathérine) een ambianceplaat die door het huis schalt uit volle borst (no pun intended) meezingen. Het lied is M’n Zeekapitein en de zangeres krijgt nationale naambekendheid.
Sergio gaat haar en haar familie opzoeken in het kader van een programma, Rick de Leeuw komt langs, en later is ze ook nog te gast in de talkshow van Marcel Vanthilt. Koppel dat aan een gesmaakt jaarlijks optreden bij de Paulusfeesten en je krijgt een lokale beroemdheid. Dan mag KVO uiteraard niet ontbreken en zo wordt de Oostendse Brabançonne in januari 2014 ook een voetbalanthem.
En daarna
Als straks het seizoen weer begint, is er geen reden meer om niet mee te zingen. Daarom de twee teksten. Ook die van Johny Turbo, de artiestennaam van Ivan Carlier, een Kortrijkse volkszanger. En cult op StuBru in de periode dat Jan Hautekiet het begin van zijn nummer Slekke draaide in Hallo Hautekiet.
Het zou nu zomaar een vraag voor de veiligheidsraad kunnen zijn. Ja, gomme begunn of oe skjeet da? (Gaan we beginnen of hoe zit het?)
Lucy Loes, Op de Vissemarkt
Op de vissemarkt zien ‘k ik geboren
Op de vissemarkt zien ‘k ik gekend
Zonder vis ton loop ik verloren
Mo me vis zien ‘k ik kontent
‘k lezen noois gin boeken of gazetten
Politiek lappe’k ik in den hoek
En al mosten ze de wereld verzetten
‘k vagen aan alles vierkant me broek
Mor ols de vis te diere is
Loop ik met buts of hoaring
Een ploate of een kabeljouw
Dat is mijn leven
Nog noois van sedert
Ik ben getrouwd
Loop ik buuten de schreve
Ik leuren altied met mijn karre
Langs de straten
En ‘komt toch zo schone uut me moend
Vesche ploaten
‘k hen ook gin schrik van de koede
’t mag regen of vriezen dat kraakt
Gin onweer kan ’t er me tegen oeden
‘ken altijd mijn roende gemaakt
Zetten ze mij soms in een kolere
Os ter eene te vele ofbied
Me mijn toenge kan ik mien verweren
Zeg menschen peis je dak ik ’tal en voe niet
Mo das toch mijne bonheur
Oltied al op mijn wegen
Een ploate of een kabeljouw
Dat is mijn leven
Nog noois van sedert
Ik ben getrouwd
Loop ik buiten de schreve
Ik leuren altijd met mijn karre
Langs de straten
En ’t komt toch zo schone uut me moend
Vesche ploaten
Niemand kan er tegen mij roepen
Zo een schone stemme dank hen
Over ’t latst zei melle de soepe
Dank e mislukte chanteuse ben
Mo mien vis da wil ik nie derven
Als ik er aan peise mijn hertje doe zeèr
En al moest ik kommen te sterven
‘k vragen dat ze een stokvis
In mien kiste stekn
Mo geen sprot of geen hoaring
‘k heb ton nog liever e lekkere paling
Een ploate of een kabeljouw
Dat is mijn leven
Nog noois van sedert
Ik ben getrouwd
Loop ik buiten de schreve
Ik leuren altijd met mijn karre
Langs de stroaten
En ’t komt toch zo schone uut me moend
Vesche ploaten
Johny Turbo – Vis In De Leie
‘T es 800 joar da stad Kortrik bestoat
Lang leve de stad
Moar a’k ik aldoar an de Broeltorens stoa,
ton peisik da:
t Zat vroeger vis in de Leie
moa ’t zwem nu gin mjee
Oal da wil leven da vlucht noa de zjee
Vis in de Leie
moa ’t zwem nu gin mjee
Oal da wil leven da vlucht noa de zjee
’t e lange gele’en, moa ik weet et nog goe
‘k zie ’t nog voa mie
Een zwin zonder peste, een hormoonvrije koe
kwoare der bie
t Zat vroeger vis in de Leie
moa ’t zwem nu gin mjee
Oal da wil leven da vlucht noa de zjee
Vis in de Leie
moa ’t zwem nu gin mjee
Oal da wil leven da vlucht noa de zjee
t Zat vroeger vis in de Leie
moa ’t zwem nu gin mjee
Oal da wil leven da vlucht noa de zjee
Vis in de Leie
moa ’t zwem nu gin mjee
Oal da wil leven da vlucht noa de zjee
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier