Ernst Happel 30 jaar dood: ‘Je moet blij zijn dat ik heb geleefd’
Vandaag, 14 november, is het 30 jaar geleden dat Ernst Happel stierf. Zijn naam heeft nog steeds een magische klank.
Medio 1984 volgden we Gerard Plessers in zijn eerste competitiewedstrijd met Hamburger SV op Bayer Leverkusen. De international was van Standard naar de Noord-Duitse club overgestapt. Dezelfde beweging had Ernst Happel drie jaar eerder gemaakt. Hij zat op de bank tijdens die match die op een 0-0-gelijkspel eindigde. Na een fraai kijkstuk. Happel verscheen op de persconferentie en werd om zijn analyse gevraagd. Hij zei: “Gutes Spiel. Leider keine Tore. Ich danke.” Waarna hij opstapte. Een wedstrijdbespreking in zeven woorden.
Ernst Happel was geen man van grote woorden. Kein geloel, Fussball spielen werd zijn gevleugelde uitdrukking. In een vreemde mengeling van Duits en Nederlands. Zo leeft hij ook in de herinneringen bij Club Brugge waar Happel tussen januari 1974 en november 1978 net geen vijf jaar werkte. Hij gaf er meteen zijn visitekaartje af. Toen Happel zich na het ondertekenen van zijn contract meldde voor de eerste samenkomst met zijn nieuwe bestuurders, stapte hij precies op het afgesproken tijdstip de vergaderzaal binnen. Daar bleek niemand aanwezig te zijn. Een minuut later zat Happel alweer achter het stuur van zijn auto. ‘Zeg tegen de heren dat ik er geweest van’, bromde hij de verbouwereerde materiaalmeester toe.
Ernst Happel bezat het natuurlijk charisma van de leider. Niemand durfde hem tegen te spreken. Maar Happel was ook een levensgenieter. Tijdens de oefenkampen in aanloop naar het seizoen pleegde hij heel vroeg te trainen, zodat hij al om tien uur een kaartje kon leggen. Met koffie en… cognac. Nadien volgden er nog twee oefensessies.
Happel was de eerste trainer die begreep dat in het moderne voetbal het gevaar van achterin moest komen. Hij introduceerde bij Club Brugge de buitenspelval, in wezen de meest defensieve strategie die er bestaat. Happel gebruikte die echter niet om de tegenpartij af te stoppen, maar wel om de tegenstander zijn wil op te leggen. Dat was toen bijna revolutionair in het voetbal.
In zijn vrije tijd gokte Ernst Happel graag in casino’s. Maar gokken deed hij ook als trainer. Door in de halve finale van de Europacup voor Landskampioenen, thuis tegen Juventus, met vier aanvallers aan te treden bijvoorbeeld. Een 1-0-achterstand uit de heenwedstrijd werd zo na een 2-0-zege weggewist. Happel kon een bepaalde situatie heel snel overschouwen en doorgronden. Het bezorgde hem een aureool van onkreukbaarheid. Happel kwam over als een norse man, maar achter zijn ruwe façade schuilde een gouden hart. Alleen de buitenkant van Happel was van graniet. Onvoorspelbaar was hij wel. Ook bij zijn afscheid aan Club Brugge. Hij stapte de kleedkamer binnen en zei tegen de spelers: ‘Meine Herren, danke schön und auf Wiedersehen.’ Zeven woorden, meer moest dat niet zijn.
Ernst Happel stierf op 14 november 1992 na een slepende ziekte, vijftien dagen voor zijn 67e verjaardag. Hij was getekend door zijn lot. Tegen zijn kaartvrienden zei hij een paar dagen voor zijn dood: ‘Als ik sterf, moet je niet treuren. Maar je moet blij zijn dat ik heb geleefd.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier