EK voetbal -21: kan deze ploeg straks de fakkel van de gouden generatie overnemen?
De Belgische beloften mikken op de top drie op het EK in Georgië en Roemenië.
Het Europees Kampioenschap onder 21 jaar, dat van 21 juni tot 8 juli wordt gespeeld in Georgië en Roemenië, wordt om de twee jaar georganiseerd. In 2021 kwalificeerde België zich niet, in 2019 verloren de Belgische beloften alle drie hun poulematchen. Daarvoor dateert de laatste deelname al van 2007. De Belgen bereikten toen de halve finale, wat de lichting die later bekend zou staan als de Gouden Generatie een ticket voor de Olympische Spelen opleverde. ‘Dat is ook nu de ambitie: we willen met deze ploeg naar de Spelen van Parijs’, zegt Thomas Buffel. De ex-voetballer van Racing Genk is assistent van beloftecoach Jacky Mathijssen. Enkel de top drie op het EK verzekert zich van een ticket voor de Spelen. ‘Jan Vertonghen, Thomas Vermaelen, Vincent Kompany, Marouane Fellaini: ze zeggen allemaal dat de Olympische Spelen hun carrière op gang trapten. We hebben de groepsfoto van toen gebruikt om de jongens extra aan te vuren: kijk eens wat er allemaal mogelijk is.’
De generatiewissel mag niet te bruusk verlopen.
De Belgen zijn uitgeloot tegen Nederland, Portugal en thuisland Georgië. Een lastige groep?
Thomas Buffel: Jawel, maar op dit EK ogen alle poules lastig. In groep C zitten Engeland en Duitsland, in groep D Frankrijk en Italië. Wie ver wil raken, moet hoe dan ook topteams opzijzetten. Nederland en Portugal staan van oudsher bekend om hun sterke jeugdselecties, maar ook Georgië mag je niet onderschatten. Het heeft goeie spelers en zal in eigen huis massaal aangemoedigd worden.
België stuurt een ervaren selectie. Bijna alle beloften zijn vaste waardes in hun team. Er zitten zelfs spelers bij die minuten maakten in de Serie A en de Ligue 1, zoals Charles De Ketelaere en Loïs Openda.
Buffel: Dat is bij onze tegenstanders niet anders. Bij de beloften heb je niet langer te maken met spelers die goeie voetballers zullen worden, maar met spelers die al goeie voetballers zijn. Het verschil tussen jeugd- en profvoetbal is dat je resultaat moet behalen. Competitief zijn moet een gewoonte worden, de lat moet telkens hoger. Mooi voetbal is fijn, maar voor een prof draait het om winnen.
Wie is de natuurlijke leider bij de -21?
Buffel: Dat was Amadou Onana, maar hij is intussen doorgegroeid naar de Rode Duivels (en is momenteel geblesseerd, nvdr). Onana nam de ploeg op sleeptouw wanneer het moeilijker liep. Zijn communicatievaardigheden en zijn présence zullen we missen. Er moeten andere jongens opstaan.
Een nieuwe Romelu Lukaku is natuurlijk ook niet zomaar voorhanden.
Arthur Theate, Johan Bakayoko en Jérémy Doku komen nog in aanmerking voor de beloften, maar speelden kwalificatiematchen met de Rode Duivels. Jullie hadden een nog veel sterkere selectie kunnen maken.
Buffel: Die afweging hebben Jacky Mathijssen en bondscoach Domenico Tedesco onderling gemaakt. Ik ben blij voor de jongens die de stap naar het A-elftal konden zetten. Dat was hun doel, missie geslaagd. Domenico heeft bijna al onze trainingen gezien. Spelers die een goede indruk maken, kunnen via de beloften hun kans versieren.
Boeren de Rode Duivels achteruit nu de Gouden Generatie stilaan afzwaait, of staan er vervangers klaar?
Buffel: De nationale ploeg zal niet instorten. Ik zie opkomende talenten die de fakkel kunnen overnemen, maar voor elk succesvol team geldt: het geraamte van het elftal bouw je niet een-twee-drie op. We moeten de toppers van morgen goed omringen, de generatiewissel mag niet te bruusk verlopen. Dat lijkt gelukkig ook niet te gebeuren: de allerbelangrijkste Rode Duivels draaien wellicht nog een tijd mee.
Op sommige posities hebben we weelde, op andere plekken is de spoeling dunner. Linksbenige topverdedigers zoals Jan Vertonghen en Thomas Vermaelen vind je niet in elke generatie. Een nieuwe Romelu Lukaku is natuurlijk ook niet zomaar voorhanden.
De meerderheid van de beloften speelt in de Belgische competitie. Wat zegt dat over ons voetbal?
Buffel: Toen ik als zestienjarige naar Feyenoord trok, deed ik dat om zeven keer per week te kunnen trainen. In België waren drie trainingssessies de gewoonte en het verschil in professionalisme was enorm. Voor deze generatie Belgen is het anders. Zij hoeven niet naar het buitenland. De opleiding is goed en jonge spelers krijgen kansen. De Belgische competitie wordt gezien als een mooie etalage voor wie van een buitenlandse carrière droomt.