‘Een goede mens zijn, is een fundamentele voorwaarde om een goede voetballer te zijn’
Jaarlijks stromen slechts 1 à 2 jonge spelertjes door naar de top van het voetbal. Te veel voetbaltalent wordt verknoeid en dat kan beter, stelt opleidingsexpert Thomas Caers.
Thomas Caers leidt als technisch directeur de voetbalschool van Zulte Waregem, een internaat met jonge voetballertjes. De jongens komen er op hun 12e aan en mogen 6 jaar blijven.
De jeugd opleiden zat Caers in het bloed. Zelf begon hij op zijn 4e te voetballen in het lokale ploegje van Tongerlo. Bij zijn overstap naar zijn eerste professionele club, Westerlo, nam hij al meteen de duiveltjes onder zijn hoede. Sindsdien doorzwom hij zowat alle waters van het Belgische voetbal, tot in eerste nationale, als speler, hulp- en hoofdtrainer, als jeugdcoördinator in verschillende clubs en voetbalscholen. Ondertussen haalde hij ook een diploma van licentiaat lichamelijke opvoeding.
Vanuit die brede ervaring stootte Caers op talrijke fouten in het jeugdvoetbal. Links en rechts is verbetering merkbaar, maar sommige misstanden houden hardnekkig stand. Bijvoorbeeld dat de kinderen te weinig kunnen ‘spelen’ in de zin van ‘zich amuseren’. Ze moeten te snel en te hard ‘presteren’. Hij ziet ook dat de kinderen onvoldoende trainen, te weinig doorstromen naar de top, dat het aanwezige talent slecht begeleid wordt en dat de grote clubs het talent wegkopen bij de kleine en er vervolgens weinig mee doen.
Het volledige kind
Caers heeft een duidelijke visie en krijgt bij Zulte Waregem de mogelijkheid om zijn droom werkelijkheid te maken: jongens de kans geven om zich zonder nodeloze stress optimaal te ontwikkelen, en dat zowel in intellectueel als voetbaltechnisch opzicht. En dus is Caers een gelukkig man. ‘Ik ben bezig met het mooiste wat je in het voetbal kunt doen: nieuw, jong talent helpen ontluiken.’
‘Ik ben bezig met het mooiste wat je in het voetbal kunt doen: nieuw, jong talent helpen ontluiken.’
Thomas Caers
In een internaat als dat van Zulte Waregem ben je meer dan een trainer. Caers heeft een appartement in de stad om elke avond wat broodnodige afstand te nemen. Maar tijdens zijn uren in de school, van half 7 ’s morgens tot 9 uur ’s avonds, leeft hij als een vaderfiguur met de jongens samen. Hij voelt zich zichtbaar op zijn gemak in die sfeer van jongens onder elkaar, met het getrek, het geduw en het geharrewar, maar altijd ook met respect voor waarden en afspraken. Daar wijkt hij principieel geen millimeter van af. ‘Een goede mens zijn, is een absolute voorwaarde om een goede voetballer te zijn.’
De jongens moeten op tijd komen, de tafels afruimen, poetsen. Het bed moet proper. Regels en discipline horen erbij, maar zonder te overdrijven. Caers wil een aangename omgeving waarin het kind zich thuis voelt en alleen energie moet steken in school en sport. Het gaat niet alleen om voetbal, Caers stelt ook hoge eisen voor de schoolresultaten. Wie zich kan inzetten voor voetbal, moet dat ook kunnen voor zijn algemene vorming. Van die stelling wijkt hij niet af. Het levert hem geregeld discussies op met jongens, maar dat stoort hem niet want het zijn nu eenmaal pubers en het is goed dat ze voor zichzelf opkomen.
Caers is opgezet met de samenwerking met enkele lokale scholen die eveneens werken vanuit het tempo van het kind, want dat sluit mooi aan bij zijn eigen aanpak. Eigen tempo betekent wel niet dat de jongens mogen lanterfanten. De scholen spelen alle gegevens door en hem voor de gek houden, lukt niet. Een taak niet gemaakt? Dan kom je het veld niet op. En dat doet de jongens pijn.
Natuurlijke ontwikkeling
Verder is het al voetbal wat de klok slaat. Alle randfactoren die het ontwikkelingsproces van zijn jongens ongunstig kunnen beïnvloeden, tracht hij te elimineren. Ouders zijn slechts beperkt welkom op school. Je zal ze er niet horen roepen langs het veld. Maar de strafste maatregel is dat Caers zijn jongens tot het eind van hun opleiding, rond hun 17e, helemaal weghoudt van de officiële competitie. Bijna alle clubs selecteren hun beste spelertjes voor de competitie, met maar één doel voor ogen: winnen, elk weekend opnieuw. Dat staat haaks op een natuurlijke ontwikkeling in het eigen tempo.
De strafste maatregel is dat Caers zijn jongens tot het eind van hun opleiding, rond hun 17e, helemaal weghoudt van de officiële competitie.
Caers: ‘Mensen ontwikkelen zich niet rechtlijnig. Soms zie ik spelertjes maandenlang sukkelen en weinig vooruitgang maken, om dan plotseling ‘los te schieten’, als een bloem die opengaat. Heel mooi om zien. Dat is ook de verklaring waarom onze spelers hier 6 jaar mogen blijven: we geven hen alle tijd om zich te ontplooien. Dat is ons engagement tegenover hen. Je mag ook niet vergeten dat dit pubers zijn, met een lichaam en een geest die zich helemaal reorganiseren. Uiteraard loopt het af en toe niet zoals verwacht. Maar dat pikken we niet als alibi voor onbehoorlijk gedrag.’
Caers hanteert voor die ontwikkeling in het eigen tempo een eenvoudig principe. Hij groepeert de jongens volgens hun mentale en fysieke maturiteit en niet volgens leeftijd. ‘Sommige kinderen hebben een groot lijf, maar nog een vrij kinderlijke mentaliteit. Of andersom. Dat heeft gevolgen voor hun spel. Een 14-jarige die zich lichamelijk wat trager ontwikkelt, moet heel pienter voetballen om te overleven tussen leeftijdgenoten die lichamelijk al sterk ontwikkeld zijn. Alleen met creatief voetbal ontsnapt hij aan het lichamelijke duel, dat hij nooit kan winnen. Dat slimmere spel zal hij de rest van zijn carrière meenemen. In de gewone competitie komen die jongetjes niet op het veld, omdat de groteren hen fysiek opzijzetten. Wij geven hen de kans om de nodige vaardigheden te ontwikkelen. Omgekeerd gebeurt het dat 15-jarigen met 12-jarigen meetrainen. In veel clubs is dat not done, maar hier kan het. Je traint met een groep waarin je iets kunt leren. Als je dat goed uitlegt, heeft niemand er problemen mee.’
Sportiviteit
Fysieke overmacht is altijd een belangrijke factor in het voetbal, maar in de voetbalschool van Zulte Waregem moeten de sterke spelers er zelfs niet aan denken er op een foute wijze voordeel uit te halen. Caers is onverbiddelijk. ‘Voor vuil spel ga je onmiddellijk van het veld. Zelfs een aanzet tot een mogelijk blesserende beweging tolereren we niet. Dat sommige clubs hun jongeren leren tackelen en hen er zelfs toe verplichten, daar kan ik met mijn hoofd niet bij. Fair play is essentieel voor mooi en eerlijk voetbal. We spreken daar vaak over met de jongens. We leren hen ook om te gaan met onsportief gedrag. Dat is niet vanzelfsprekend, want ‘hij stampt, ik stamp terug’ is een veel eenvoudiger logica. De enige goede uitweg is beter voetballen dan de tegenstander. Je moet slimmer zijn, vooruit denken en verschillende oplossingen klaar hebben, zodat je allang weg bent voor iemand met een vuile tackle kan uithalen. Of ze dat later ook zullen toepassen, hangt vooral af van de intelligentie, de mentale sterkte en het temperament van de speler. Wij proberen hen alvast alle tools bij te brengen die ze daarvoor nodig hebben.’
‘Dat sommige clubs hun jongeren leren tackelen en hen er zelfs toe verplichten, daar kan ik met mijn hoofd niet bij
Thomas Caers
Hoewel Caers met zijn jongens wegblijft van de officiële wedstrijdkalender, betekent dat niet dat hij competitie volledig weggomt. ‘Intern is de competitie gigantisch groot. We leggen de lat zelf ook hoog, op een speelse, natuurlijk competitieve manier. We organiseren constant testjes en hangen alle resultaten uit, want wie het hoogst scoort, dwingt een natuurlijk gezag af, een soort survival of the fittest. Jongens zijn daar gevoelig voor.’
Een voorbeeld? ‘We vragen hen de bal hoog te houden, met de goede en de slechte voet, met het hoofd of de schouder, in combinaties van voet en hoofd, in stilstand of lopend, enzovoort. Ze doen dribbelparcoursen tegen de tijd of andere voetbaltechnische oefeningen. De mogelijkheden zijn eindeloos, maar één ding is zeker: wie het hardst traint, raakt het verst.’
Snel denken
Jongleren met de bal lijkt een wat domme activiteit, maar is dat niet. Het dwingt de jongens naar zichzelf te kijken wanneer het misloopt. Caers: ‘Nieuwe kinderen zien we in het begin vaak letterlijk zoeken naar uitvluchten: het gras, de wind, de bal… Maar er is geen ontkomen aan. De omstandigheden zijn voor iedereen dezelfde. Als het bij anderen wel lukt, waarom dan niet bij jou?’
Dankzij die duizenden balcontacten perfectioneren de leerlingen hun balcontrole. Dat is nodig voor topvoetbal, maar Caers gaat nog een stap verder. ‘Zelfs een perfecte techniek -dribbelen, koppen, controleren, passen… – maakt van niemand een topvoetballer. Techniek is slechts een hulpmiddel om het plan uit te voeren dat past bij wat je op het veld ziet. Daar trainen we dagelijks op: snel het veld overzien en vervolgens bliksemsnel handelen. Voor je de bal in je voeten hebt, moet je al 2 of 3 oplossingen in je hoofd klaar hebben. Sterk voetbal is onvoorspelbaar, flitsend, technisch sterk en gebaseerd op inzicht. Niets in onze trainingen verloopt volgens een vast stramien of volgens afgesproken passeerlijnen. De snelheid in het voetbal volgt uit het snel denken en het snel en perfect passeren van de bal.’
Eigen identiteit
Het hoeft geen uitleg dat Caers niet gelukkig is met de jeugdwerking van nogal wat clubs. Te veel clubs trainen en selecteren jonge spelertjes uitsluitend voor het succes van vandaag. Voor de kwaliteiten en de ontwikkeling van hun spelers over een termijn van enkele jaren hebben ze geen oog. ‘Kortzichtig en ook dom,’ zegt Caers,’want door alleen hun beste spelertjes op te stellen, raken ze die meestal binnen de kortste keren kwijt aan grotere clubs met diepere clubkassen. Ze schieten zichzelf in de voet. Ze moeten beseffen dat hun droom, een topclub worden, een strijd is die ze nooit kunnen winnen.’
Caers hoopt dat de clubs, zeker die van de lagere echelons, ooit hun eigen identiteit zullen terugvinden: die van een warme sociale omgeving waar lokale kinderen alle kansen krijgen om plezier te maken met een bal, zonder nodeloze druk, en waar ouders zich kunnen engageren in een open en gezellig clubleven. Voor de kinderen is wat oefenen en spelen vaak al genoeg. Dat de ene wat beter is dan de andere, daar maken ze meestal geen punt van. Iedereen vindt er wel een plaats.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier