Dossier stadionbouw: ‘Het voetbal moet zich beter verkopen’
Bij Lannoo verscheen zopas Dossier Stadion. Hoe (ont)komt ons topvoetbal aan de achterstand? ‘Ik hoop dat het boek een bijdrage kan leveren aan een cultuuromslag, ‘ zegt auteur Willem De Bock, ‘ook in het belang van onze jeugd en onze samenleving.’
Het idee om af te spreken in het Koning Boudewijnstadion laten we snel varen, wegens het ontbreken van een geschikte plaats om nog maar een koffie te drinken. ‘ Eden Hazard kon destijds niet anders dan het stadion verlaten om een hamburger te gaan halen’, zegt Willem De Bock fijntjes. ‘Maar het spreekt voor zich dat je daar in een modern stadion niet voor naar buiten hoeft te gaan.’ Het is niet het enige probleem. ‘Wie het kan weten, vertelt mij dat voor een stadion van die omvang zo’n 150 stewards nodig zijn om alles in goede banen te leiden, maar voor het Koning Boudewijnstadion zijn er 400 nodig, omdat het gebouwd is met catacomben en labyrinten en het eigenlijk niet doenbaar is om het te beveiligen. Dat zijn de toestanden waarin we momenteel in dit land zitten.’
Het voetbal moet zelf een sfeer creëren waarin de bouw van nieuwe stadions maatschappelijk aanvaard wordt.
Willem De Bock
Exponent van de Belgische stadionproblematiek is het Jan Breydelstadion in Brugge. ‘In het verslag over de staat van dat stadion luidt het: hier slaat alles groen uit, daar komt er water binnen, daar zit er betonrot en daar druppelt er water op de elektriciteitskasten. Onwaarschijnlijke toestanden. Als je er binnenkomt, krijg je de indruk dat alles redelijk proper afgewerkt is, maar de plastic wanden zijn puur camouflage voor de rottigheid en de vochtigheid die erachter zit. In 2007 al presenteerde Michel D’Hooghe de eerste plannen voor een nieuw stadion, maar de realiteit is dat het weinig waarschijnlijk is dat het in 2022 klaar zal zijn, gesteld dat er binnenkort toestemming wordt gegeven om het te bouwen. Een stadion bouwen is hier een onwaarschijnlijke oefening in geduld. Intussen zijn we zover dat de supporters van Club Brugge voor het begin van de Champions League de tegenstanders hun excuses aanbieden voor de staat van het stadion.’
HEFBOOM
Of er wel of niet een nationaal stadion nodig is, een Eurostadion, daar spreekt De Bock zich niet over uit. Hij kan de argumenten van voor- en tegenstanders volgen, zegt hij. Maar, benadrukt hij: feit is dat het succes van de Rode Duivels momenteel commercieel niet optimaal geëxploiteerd kan worden, omdat zich daar ook geen enkel clubstadion toe leent.
‘Volgens sporteconomen is een stadion met een complete betonnen structuur voor 50.000 mensen in ons land niet rendabel te maken. Het is wel nodig om in aanmerking te komen voor de organisatie van een Europese bekerfinale of een EK. Maar de Britse architect John Barrow, wereldvermaard in stadionbouw, pleit enorm voor modulaire oplossingen om een stadion naargelang de nood te vergroten of te verkleinen. Hedendaagse stadions zijn geconcipieerd om flexibel te zijn in functie van het cliënteel waarvoor je moet werken. Zo werd in de Johan Cruijff ArenA in Amsterdam meteen na een wedstrijd de grasmat opgerold, een vloer gelegd en een podium gebouwd voor een concert van U2 en drie dagen later was alles weer klaar voor een voetbalwedstrijd. Belangrijker dan de uitbreiding van de capaciteit is de kwaliteit die je in een stadion biedt. Tijdens een rondleiding bij Ajax wees de gids naar de hoofdtribune en zei: ‘Daar verdienen we ons geld mee, de rest is sfeer.’ Dat is net het probleem in onze stadions: het comfort voor alles wat enigszins naar vip ruikt, is onvoldoende en daardoor laten we enorm veel geld liggen. Geld dat als hefboom voor ons voetbal zou kunnen dienen. In een kleine competitie is dat nog belangrijker, omdat de tv-gelden er niet zo gigantisch zijn. Ik begrijp dat clubs de inkomsten van hun stadion zelf willen. Projectontwikkelaars kunnen hun investering terugwinnen door de mogelijkheden die de multifunctionaliteit van het stadion biedt voor de organisatie van, bijvoorbeeld, concerten en evenementen. Iedereen moet erbij winnen: de club, de privépartner en de samenleving.’
Hij haalt de meerwaarde voor de club van de stadionverbouwing van Antwerp aan. ‘Een geprivilegieerde parkeerplaats voor de nieuwe hoofdtribune kost er nu tussen 1000 en 1750 euro. De cijfers van AA Gent in de Ghelamco Arena bewijzen dat als je het commercieel apparaat goed laat werken, je veel meer inkomsten kunt genereren. In een modern stadion is er zoveel meer mogelijk, met faciliteiten voor vips, voor families, enzovoort. Je kunt bijvoorbeeld ook het via de stadionwifi gecapteerde dataverkeer verkopen. Bart Verhaeghe wordt niet goed als hij nadenkt over wat hij al die jaren met Club Brugge al moest laten liggen, omdat hij zonder nieuw stadion niet kan voldoen aan de vraag van bedrijven en aan die 3000 à 4000 supporters extra die hij nu geen plaats kan geven.’
Minder commerciële inkomsten betekent ook minder investeringen in sportieve groei. ‘Bij Ajax zeggen ze in presentaties letterlijk dat ze weer naar het niveau willen waarop ze de Champions League kunnen winnen en dat daarvoor het stadion nog beter moet renderen. Eerst speelden ze met de idee het te vergroten. Maar uiteindelijk besloten ze dat niet te doen en in plaats daarvan de hele infrastructuur nog beter uit te bouwen. Hun al heel mooie complex van conference rooms en dergelijke nog beter te benutten, net als de parking eronder, én de jeugdinfrastructuur te vernieuwen.’
TRAAGHEID
Dé vraag is: waarom gaat het in België niet vooruit? Het probleem is, aldus De Bock, dat clubleiders onvoldoende beseffen dat ze moeten samenwerken om een maatschappelijke mentaliteitswijziging teweeg te brengen, zodat de samenleving positief komt te staan tegenover de grondige vernieuwing of de nieuwbouw van voetbalstadions.
‘Het wordt moeilijker door de schandalen en de indruk die daardoor ontstaat dat het in het voetbal allemaal sjoemelaars zijn. Maar zoals in het judo zouden ze de aanval die op hen ingezet is, kunnen gebruiken om zichzelf te verdedigen en de tegenstander te vloeren. Ik bedoel: dit kan juist hét moment zijn om aan te tonen dat het anders kan, mochten clubs meer mogelijkheden krijgen om door hun stadion meer geld te slaan uit de belangstelling die in de samenleving voor het voetbal bestaat.’
Doorgaans is het grootste obstakel daarvoor de ruimtelijke ordening. ‘Weet je dat 85 procent van de bij de Raad van State ingediende plannen afgeketst wordt? We zitten in een heel complex systeem dat voor traagheid en tijdverlies zorgt. Het is enorm wat je allemaal moet doorlopen om aan een bouwvergunning te geraken en eens je in een bepaalde fase geblokkeerd wordt, moet je weer helemaal van voren af aan beginnen. In het dossier van Club Brugge betekende dat dat er telkens een nieuw MER, een milieueffectenrapport, opgemaakt moest worden, omdat er intussen al zoveel tijd overheen was gegaan dat de situatie veranderd kon zijn.’
Daar moet de politiek zijn verantwoordelijkheid in nemen, betoogt De Bock. ‘Blijkbaar is de regelgeving geschreven door en voor technocraten en snappen de politici die ermee bezig zijn het niet. Ze volgen dus gewoon de regels, wat voor hen tegelijk de perfecte paraplu is.’
Terwijl er nood is aan andere regels. ‘Ik vergelijk het graag met de autokeuring. In de meeste gevallen krijg je de groene kaart en meestal is dat onvoorwaardelijk. Maar het kan ook dat er gevraagd om iets nog eens na te zien en eventueel om nog eens terug te keren. Pas daarna kun je de rode kaart krijgen. Maar stadiondossiers worden bekeken met een mentaliteit van: waar zit het beestje dat we kunnen pakken? Een van de negatieve aspecten van het MER in het Chartreusedossier van Club was: van dat terrein moet je afblijven, want er staan bomen op waar vleermuizen zich op richten om naar de nabijgelegen verlaten kerktoren te vliegen. Kort daarna werd die kerktoren vernieuwd en vlogen die vleermuizen er niet meer naartoe, maar het stond wel nog in het MER. Ook het mobiliteitseffectenrapport, het MOBER, geeft nooit een positief resultaat. Want als je een stadion bouwt, bijvoorbeeld op Parking C in Brussel, betekent dat voor de bestaande verkeerssituatie altijd overlast. In het uitgangspunt zit dus al een negatieve ingesteldheid.’
Het vraagt niet alleen in het belang van het voetbal om een vereenvoudiging van de procedures, stelt De Bock vast. ‘Het is een groot maatschappelijk probleem waarmee ook de bouw van winkelcentra en wegenwerken te maken krijgt. Zo werd er in maart op een gevaarlijk kruispunt in Oostakker een meisje overreden en maakte iedereen er kabaal: waarom is dat kruispunt nog altijd niet heraangelegd? Blijkt dat Ben Weyts, Vlaams minister van Mobiliteit, dat allang wou, maar dat er een paar hun voortuin niet wilden laten onteigenen en alles daardoor blokkeerde. Moet een politicus niet een beslissing kunnen nemen in het algemeen belang? In elk geval: door een vereenvoudiging van je administratie kun je je administratie en je rechtssysteem ontlasten. Er moet natuurlijk inspraak en protest mogelijk blijven, maar die molen moet niet méér dan een decennium blijven draaien.’
Deze periode van schandalen kan juist hét moment zijn om aan te tonen dat het anders kan.
Willem De Bock
MEERWAARDE
Clubs, zegt De Bock, moeten ervoor zorgen dat ze hun maatschappelijke meerwaarde kunnen aantonen. ‘Onlangs viel de communitywerking van AA Gent in de prijzen. Dan begrijp ik dat de burgemeester zegt: ‘Zie wat er dankzij goeie afspraken met een voetbalclub mogelijk is.’ Club Brugge heeft zijn foundation en ook Anderlecht en nog andere clubs zijn daarmee bezig én er is uiteraard de jeugdwerking. Maar het valt mij op dat de sociale werking van een boksclub in Brussel meer aandacht krijgt dan die van een voetbalclub die een veelvoud aan jongeren opvangt en mee vormt. Ik ken kinderen van vier jaar die wanneer ze nog maar een beetje een rode trui zien al roepen: ‘ Lukaku!’ Profvoetballers kunnen mensen enorm triggeren om een positieve weg in te slaan. Dus moet het voetbal zich beter gaan verkopen om zijn projecten erdoor te krijgen en te zorgen dat de politiek niet reageert zoals nu: anti voetbal, alsof het de baarlijke duivel is. Het voetbal zelf moet een sfeer creëren waarin de ondersteuning van de bouw van nieuwe stadions maatschappelijk aanvaard wordt. Je zou het een vorm van legaliseren kunnen noemen: het voetbal moet zichzelf legaliseren! Als je als overheid clubs helpt met hun stadions in een context van overleg en consensus, haal je ze uit de sfeer van ‘sjoemelen om overeind te blijven’. En als ze meer geld uit hun stadions kunnen halen, hoeven ze misschien ook die nu zo gehekelde kortingen op sociale zekerheid niet meer te krijgen.’
Er staat veel op het spel. ‘Het is ontzettend belangrijk voor de toekomst van ons voetbal, om het op niveau te houden en om nieuwe generaties te creëren. In landen als Portugal, Nederland, Zwitserland en Polen staan al veel meer moderne stadions dan hier. Als zij die goed managen, kunnen zij meer investeren in sportieve groei en onder meer spelers aantrekken die wij niet kunnen betalen. België ligt in strijd met deze competities om recht te krijgen op meer en directe kwalificaties voor de Champions League en de Europa League. Daar valt dan naar onze normen weer veel geld te verdienen. Ajax stak nu al 60 miljoen euro op zak dankzij zijn kwalificatie voor de volgende Champions Leagueronde. Dat geeft nogal koopkracht op bijvoorbeeld de spelersmarkt. Haal je daarentegen méér uit je stadions, dan creëer je een opwaartse spiraal, ook voor je jeugdwerking en je rol in je gemeenschap.’
BONDGENOOTSCHAP
Het valt De Bock ook op dat er in ruimtelijk opzicht heel erg in the box wordt gedacht. ‘Ik bedoel: als er zich op een locatie een probleem stelt en je alleen maar blokkering krijgt, moet je andere opties kunnen verzinnen. Ik bedenk maar wat: is Tubeke voor de bouw van een nationaal stadion geen geschikt alternatief voor Parking C? Het is niet in Brussel, maar wel centraal in het land, het ligt op de taalgrens en niet ver van een autosnelweg. Maar om zulke en andere ideeën te kunnen overwegen, moeten de voetbalverantwoordelijken wel uit de stellingen komen waarin ze zich hebben ingegraven.’
Hij rekent op de nuchterheid en de zakelijkheid van clubeigenaars als Marc Coucke, Bart Verhaeghe en Paul Gheysens, besluit hij. ‘Goed, ze zitten elkaar in de haren, maar ze zitten vooral met hetzelfde probleem, in het Astridpark, in het Jan Breydelstadion en op Parking C. Ik hoop dat de latente objectieve bondgenootschappen vervellen tot een echte vorm van samenwerking en dat clubbestuurders niet langer klaar staan om elkaar een dolk in de rug te steken, maar beseffen dat ze dezelfde strijd voeren. Want infrastructuur van voetbalclubs kan op samenlevingsniveau een geweldige hefboom zijn. Er is dus een cultuuromslag nodig, ook bij de politiek, om maximaal het potentieel te benutten van ons voetbal, ook voor onze jeugd en onze samenleving. De voetbalsport mag dan een bijzaak zijn, de infrastructuur waarin die zich afspeelt, kan van groot belang zijn om deze heel populaire sport beter te verweven in de samenleving.’
Dossier Stadion. Hoe (ont)komt ons topvoetbal aan de achterstand?
Auteur: Willem De Bock
Uitgeverij: Lannoo
320 pagina’s
ISBN 9789401453400
Kostprijs: 19,99 euro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier