De strijd tegen de voorspelbaarheid: hoe Club Brugge steeds tactische vernieuwingen doorvoert
Club Brugge jaagt op een derde landstitel op rij. En aangezien het qua inkomende transfers voorlopig nog erg kalm blijft, probeert Philippe Clement net als vorig seizoen weer enkele tactische vernieuwingen door te voeren.
Hoe speelt Club Brugge nu eigenlijk sinds Philippe Clement er de tactische lijnen uitzet? Het is een vraagstuk waar al heel wat analisten en coaches hun tanden op stuk gebeten hebben de voorbije twee jaar. Het verschil tussen zijn drie- en viermansverdediging was vaak nauwelijks merkbaar en voorin kregen de creatieve breinen meestal zo veel bewegingsvrijheid dat het niet altijd duidelijk was wie op papier waar stond.
Zelf ziet Clement dat anders. ‘We zijn twee keer kampioen geworden met een ander systeem’, zei hij voor de competitiestart in ons magazine. ‘Het eerste seizoen vooral in 3-5-2, vorig jaar vooral in 4-3-3. ‘ Om te kunnen blijven domineren zonder veel nieuwe versterkingen te halen, moet hij dus blijven innoveren. Voorspelbaarheid loert namelijk om de hoek. De coach van blauw-zwart wil koste wat het kost voorkomen dat ‘de code gekraakt’ wordt, zoals onder zijn voorganger Ivan Leko, en wil daarom verschillende ‘codes’ inslijpen in zijn elftal. Zo kan hij voor én tijdens elke wedstrijd schakelen om de tegenstander een stapje voor te blijven.
Variaties op eenzelfde melodie
Clement beloofde in de voorbereiding te experimenteren met verschillende spelsystemen en eigenlijk loopt dat proces tijdens het seizoensbegin gewoon verder. De Antwerpenaar weet ook dat dat kan met zijn ploeg. Het uitblijven van inkomende transfers heeft namelijk ook een voordeel. Doordat het grootste deel van de kern samen blijft, kan de coach verder bouwen op de fundamenten van vorig seizoen en beginnen variëren op de gekende succesformule.
Ondanks de matige competitiestart qua spelniveau, heeft Club Brugge zo al een kleine voorsprong op zijn grootste concurrenten, die zelf ook nog niet helemaal klaar lijken. Uit de basisopstellingen van de supercup en de eerste drie speeldagen in de competitie (zie afbeeldingen) blijkt duidelijk het geschuif met pionnetjes en namen. Vraag dat maar aan Mats Rits bijvoorbeeld, die al op rechts, op de zes en sinds de tweede helft tegen Union en in de derby tegen Cercle op de tien stond, toen de landskampioen omschakelde naar een 3-5-2.
Wat kunnen we zo vroeg op het seizoen al vaststellen? Blauw-zwart hanteert meestal twee buffers voor de verdediging om meer steun te bieden en het aanvallende compartiment nog meer vrijheid te gunnen. In de voorbereiding hield Clement het nog bij één verdedigende middenvelder, met name Odilon Kossounou. Voor de Supercup kreeg de intussen vertrokken Ivoriaan het gezelschap van de 16-jarige Noah Mbamba, door de afwezigheid van Ruud Vormer. In de competitie werden Rits, Vormer en Eder Balanta daar al geposteerd. Opvallend daarbij is dat de Nederlander steeds vaker een meer verdedigende rol krijgt. Mogelijk speelt zijn suboptimale voorbereiding daar een rol in, getuige daarvan ook zijn steeds voortijdige wissels.
Luxeproblemen centraal
Door de geleidelijke terugkeer van Hans Vanaken wordt het intussen vechten voor de vier aanvallende posities in de nieuwe 4-2-2-2 of 3-5-2, want er is een plekje minder dan in de 4-3-3 van vorig seizoen. In principe zal er van het vijftal Bas Dost, Noa Lang, Charles De Ketelaere, Vanaken en Vormer dus minstens eentje moeten wijken. Zo verloor de Nederlandse targetspits zijn plaats door de omschakeling naar een driemansdefensie. De 32-jarige Dost begon in januari geweldig na zijn transfer van Eintracht Frankfurt, met 5 goals in zijn eerste 6 matchen, maar in de play-offs liep het een stuk moeilijker en verdween hij zelfs naar de bank ten voordele van CDK. In de voorbereiding scoorde Dost slechts één keer en tot dusver staat zijn officiële teller ook nog maar op één, de penalty tegen Eupen.
De diepe spits krijgt soms kritiek omdat hij te weinig zou mee voetballen, net het omgekeerde verwijt dat David Okereke kreeg in zijn eerste seizoen bij Club, al ontkent Philippe Clement dat. De Ketelaere (20) en Lang (22) kunnen op alle offensieve posities uit de voeten en weten zich in principe allebei zeker van een plek in de basis, als ze fit zijn. De twee groeibriljanten zijn de volgenden die de stap zullen zetten naar een Europese topclub en de Brugse kassa doen rinkelen. Blijven over: Vanaken (eind augustus 29) en Vormer (33). Beiden kunnen zowel in het aanvallende kwartet, als lager op het veld worden uitgespeeld. Vanaken liet echter al duidelijk verstaan dat zijn kwaliteiten dichter bij de grote rechthoek van de tegenstander liggen, waar hij graag op het juiste moment infiltreert. Tegelijkertijd lijkt er ook weinig sleet te zitten op de Nederlandse aanvoerder van Club. Vorig seizoen liet hij toch alweer 8 goals en 16 assists optekenen. Afwachten of Clement hem dit jaar nog vaker als verdedigende middenvelder laat depanneren.
Met de geleidelijke terugkeer van Vanaken wordt het vechten voor de vier aanvallende posities in de nieuwe 4-2-2-2.
Gebrek aan vleugels
De belangrijkste reden voor de verschuiving van 4-3-3 naar 4-2-2-2 of 3-5-2 is uiteraard dat het beter past bij de kwaliteiten van de aanvallende spelers. Maar uiteindelijk blijven dat vooral profielen die centraal het best tot hun recht komen. Daarom zoeken Vincent Mannaert en zijn team al een tijdje naar flankaanvallers met snelheid en diepgang, iets wat sinds het vertrek van Krépin Diatta niet meer aanwezig was in de Brugse kern, de huur van Chong en Dirar ten spijt.
De komst van Tibo Persyn kan een deel van de oplossing zijn, maar voorlopig valt het nog moeilijk in te schatten welk niveau hij haalt en in welke rol hij het best uit de verf komt. De interesse in Barcelonatalent Alex Collado (22, rechtsbuiten) of de geruchten over MLS’er Tajon Buchanan (22, rechtsbuiten) of Sevillaflop Oussama Idrissi (25, linksbuiten), hoeven dus niet te verbazen. Een extra, snelle vleugelaanvaller moet helpen om meer ruimte te creëren zodat al die centrale profielen nog beter zouden renderen. Dost en ook Vanaken hebben bijvoorbeeld al bewezen hoe gevaarlijk ze kunnen zijn op voorzetten van de flank. En Diatta profiteerde in het verleden regelmatig van de ruimte die vrijkwam achter de defensie doordat Vanaken of De Ketelaere de verdedigers naar zich toe zogen.
Bijkomende aanvallende versterking betekent evenwel nog meer keuzestress voor Philippe Clement, maar het valt te betwijfelen of hij dat erg vindt. De kaarten diepgang en snelheid ontbreken nu in zijn hand en die zal hij nodig hebben om het spook van de voorspelbaarheid te verdrijven. De statistieken tonen immers dat Club Brugge in vier officiële wedstrijden behalve twee strafschopdoelpunten en twee goals op corner, nog maar twee (quasi identieke) veldgoals maakte. Een overaanbod aan (verschillende) kwaliteiten lijkt dus eerder een voordeel dan een nadeel, op voorwaarde dat Clement iedereen tevreden kan houden natuurlijk.
Verdedigende vraagtekens
Die focus op het offensieve compartiment mag niet doen vergeten dat Clement achterin misschien wel de meeste zorgen heeft. Uit de cijfers (zie kader) blijkt immers dat blauw-zwart offensief bijna net zo veel creëert als de voorbije twee seizoenen, alleen de efficiëntie ontbreekt soms. Defensief heeft de coach nog wat werk aan de winkel om zijn verdediging weer zo solide te maken als de vorige jaren.
In zijn eerste seizoen bij Club was dat dé sleutel tot succes, met dank ook aan een uitmuntende Simon Mignolet, maar vorig seizoen vond de tegenstand steeds makkelijker gaatjes in de Brugse afweer. Vooral de play-offs, waarin de landskampioen eigenlijk weinig weggaf, maar toch heel wat goals slikte (11 tegendoelpunten tegenover 6 Expected Goals tegen), moeten voor Clement een wake-up call geweest zijn. Vandaar misschien de extra buffer voor de verdediging. Dat zijn ploeg tegen bescheiden tegenstanders als Eupen en Union toch heel wat kansen weggaf en in de stadsderby de voorsprong niet kon vasthouden, stemt tot nadenken.
Na het vertrek van Kossounou en het aantrekken van Stanley Nsoki moet er nog kwaliteit bijkomen, dat mag duidelijk zijn. De 22-jarige voormalige verdediger van PSG en Nice toonde in zijn eerste wedstrijden dat hij kan voetballen, maar nog moet wennen aan de Belgische manier van verdedigen. Bij momenten riep zijn optreden herinneringen op aan zijn eigenlijke voorganger, Simon Deli. Tegen Union acteerde Nsoki vaak te passief in de duels en in het positie kiezen. Het grote voordeel van de linkspoot is naast zijn snelheid alleszins zijn polyvalentie, waardoor hij als linksachter in een viermansverdediging of als één van de drie centrale spelers in een driemansverdediging uit de voeten kan.
De facto maakt dat Federico Ricca, die aanvallend te weinig brengt als zuivere linksachter, quasi overbodig. Edoeard Sobol toonde alweer dat hij de volledige flank kan bestrijken wanneer nodig en hij voelt zich ook in zijn sas in een viermansverdediging. Bij Club hoopten ze dat Matej Mitrovic eindelijk het verwachte niveau zou halen, maar zijn gebrek aan snelheid en matige inspeelpass is bij momenten schrijnend. De goal van Waldo in de derby tegen Cercle kwam er ook te gemakkelijk. Naast vaste waarde Brandon Mechele kan blauw-zwart dus nog wel een centrale verdediger gebruiken. Te meer omdat het niet de bedoeling kan zijn om Clinton Mata centraal in de viermansdefensie te laten opdraven. Dit seizoen zou hij zijn offensieve impulsen nog meer moeten kunnen botvieren, wat hij nog eens illustreerde met zijn doelpunt in de supercup tegen Genk.
Waar hij in het offensieve compartiment permanent op zoek is naar onvoorspelbaarheid, door zijn spelers zo veel mogelijk vrijheid te gunnen, is Philippe Clement achterin vooral op zoek naar standvastigheid. Want, zoals het Europees kampioenschap ons leerde, dat kan het verschil maken tussen wie prijzen pakt en wie niet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier