De roots van Leandro Trossard, de dribbelaar van Lanklaar
Ze hadden een pact: een van hen moest het tot profvoetballer schoppen. Dat werd Leandro Trossard, de tengerste maar de leepste en meest ambitieuze van de bende die opgroeide aan de Krekeldries in Lanklaar. ‘Zo hebben al die uren voetbal toch iets opgeleverd.’
Een echte Genkie, zo wordt dikwijls van Leandro Trossard gezegd. Dat klopt niet helemaal. Ten eerste kwam de jonge aanvaller pas op zijn zestiende bij KRC Genk terecht. Ten tweede groeide hij op in de regio rond Dilsen-Stokkem. Op slechts een kwartiertje rijden van de Luminus Arena, dat wel, maar in een streek die men het Maasland noemt, en dus niet in Genk City.
Lanklaar heet het gehucht waar Leandro Trossard zijn eerste vriendschappen smeedde en eerste voetbalstapjes zette. Ook toen het gezin Trossard verhuisde naar het grotere Dilsen-Stokkem bleef Leandro er zijn weekends en schoolvakanties doorbrengen. Voetballend en ravottend met zijn maatjes in de straten rond de Krekeldries, die als een hartslagader door de wijk loopt. Een multiculturele wijk, met bescheiden rijhuizen, chaotische voortuintjes en versleten Duitse wagens op de opritten. Italiaans is er de voertaal, zoals blijkt wanneer Leandro aan het buurtcentrum poseert voor de fotograaf. ‘ E un giocatore‘, roept een oudere man opgewonden naar de buurtbewoonster die er nieuwsgierig is komen bijstaan. Ze vragen een selfie. Niet dat iedereen op de hoogte is van de roots die de Genkaanvaller hier heeft, zoals blijkt wanneer we aan iemand vragen die tegenover het vroegere ouderlijke huis woont van de Trossards. ‘Is da ég? Woonde die hier?’, vraagt de man in een sappig Italiaans-Limburgse dialect. ‘Dat wist ik niet, ik woon hier zelf nog maar vier jaar. Sowieso hebben we maar weinig contact met de buren. Maar kent u Domenico Olivieri? Dat is mijn neef.’
Vroeger was Leandro een echte spits. Hij was klein en frêle, pas bij Genk is hij fysiek sterker geworden.
De man met de bijl
‘Vroeger leefde het hier veel meer, kinderen speelden op straat, ik vraag mij af waar die vandaag allemaal gebleven zijn’, bedenkt Kenneth, wanneer we met hem en zijn kompanen Michele (24) en Giuliano (27) door de Krekeldries slenteren. Hoewel hij zelf pas 23 jaar jong is, druipt de nostalgie van zijn woorden. Een bal gaat bij de drie jongemannen van voet tot voet terwijl anekdotes over deze wijk de revue passeren. ‘Hier, dat toiletvenstertje, daar probeerden we in te mikken vanop de stoep.’ ‘En hier, dat gat in die haag gebruikten we als doel.’ ‘Zie je dat huis? Daar probeerden we de bal over te sjotten.’ Eén constante in hun verhalen: voetbal. Occasioneel werd tijdens hun kindertijd wel eens een gezelschapsspel bovengehaald ( Mens erger je niet en Lach je rijk waren favorieten), de Playstation aangekoppeld, verstoppertje in het donker gespeeld of belletjetrek gedaan, maar tien uur aan een stuk buiten sjotten was meer regel dan uitzondering.
We volgen de route die Kenneth, Michele en Giuliano jaren aan een stuk afhaspelden, maar toen nog met een kleine dribbelaar tussen hen in: Leandro Trossard. Dan vertrokken ze bij Giuliano aan het ene uiteinde van de Krekeldries, passeerden ze via het huis waar Leandro woonde, langs Michele en Kenneth verderop in de straat, om te eindigen aan het B-veld van voetbalclub VV Lanklaar. Het strijdtoneel van epische voetbaloorlogen. Daar trokken ze in volledig voetbaltenue – inclusief hoog opgetrokken kousen, scheenbeschermers en schoenen met noppen – naar de achterkant van het terrein. Waar houten platen moesten voorkomen dat de bal in de achterliggende beek belandde. Als dat toch gebeurde, sprongen ze er met zijn allen in. Tous ensemble. Een medewerker van de club probeerde hen geregeld van het voetbalveld te verjagen. ‘Die man stond daar eens te zwaaien met een bijl,’ grijnst Kenneth, ‘maar wij kwamen altijd terug en op de duur gaf hij het op.’
Leandro Trossard kwam in de Krekeldries wonen toen hij vier was, nog eens vier jaar later verhuisde het gezin alweer naar Dilsen en nog later naar Neeroeteren, maar Leandro bleef al die tijd naar de Krekeldries terugkeren. ‘Dat heeft altijd in hem gezeten’, vertelt zijn moeder Linda. ‘Hij is heel loyaal naar zijn vrienden. Hij had in Lanklaar zijn kameraden, die net als hij rustig van aard waren en niets liever deden dan voetballen. Leandro was wel een energiek kind, slapen deed hij maximum vier of vijf uurtjes, hij moest kunnen bewegen. Hij ging slapen met een voetbal en stond op met een voetbal. Voor Sinterklaas was het enige wat hij wilde voetbalschoenen of een bal. Iets anders interesseerde hem niet. In feite was hij een gemakkelijke jongen, van de puberteit heeft hij weinig last gehad.’
Zoals Drogba
In de week liep hij school in het Sint-Jan Berchmanscollege in Genk, waar hij een topsportstatuut genoot, maar in de weekends of de schoolvakanties was Leandro steevast te vinden in Lanklaar. Hij bleef geregeld eten en slapen bij zijn vriendjes daar. ‘Het gebeurde dat ik de volgende ochtend met de boekentas richting school vertrok en Leandro met zijn sporttas naar de training, dat was het enige verschil tussen ons,’ zegt Michele. Hij en Leandro zijn leeftijdsgenoten. Giuliano was de ouderdomsdeken van de bende, Kenneth de benjamin die als doelman geslachtofferd werd. Giuliano: ‘We waren meestal met een stuk of acht jongens. Allemaal waren we zeer ambitieus en voetbalden we op een behoorlijk niveau, zo maakten we elkaar ook beter. Het ging er competitief aan toe, elke dag moest met een winnaar eindigen.’
Michele: ‘ Mexicaantje was onze favoriete spelvorm: iedereen individueel, op één doel, om het meest scoren. Leandro was daar zo leep in: hij posteerde zich naast de paal, wachtte af en van zodra iemand op doel trapte was hij er om de rebound binnen te knallen. Zo won hij altijd, terwijl wij maar achter die bal zaten te lopen.’
De drie jeugdvrienden moeten er nu hartelijk om lachen. Vroeger was dat iets minder. ‘Ik werd er gek van’, schudt Giuliano het hoofd. ‘Net zoals met hem in de ploeg staan wanneer je twee tegen twee speelde: hij deed alles alleen. Maar ik ben blij dat al die uren voetbal iets opgeleverd hebben. We hadden allemaal de droom ooit profvoetballer te worden, het is toch één iemand van ons gelukt.’ Ze voetballen nu in provinciale, Kenneth, Giuliano en Michele. De kost verdienen ze als respectievelijk winkelbediende, fabrieksarbeider en magazijnier. Voor hen is het bijna onwerkelijk dat hun maatje uitgroeide tot Rode Duivel en bekend voetballer. Giuliano: ‘Het chique is dat Leandro zo gewoon blijft. Als je een paar uurtjes voor de wedstrijd tickets gaat ophalen bij hem thuis, zit hij in zijn zetel Playstation te spelen. Dat is de Leandro die wij kennen. Een paar uur later wordt hij dan weer eens tot Man van de Match uitgeroepen bij KRC Genk. Da’s soms raar, hè.’
‘We horen elkaar bijna dagelijks, gaan nog steeds samen op vakantie’, vertelt Kenneth, die op een van die vakanties eens impulsief een tattoo van het Supermanlogo liet zetten. Net als Leandro overigens. ‘Vroeger hadden wij allemaal een abonnement bij KRC Genk. Leandro stond dan mee te zingen in te tribune, en nu loopt hij zelf op dat veld.’ Giuliano: ‘Ik heb enorm veel bewondering voor het parcours dat hij aflegde. Stap per stap hogerop. Een paar jaar geleden knokte hij nog met Lommel in tweede klasse. Op zo een moment denk je dat eerste klasse het hoogst haalbare is. Maar kijk nu. Hij schitterde Europees, blonk uit in play-off 1, behoort elke week bij de besten. In feite is de Belgische competitie te makkelijk geworden voor hem, hij is klaar voor de stap naar het buitenland.’
Kenneth
Giuliano en Michele, beiden met Italiaanse roots, dromen van AC Milan. ‘Maar alleen daarom al zal Leandro dat niet doen’, grijnzen ze. Kenneth oppert dat Chelsea wel een mooie bestemming zou zijn. Als kleine jongen dweepte Leandro al met The Blues, meer bepaald met Didier Drogba. ‘Niet hetzelfde type als hij, neen’, glimlacht Kenneth. ‘Maar vroeger was Leandro een echte spits. Hij was klein en frêle, pas bij Genk is hij fysiek sterker geworden. Dat moet ook als je wil overleven bij de profs. Maar als we hem nu bezig zien, herkennen we nog steeds de Leandro van hier in de Krekeldries. Die bewegingen op de korte ruimte, heel vinnig, heeft hij altijd gehad. Of die sleepbeweging met de zool, dat deed hij vroeger ook vaak. Zo scoorde hij het merendeel van zijn goals: de bal met zijn rechter onder de zool meenemen en dan met links uithalen.’
Terwijl de jongens hun techniek en competitiedrang aanscherpten aan de Krekeldries, nam Leandro op clubniveau trede per trede richting het profvoetbal. Begonnen bij het lokale VV Lanklaar waar zijn vader Peter ook trainer was, dan twee jaar Neeroeteren, drie jaar Patro Maasmechelen, twee jaar Bocholt en op zijn zestiende KRC Genk. ‘Ik wilde het maken als profvoetballer, met mijn vriendjes spelen was bijkomstig’, vertelde Leandro Trossard over die vele veranderingen. Zijn ouders of zijn opa voerden hem overal naartoe. Bij Bocholt beleefde Leandro zijn beste jeugdjaren, hij maakte er vijftig goals per seizoen. ‘Ik herinner me zijn eerste match voor Bocholt: acht goals, niet normaal’, herinnert Kenneth zich, die ook één jaar met Leandro samenspeelde bij Bocholt.
Frans leren
Leandro had een vier jaar jongere zus Lindsay, maar zij kwam tijdens die jeugdjaren zelden in het plaatje voor. Pas de voorbije jaren zijn broer en zus naar elkaar toegegroeid, vertelt Leandro daarover. Moeder Linda beaamt: ‘Lindsay was een echt meisje-meisje, terwijl Leandro alleen maar wilde voetballen. Dat zorgde vaak voor discussies.’
Ook over andere meisjes werd er zelden gesproken tijdens de speeluurtjes buiten. ‘Dat kwam er pas later, rond ons zestiende, toen we al eens met de fiets naar Maasmechelen Village reden om naar de film te gaan. Of naar het centrum van Hasselt’, aldus Michele.
Een flierefluiter is Leandro nooit geweest: op zijn achttiende leerde hij Laura kennen. Op zijn 22e werd hij vader van een zoontje Thiago en komende zomer stapt hij met Laura in het huwelijksbootje. Het typeert de kersverse Rode Duivel. Altijd rustig, geen uitspattingen. ‘Die sereniteit is een van zijn grote kwaliteiten’, oordeelt Kenneth. Want wat maakt dat de ene zijn droom om profvoetballer te worden verwezenlijkt en de andere niet? ‘De goede keuzes maken, een dosis geluk en doorzettingsvermogen’, denkt Giuliano. ‘Vooral dat laatste’, benadrukt Kenneth. ‘Leandro wilde het net dat tikje meer. Ik heb zelf ook topsportschool gecombineerd met voetbal bij MVV en voor mij was het niet haalbaar. Leandro kon dat wel.’
Het enige vak waar hij lange tijd moeite mee had op school, was Frans, weet zijn moeder Linda te vertellen. ‘Telkens gebuisd. Een drama. Tot hij op zijn veertiende opgeroepen werd voor de nationale jeugdploegen, vanaf dan gingen zijn punten voor Frans plots de hoogte in. Nadien is het nooit meer een probleem geweest. Die periode bij de nationale jeugdploegen heeft hem heel goed gedaan in zijn ontwikkeling.’
Nog een andere periode was cruciaal: die van zijn uitleenbeurt naar Lommel in 2014. Kenneth: ‘ Stijn Vreven schonk hem daar veel vertrouwen en leerde hem tactisch veel bij.’ Tot dan toe stond Leandro Trossard ondanks zijn rustige karakter toch ook te boek als een koppig karaktertje, erkennen zijn jeugdmaten. Michele: ‘Vooral als hij niet kon winnen. Ik herinner me dat ik hem klopte op FIFA, ik wilde een foto nemen van het scherm als bewijs: Leandro trok gewoon de stekker uit van de Playstation.’
Die attitude legde Leandro geen windeieren. Ondertussen schopte hij het zelfs tot Rode Duivel. In een wijk die vooral bewoond wordt door Italianen ligt dat soms nog gevoelig. Tijdens EK’s en WK’s fungeerde de garage van Giuliano destijds als stadion om de wedstrijden te bekijken. Dan ging de poort omhoog en was iedereen welkom in zijn voetbalsalon. De meesten supporterden voor Italië. ‘Ik heb hem al gezegd dat hij van mij gerust een eerredder mag maken tegen Italië, maar nooit de winning goal, dan is onze vriendschap over’, grapt Giuliano. ‘Of als hij voor Juventus tekent, dat zou ook niet kunnen. We praten dikwijls over waar hij zal belanden. De absolute top? Maar wij lijken daar soms meer mee bezig dan hij, Leandro concentreert zich enkel op KRC Genk. Eender wat het wordt, we wensen hem succes en we gaan dan wel eens langs.’ Een knipoog volgt, als bezegeling van een verbond dat vele jaren geleden vastgelegd werd.
Messi of Ronaldo?
Leandro Trossard en zijn jeugdvrienden kwamen niet altijd overeen. Bijvoorbeeld wanneer het over de GOAT ging: Messi of Ronaldo, wie is de beste aller tijden? Leandro zat in het Messikamp, zijn vrienden allemaal in dat van de Portugees. Kenneth: ‘Eindeloze discussies waren dat. Leandro had altijd een uitleg klaar. En wanneer hij dan toch ongelijk bleek te hebben zei hij doodleuk: ik zei het toch.’ ( lacht) Ach, een beetje eigenzinnigheid heb je nodig om het te maken. Van Kevin De Bruyne zegden ze toch net hetzelfde? Je mag niet onderschatten wat het is om bijna elk jaar een nieuwe trainer te krijgen. Soms moet je je eigen zin blijven doen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier