Club Brugge-icoon Raoul Lambert wordt 80 jaar: de koning van de eenvoud

Raoul ‘Lotte’ Lambert bij een huldiging tien jaar geleden. In zijn carrière kreeg hij niet één gele kaart. © BELGA
Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Op 20 oktober wordt Raoul Lambert 80 jaar. De legendarische spits van Club Brugge zou die verjaardag het liefst in alle stilte vieren.

Ook 44 jaar na het einde van zijn carrière blijft Raoul Lambert de populairste speler van Club Brugge. Rond hem hangt een een aureool van onsterfelijkheid. Lambert haalde zijn populariteit uit zijn eenvoud. Hij hoefde niet in de belangstelling te staan. Genieten doet hij wel wanneer mensen hem op straat aanspreken en er, in periodes dat het minder gaat, hem lachend gevraagd wordt of hij niet weer zijn schoenen zou aantrekken.

Vijftien jaar, tussen 1965 en 1980, stond Lambert in de frontlijn van Club Brugge. Hij speelde 370 competitiematchen en 43 Europese duels. Hij werd met Club vijfmaal kampioen en won drie keer de beker. Een van zijn wapens was zijn legendarische inworp waarmee Lotte, zoals hij werd genoemd, met een combinatie van veel kracht en een perfecte lendenslag de bal tot in het strafschopgebied kreeg. Zijn kracht ontleende hij aan een periode waarin hij in een brouwerij werkte en altijd met vaten boven zijn hoofd stond.

Blessures

Raoul Lambert was een uitermate explosieve spits. Dat was een troef, maar ook een probleem. Hij was altijd op volle snelheid als houterige verdedigers hem probeerden af te stoppen. Daardoor bleek hij heel kwetsbaar en liep hij veel spierblessures op. Raoul lag ontelbare uren op de massagetafel, en raakte na elke wedstrijd nauwelijks zijn bed uit. Hij maakte ook steeds weer de fout om na een blessure te vroeg te herbeginnen. Vaak omdat de trainer druk uitoefende, omdat zijn ploegmaats zeurden en omdat het bestuur smeekte. Club Brugge zonder Lambert verloor veel van zijn slagkracht.

Club Brugge zonder een geblesseerde Lambert verloor veel van zijn slagkracht.

De aanvaller beleefde als enige de metamorfose van Club Brugge van middenmoter tot Belgische topper met Europese uitstraling. Maar steeds weer bleef Lambert op een haast aandoenlijke manier bescheiden. Hij was een voetballer die door zijn eenvoud en engagement de ziel van de vereniging in zich meedroeg. Het is ook geen toeval dat hij in zijn carrière geen énkele gele kaart kreeg. Hij was een toonbeeld van sportiviteit.

Geen alcohol

Raoul Lambert haalde zijn hoogste rendement in de periode van Ernst Happel. Hij was toen profvoetballer, maar dat leven beviel hem niet zo: veel te veel vrije tijd. Raoul voelde zich beter als hij het voetballen kon combineren met een job. Nochtans verdiende hij in die gouden jaren eindelijk wat geld. Voordien durfde hij nooit opslag te vragen, hij was bang dat hij dan niet meer zou mogen meespelen. Bij zijn weten is er voor hem ook nooit interesse geweest.

Memorabel is het verhaal dat hij in de voortuin van zijn huis in een Brugse volkswijk stond te werken en dat de toenmalige Anderlecht-voorzitter Constant Vanden Stock passeerde. Raoul vroeg hem lachend of hij voor hem kwam. Maar Vanden Stock wist dat Lambert niet te koop was, want dat er anders een revolutie zou uitbarsten onder de supporters. Dus stuurde hij hem vijfhonderd meter verder. Daar woonde de man die hij zocht: Rob Rensenbrink.

Raoul Lambert in actie tijdens een match tegen Anderlecht, 1971.
© BELGA

Raoul Lambert is altijd heel snel tevreden geweest, ook al deed hij alles voor zijn sport. Alcohol dronk hij nooit. Tenzij voor een belangrijke Europacup-match: toen goot hij vlug wat whisky naar binnen om de zenuwen onder controle te houden. Maar voor de rest was zijn leven een en al soberheid. Als er bij hem thuis bezoek kwam en de mensen bleven zitten, dan excuseerde hij zich en ging hij slapen. En als ze dan lawaai bleven maken, pakte hij een borstelsteel en klopte op de grond.

Lood onder de schoenen

Opmerkelijk is dat Raoul Lambert als spits nooit verdedigend werk hoefde te doen. Zelfs niet in de nationale ploeg. Terwijl Raymond Goethals toch bekendstond als een trainer die het verdedigen tot kunst verhief. Nog altijd kan Lambert zich ergeren als spitsen verplicht worden om tot in het eigen strafschopgebied terug te plooien.

Het voetbal blijft hij op de voet volgen. Hij wil nog weleens de aftrap van een wedstrijd geven, maar los daarvan heeft hij zich teruggetrokken in de luwte. Zeker sinds zijn vrouw tweeënhalf jaar geleden overleed. Interviews geeft hij zelden. En als hij het toch doet, dan luister je naar een spraakwaterval die graag over vroeger praat. De tijd dat hij op zijn zestiende debuteerde in de eerste ploeg, en dat sommigen vonden dat hij maar beter verkocht kon worden omdat hij te traag was. Waarop de toenmalige trainer Norberto Höfling, de man die bij Club Brugge de basis legde van het professionalisme, hem zei dat hij iets aan die eerste meters zou doen. Lambert moest lood onder zijn noppen steken en steeds weer spurten trekken. Vanaf dat moment is hij nooit meer uit de ploeg geweest. Tot hij medio 1980 een punt zette achter zijn carrière.

Een boek is er over Raoul Lambert nooit gemaakt. Ook al werd dat door zijn buurman, een journalist van Krant van West-Vlaanderen, vaak gevraagd. Raoul zag de meerwaarde daarvan niet in. Ook dat typeert hem helemaal.

Raoul Lambert, Brugse legende zonder Gouden Schoen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content