Bertrand Crasson: ‘Dat België geen coaches in topcompetities heeft, is voor mij een mysterie’
Twee jaar na zijn Europees sprookjesparcours met Dudelange koos Bertrand Crasson voor een nieuwe uitdaging in de Luxemburgse hoogste klasse.
Wat doe je eigenlijk tegenwoordig?
Bertrand Crasson: ‘Ik ben weer in Luxemburg, bij Swift Hespérange ( nummer vijf in de rangschikking, uit een dorp met 15.000 inwoners in Zuid-Luxemburg, nvdr). Mijn voordeel is dat ik de competitie intussen ken en dat er hier verschillende spelers zijn die ik al trainde bij Dudelange. Daarom vond het bestuur dat mijn ervaring nuttig kon zijn voor hen. Afgelopen weekend klopten we trouwens Dudelange, de nummer één in de rangschikking.’
Je keerde zo terug in de wereld van Flavio Becca?
Crasson: ‘Hij was mijn voorzitter bij Dudelange en ook na mijn vertrek bleef het contact tussen ons goed. In die periode was hij de patron bij drie clubs: Dudelange, Kaiserslautern en Virton. Vandaag heeft hij Hespérange en Virton. Met Swift is hij heel ambitieus: hij wil hier een nieuw stadion bouwen en er de topclub van Luxemburg van maken.’
Waarom ging je niet verder bij Dudelange? De resultaten waren toch goed?
Crasson: ‘We hebben daar goed werk geleverd, vooral in de Europa League. Dat de club erin geslaagd was om zich als eerste Luxemburgse ploeg ooit te plaatsen voor de poulefase werd al als een mirakel beschouwd, maar ook in die groepswedstrijden hebben we verschillende goeie dingen laten zien. We toonden ons tegen Sevilla, behaalden een gelijkspel uit bij Qarabag en beëindigden die cyclus met winst bij APOEL Nicosia. Voor een club uit Luxemburg was dat totaal onverhoopt. Het blijft de beste prestatie ooit van een club uit dit land in de Europese voetbalgeschiedenis. Helaas werd mijn avontuur daar stopgezet door covid. Maar ik houd alleen goeie herinneringen over aan die periode.’
Komt er wat schot in het Luxemburgse voetbal? Dat stelde lang niets voor.
Crasson: ‘Het gaat de laatste jaren vooruit, dat valt ook op als je hier bent. Dat geldt zowel voor de clubs als voor de nationale ploeg die langzaam omhoog schuift in de FIFA-ranking. Ook het Luxemburgse voetbal past zich aan de nieuwe werkelijkheid aan, waarbij steeds vaker een beroep wordt gedaan op mensen van buitenaf. Alleen wordt daar weinig publiciteit rond gemaakt. Een negatief punt is dat de beste spelers erg vroeg uit Luxemburg vertrekken. Er is ook een reglement dat niet echt helpt, dat bepaalt dat je minstens zeven Luxemburgers op het wedstrijdblad moet inschrijven en niet meer dan vijf getransfereerde spelers. Desondanks verdient deze competitie dat men er meer over praat. Net zoals dat het geval is met het Aziatische voetbal waar je een paar interessante competities hebt. Dat viel me op toen ik in Thailand werkte.’
Is je nieuwe job in Luxemburg een momentopname of wil je trainer blijven?
Crasson: ‘Ik heb geen carrièreplan in mijn hoofd, ik leef van dag tot dag. Maar in het voetbal blijven is wel mijn prioriteit. Ik heb toch enige ervaring waar ik mensen of clubs kan van laten profiteren. Op dit moment volg ik de cursussen van de Pro League. Dat is één dag per maand, ik hoop mijn licentie eind volgend jaar te hebben. In mijn lichting zitten wel wat bekende namen: Vincent Kompany, Edward Still, Mbaye Leye, Timmy Simons, Karel Geraerts en Carl Hoefkens. In het algemeen blijf ik me erover verbazen dat Belgen zich in het buitenland zo slecht verkopen en zo moeilijk de weg naar andere competities vinden. In Azië ontmoette ik tientallen buitenlandse trainers: Spanjaarden, Serviërs, Nederlanders, maar amper Belgen. Daar moest ik aan denken toen Marc Wilmots onlangs weer een kans kreeg bij een Marokkaanse club. Ik begrijp niet waarom het land dat al een paar jaar op de eerste plaats staat in de FIFA-ranking geen trainer heeft in een Europese topcompetitie. Dat blijft voor mij een mysterie. Ik heb de indruk dat we niet goed netwerken. En dat we niet ambitieus genoeg zijn.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier