Belgisch voetbal te koop: hoe investeerders uit de hele wereld azen op clubs uit 1A
Bruno Venanzi’s Standard is officieel op zoek naar investeerders en staat net als andere Belgische clubs in de rij om zijn lot te verbinden aan dat van rijke buitenlandse financiers. Doel: de rode cijfers in de boekhouding wegvlakken. In de zoektocht naar een sugar daddy is het soms schipperen tussen het gezond verstand en duister geld.
Op Sclessin vind je altijd wel een sintel om de heksenketel aan te wakkeren. Het laatste vuurtje werd onlangs aangestoken door de krant De Tijd, die in haar editie van dinsdag 21 september aankondigt dat Bruno Venanzi het accountantsbedrijf PricewaterhouseCoopers (PwC) het mandaat heeft gegeven om een partner te vinden om mee te investeren in Standard. Aan de oevers van de Maas heeft de zoektocht naar een investeerder veel weg van een schimmenspel nadat de overeenkomst met François Fornieri afgelopen najaar in damp opging.
‘De grote uitdaging voor Bruno zal zijn om een persoon te vinden die in staat is om te investeren, die de wil heeft om dat te doen en met wie het klikt op menselijk vlak’, verklaarde Alexandre Grosjean, de CEO van de Rouches, een paar maanden geleden. Het feit dat alles in de openbaarheid werd gegooid zal eerder haaien aantrekken dan serieuze kandidaten. ‘Venanzi zal blootgesteld worden aan een tsunami’, bevestigt iemand die ook deel uitmaakt van het milieu, waar makelaars, advocaten en financieel adviseurs zich allemaal uitgeven als klantenaanbrengers. ‘Hij zal criminelen tegenkomen die geld aanbieden waarvan de herkomst niet duidelijk is. En uiteindelijk zal hij met een berg dossiers achterblijven.’
Voor de Amerikanen is de Europese markt een enorm ontwikkelingsgebied. Ze bekijken ons een beetje als oermensen.’
Jesse De Preter
Uit de stapel kandidaten zal wellicht een groot deel uit het buitenland komen. Het fenomeen leek lange tijd beperkt te blijven tot clubs die moeite hebben om hun stadion te vullen, maar intussen zijn het de locomotieven van het Belgische voetbal die op zoek gaan naar potentiële kopers. In Gent kwamen er Amerikaanse investeerders over de vloer, maar het kwam niet tot een akkoord wegens de financiële eisen van Ivan De Witte en zijn wens om de schatkist te vullen met behoud van zijn macht. Straks zullen de investeerders de deur van Sclessin platlopen. En daar is de coronacrisis en de daarmee gepaarde economische recessie, waarmee de clubs in juni geconfronteerd werden toen ze hun boekhouding afsloten, niet vreemd aan. ‘Afgezien van de tv-gelden hebben we een jaar lang bijna geen inkomsten ontvangen’, vertelde Grosjean aan het einde van het vorige seizoen. ‘Ik daag je uit om een club te vinden, buiten Club Brugge of Genk, die zich in een gunstige situatie bevindt.’
Big five
De voorspellingen die Gauthier Ganaye deed over het Belgische voetbal kort na zijn troonsbestijging bij KV Oostende kwamen eerder uit dan gedacht. De Franse CEO van de Kustboys, wiens werkgever Pacific Media Group zich specialiseerde in de overnames van voetbalclubs, rechtvaardigde destijds zijn keuze voor KVO door te zeggen dat er niet veel clubs meer overbleven voor buitenlandse investeerders. Met zijn gekende panache voegde hij er dat ene zinnetje aan toe: ‘Ik ben ervan overtuigd dat er binnen een paar jaar geen clubs meer zullen overschieten om over te kopen.’
De laatste paar maanden hebben niet voor een omslag gezorgd. Integendeel zelfs. ‘We zullen zien wat de situatie zal zijn in maart’, zegt Nils Van Brantegem, die als licentiemanager vertrouwd is met de indicatoren die kunnen verraden dat een club in de problemen zit. ‘In die periode kunnen clubs niet langer verbergen dat de cijfers rood kleuren. Ze hebben al hun zomerinkomsten – zoals de abonnementsgelden, de tv-rechten en de sponsorovereenkomsten – opgebruikt, maar de betaling van de spelerssalarissen loopt uiteraard gewoon door.’ Het gaat zelfs zover dat werknemers van sommige topclubs off the record vertellen dat ze niet zeker zijn dat hun lonen volledig gestort zullen worden op het einde van het seizoen.
Vandaag worden de Belgische clubs in drie categorieën ingedeeld door mensen die in het milieu zitten: in de eerste plaats zijn er de entiteiten die onlangs onder een nieuw, al dan niet buitenlands, management zijn gekomen. Die clubs zijn nu niet noodzakelijkerwijs hoofdtargets, hoewel van Vincent Tan bijvoorbeeld wordt gezegd dat hij de sleutels van het Guldensporenstadion graag aan een andere partij zou willen overhandigen. Kortrijk werd zes jaar geleden overgenomen door Tan en de Maleisiër zou de club nu voor het drievoudige van de aankoopprijs te koop hebben aangeboden. Een bedrag dat veel kandidaten waarschijnlijk zal ontmoedigen.
Een tweede categorie clubs zijn de zogenaamde ‘Premier League feeders‘, zoals Club Brugge en Genk, wiens bedrijfsmodel gebaseerd is op het regelmatig uitsturen van talenten naar Europa’s beste competitie voor bedragen met acht cijfers. Dat soort clubs zijn vooral het doelwit van investeringsfondsen die bereid zijn geld in te brengen in ruil voor een deel van de koek.
Na deze twee categorieën blijven er de prooien over, de ene al gewilliger dan de andere. De klantenaanbrengers kijken in dat opzicht in de richting van KV Mechelen en Zulte Waregem, en soms voegen zij er Gent of Standard aan toe, ook al noopt de onduidelijke situatie van de Luikenaars tot meer voorzichtigheid. ‘Het klopt dat we al vaak gecontacteerd zijn geweest door makelaars die ons vragen of we op zoek zijn naar buitenlandse investeerders, maar de club staat niet open voor de komst van buitenlands kapitaal’, vertelt Eddy Cordier, de CEO van Essevee.
Een andere club bevestigt dat het via via een drie- of viertal verzoeken per jaar binnen krijgt, maar dat die pas ernstig genomen worden wanneer zij ondertekend zijn door een auditkantoor van de Big Five (KPMG, PwC, Arthur Andersen, Ernst & Young en Deloitte). Aanvragen van Turkse, Chinese of Maleisische zakenbanken worden omzichtiger behandeld. ‘Vanuit die landen is het moeilijker om precieze informatie te krijgen. De tussenpersonen willen nooit zeggen wie de investeerders zijn en dat is op zich al verdacht’, vertelt een bron die vaak dat soort transacties afrondt.
Tony Bloom
De naam van de Zwitserse investeerder die in 2015 belangstelling toonde voor ‘zijn’ Union kan hij zich niet meer herinneren, maar oud-voorzitter Jürgen Baatzsch is de identiteit van zijn verrassende tussenpersoon niet vergeten. ‘Kort voordat ik met Tony Bloom de verkoop van de club afrondde, heb ik Sven Mary ontmoet.’
Mary is een Brusselse voetbalfan, maar hij is vooral een gerenommeerd strafpleiter aan de Belgische balie die onder andere naamsbekendheid verwierf door op te treden als raadsheer van Salah Abdeslam. De man ontdeed zich wel een paar keer van zijn toga om het pak van matchmaker aan te trekken. ‘De rol van een tussenpersoon als hij is belangrijk. Je moet goed omringd zijn om te weten wie de waarheid spreekt en wie alleen maar probeert geld wit te wassen’, aldus Baatzsch. ‘Om mede-investeerders op te sporen ben ik zelf naar China en Turkije gereisd. Ik heb er schurken ontmoet, mensen die recht uit de misdaadwereld kwamen.’
Om mede-investeerders op te sporen ben ik zelf naar China en Turkije gereisd. Ik heb er schurken ontmoet, mensen die recht uit de misdaadwereld kwamen.’
Jürgen Baatzsch
Het geleur van bestuurders met hun clubs om potentiële partners te vinden leidt er soms toe dat er onderhandeld wordt met louche figuren. ‘Het is duidelijk dat er veel criminele organisaties zijn met veel geld’, vertelt een goedgeplaatste bron die regelmatig in bad duikt met de haaien uit de voetbalwereld. ‘Maar die mannen zien er niet uit als Tony Montana. Ze hebben geen littekens en kopen hun kleren niet in de Brusselse Brabantstraat. Het zijn mensen die zich ophouden in de hogere kringen en die er goed uitzien.’
Het is zaak een onderscheid te maken tussen de businessmannen en -vrouwen die het goed menen en er alleen op uit zijn een club te doen groeien, en degenen die enkel hun geld willen witwassen. ‘Er is niets binairs aan deze omgeving’, zegt een bemiddelaar. ‘De Amerikanen zitten niet in Oostende omdat ze van gebakken zeetong houden. Ze zijn er om geld te verdienen.’
Eind 2017, toen Anderlecht te koop werd gezet, kreeg Christophe Henrotay de opdracht om een nieuwe eigenaar te zoeken voor paars-wit. De transactie werd geraamd op ongeveer honderd miljoen euro en aanvankelijk werd aan Henrotay een commissie beloofd van 10 procent van het totale bedrag indien hij tot een deal zou komen. Ondanks een lange flirt met de Oezbeek Alisher Oesmanov, een magnaat die actief is in de metaalindustrie en aandelen heeft bij Arsenal, kreeg Henrotay zijn zin niet. Uiteindelijk moest hij genoegen nemen met een vergoeding van drie miljoen euro voor bewezen diensten, waarvan het grootste deel door de nieuwe Brusselse baas betaald moest worden.
Brief van Bill Gates
Vandaag komen de nieuwe goudzoekers die de Belgische markt afschuimen van de andere kant van de Atlantische Oceaan. Ze worden bij clubs uit alle uithoeken van België geïntroduceerd door tussenpersonen die ons nationale voetbal verkopen als een voorgesorteerd pakket. De Amerikanen investeren in Club Brugge (zie kader), ze runnen Oostende en Waasland-Beveren, en hebben nu belangstelling in Gent en Kortrijk. ‘In de States bekijken ze ons een beetje als oermensen’, lacht Jesse de Preter, een voormalig bedrijfsjurist die nu hand in hand werkt met Zulte Waregem. ‘Voor de Amerikanen is de Europese markt een enorm ontwikkelingsgebied, omdat het commerciële beleid in Europa in niets lijkt op dat van de sportfranchises in hun eigen land.’
De Amerikanen hebben geduldig zitten wachten op het juiste moment om massaal te investeren op het oude continent en ze werden op hun wenken bediend toen de covidcrisis losbarstte. Niet alleen in België, maar ook elders in Europa waar ze met een gebrek aan cashflow kampen, verwelkomen ze deze geldschieters met de glimlach. Zelfs als dat betekent dat clubs een oogje moeten dichtknijpen als het over de oorsprong van dat onmisbare geld gaat. In se is het aan de tussenpersonen om hun taak op een gewetensvolle manier te vervullen. ‘Ik organiseer altijd een eerste gesprek dat als doel heeft om een aantal zaken te checken. Veel mensen verkopen gebakken lucht en je moet dus een eerste schifting maken’, legt een zakenaanbrenger uit. ‘Er zijn veel potentiële kopers, maar je moet ze ordenen. Dankzij het internet controleren wij de bankgegevens, de publicaties van de jaarrekeningen, enz… Dit helpt allemaal om de foutenmarge zo klein mogelijk te houden.’
Enkele maanden geleden tekende de voetbalbond voorbehoud aan over de herkomst van het geld dat Oostende in leven houdt en de uiteindelijke begunstigde van de structuur. Het ethische criterium is zeker van belang, maar het zijn de cijfers op de financiële balansen die als ultieme maatstaf dienen. ‘Wat wij vragen, zijn de bankgaranties’, zegt Van Brantegem, die in zijn functie als licentiemanager het einde van een overnameprocedure superviseert. ‘De borgstelling zal niet dezelfde zijn naargelang je RWDM of Standard heet. En het hoeft niet eens reëel geld te zijn. Als de toekomstige koper van Standard ons een door Bill Gates ondertekende patronaatsverklaring stuurt, zal er geen probleem zijn.’ Kortom: de American dream heeft zijn beste jaren nog niet gehad.
Fonds zkt gezonde voetbalclub
Geen enkele club in België genereert zoveel geld als Club Brugge en dat trekt aasgieren aan. Ondanks de mislukte beursgang kon de Belgische titelhouder zich deze zomer troosten met de komst van het Amerikaanse beleggingsfonds Orkila Capital. Het marketingbedrijf investeerde enkel en alleen in de club uit het Venetië van het Noorden omdat er op korte termijn vooruitzichten waren op kapitaalwinst.
Het is dus mogelijk om bijna twintig miljoen euro in een voetbalclub te investeren en 23,26 procent van de aandelen te bezitten, maar geen inspraak te eisen in het beleid. Dit is het geval voor het bedrijf dat wordt geleid door Jesse du Bey en Taylor Storms. Zij rekenen meer dan ooit op Grizzly Sports, de vennootschap van Bart Verhaeghe die met 71,89 procent nog altijd meerderheidsaandeelhouder is van Club, om de Brugse geldmachine te doen draaien. En als tegenprestatie willen ze aan het einde van elke seizoen enkel een winstgevende jaarbalans te zien krijgen. Gent en Standard dromen van een gelijkaardig lot als dat van blauw-zwart, maar Charleroi is wellicht een van de weinige clubs die spontaan buitenlandse investeringsfondsen zou kunnen aantrekken. Mehdi Bayat bevestigt: ‘Onze mooie cijfers van de laatste jaren plaatsen ons in een gunstige positie.’
Intussen in 1B…
Geld verdienen in 1B is bijna onmogelijk en dat zou de voornaamste reden zijn waarom vijf van de acht clubs in de wachtkamer van het Belgische betaalde voetbal recent de keuze gemaakt hebben om onder buitenlandse vlag te varen. Thierry Dailly, voorzitter van RWDM, heeft zich lang tegen dat idee verzet, maar ook hij denkt nu aan buitenlandse investeerders. ‘Aan ons stadion staat geen bord met ’te koop’, maar van mijn kant is er een duidelijke wens om het aandeelhouderschap open te stellen. Dat wil zeggen: partners aantrekken die de club op financieel vlak kunnen verrijken. Op dit moment bestuderen we alle mogelijkheden. Ik heb lang gezocht naar een Belgische overnemer – het liefst iemand uit Brussel – maar investeerders zijn terughoudend. De recente gebeurtenissen in het Belgische voetbal ( Operatie Propere Handen, nvdr) hebben het milieu schade berokkend. Vandaag zijn alle mensen die contact met me opnemen buitenlanders. Engelsen, Amerikanen, Qatarezen en zelfs Fransen. Soms heb ik het gevoel dat ik Coca-Cola probeer te verkopen en niet RWDM.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier