Arjan Swinkels: het prototype van de cultvoetballer

© Belga Image
Chris Tetaert Sportjournalist

Willem II, SK Lierse, Roda JC Kerkrade, KFCO Beerschot-Wilrijk en KV Mechelen. Vijf clubs waar het zelden rustig is, met Arjan Swinkels (35) als rode draad.

Juni 2010, een kantoortje in het Koning Willem II Stadion. Virgil van Dijk, op een zucht van zijn 19e verjaardag, moet op gesprek bij technisch directeur Henri van der Vegt. De centrale verdediger geldt al jaren als een van de grootste talenten van de academie van Willem II, maar jeugd laten doorstromen is geen prioriteit in Tilburg. En: op zijn positie is Arjan Swinkels onbetwist titularis. Van Dijk mag na negen seizoenen gratis naar Groningen vertrekken. ‘Ik stond op zijn plek, hè…’ keek Swinkels in Voetbal International geamuseerd terug. Een mooi verhaal om later aan kinderen en kleinkinderen te vertellen.

Swinkels is een cultfiguur in Noord-Brabant. De roots liggen in Moergestel, een dorp van amper 6000 zielen op tien minuutjes rijden van Tilburg, een ritje die Swinkels op zijn negende voor het eerst maakt. Anders dan Van Dijk is hij in de jeugdopleiding geen hoogvlieger. Degelijk en betrouwbaar, meer niet. In de B-jeugd (14-16 jaar) belandt hij al eens op de bank en blijft hij alleen voetballen om met zijn vrienden samen te zijn. ‘Was ons contact niet zo hecht geweest, dan was ik met voetbal gestopt.’ Op zijn 18e zwaait technisch directeur Barry Hulshoff toch met een profcontract, op voorwaarde dat hij zijn studie Lichamelijke Opleiding staakt. Te riskant, vindt de verdediger, die absoluut wil verder studeren.

Hij blijft drie jaar hangen bij de beloften en krijgt pas op zijn 21e een kans in het eerste elftal. ‘Er waren heel veel twijfels of ik het niveau zou aankunnen’, vertelde hij zich later. Een jongensdroom, vervuld in maart 2005. Willem II had zijn jeugd gekleurd. Als puber had hij gesmuld van de successen onder Co Adriaanse, toen de Tilburgse club in de poules van de Champions League (1999) meedraaide. Wanneer hij zélf in het eerste elftal speelt, is het elk seizoen vechten tegen de degradatie. Een jarenlange survival, sportief én financieel.

Swinkels, kapitein van het zinkende schip, pleit geregeld voor meer input van regionaal voetbaltalent. Kwalitatief misschien iets minder, maar net als hem altijd bereid om te véchten. Wanneer de club in februari 2011 rond de allerlaatste plaats dobbert en de stad bezig is aan vijf dolle dagen carnaval, stuurt de geplaagde trainer Gert Heerkes zijn selectie de feestnacht in.

Swinkels is verkleed als Bengel, een pak van een engel met een grote B op de borst, en merkt die nacht hoe populair hij is. Tientallen feestvierders, in het outfit van Willem II en met pruik met blonde krullen, trekken dansend door de straten. Met sommigen gaat Swinkels op de foto. Hoe later op de avond, des te verwarder de reacties. ‘Dan zag ik ze kijken: ‘Hé, jij bent Arjan Swinkels.’ Ik reageerde direct: ‘Nee, jíj bent Arjan Swinkels’. En liep lachend door.’

Betrokkenheid

Swinkels voetbalt met zijn hart. Inzet en betrokkenheid, soms pech. Analisten van Studio Voetbal smullen mee van zijn onbesuisde reacties, gedreven door emotie, wanneer hij twee onterechte rode kaarten krijgt. De eerste keer trapt de Brabantse karakterspeler tegen een hek van het Koning Willem II Stadion, een paar weken erna plant hij zijn rechter tegen een deur in de catacomben van Euroborg (Groningen). ‘Ik heb mijn excuses aan de algemeen directeur aangeboden en gezegd dat hij de rekening mocht opsturen.’

‘Bij Willem II werden clubmensen plots wegbezuinigd. Ik kende iedereen en nam de zorgen mee naar huis. Daar lag ik ’s nachts wakker van.’

Arjan Swinkels

De frustratie sluipt mee naar Goirle, waar hij woont. ‘Clubmensen die jarenlang op kantoor werkten, werden wegbezuinigd. Ik kende iedereen, leefde mee en nam ook de zorgen mee naar huis. Hoe kan ik ze helpen? Daar lag ik ’s nachts wakker van.’ Een voetballer die begaan is met de medewerkers, een mooie eigenschap, maar hij beseft dat hij meer afstand móét nemen.

Hij verzet zijn zinnen in de sportopleiding in het hoger beroepsonderwijs (bachelor), waarin hij met succes afstudeert, of duikt al eens met vrienden de kroeg in. ‘Ook als we verloren, want anders had ik bij manier van spreken een half jaar niet kunnen gaan.’ Relativeren kan hij als de beste.

Wanneer Willem II in de lente van 2011 uit de Eredivisie dendert, blijft de centrale verdediger zijn club ook na 17 jaar trouw. Arjan Swinkels, de nieuwe Mister Willem II. ‘Soms zou ik bijna denken: hoe slechter het met de club gaat, hoe populairder ik word…’ Ook zijn laatste seizoen in Tilburg (2011-2012), met verplaatsingen naar FC Oss of Almere City, is woelig. Twee keer loopt het uit de hand, wanneer boze supporters de spelers in Tilburg opwachten, maar via de eindronde promoveert de club dan toch. ‘Duizenden mensen op straat, wij in een open bus door de stad. Ik ben op het mooiste moment kunnen vertrekken.’

Volgende halte: Lier, ‘na achttien jaar weg uit de comfortzone.’ Na een moeilijke start, met een meniscusblessure, speelt hij zich pas na de winterstop in de gratie van Hany Ramzy, rechterhand van eigenaar Maged Samy, en Herman Vermeulen, op papier T1. Het Herman Vanderpoortenstadion is, ondervindt hij hoe langer hoe meer, een gekkenhuis. Een voorzitter/eigenaar die op Facebook in de clinch gaat met fans, een trainer die als protegé zo lang mag blijven als hij dat zelf wil (en uiteindelijk midden het seizoen naar moederclub Wadi Degla) verkast, clubicoon Eric Van Meir die nog eens in de armen wordt gesloten. ‘In Lierse was het nooit saai.’

Onder Stanley Menzo wordt het een min of meer rustig seizoen en tekent hij voor twee jaar bij, enkele maanden erna wordt Menzo bedankt. Slavisa Stojanovic wordt zijn vijfde trainer, maar ook de Sloveen botst op de beperkingen van de onervaren groep, met tieners van voetbalacademies in Mali en Egypte. Hij loopt er een beetje verloren bij. ‘De voertaal in Lierse was Frans en mijn Frans was merde…’ Maar: supporters en sponsors verkiezen hem tot meest verdienstelijke speler van het seizoen.

Hij is onbetwist basisspeler en maakt zich weinig zorgen. Onterecht, blijkt eind januari. De dag na het ontslag van Stojanovic moet hij om halfelf op de club zijn. Ook kapitein Hernán Losada, Eric Matoukou, Florent Hanin, Manuel Curto en Dusan Micic, die amper een week geleden een contract heeft getekend, zijn aanwezig. De boodschap van technisch directeur Tomasz Radzinski en Nader Shawki, vertrouwensman van de eigenaar, komt hard aan. De nieuwe T1 Herman Helleputte, klinkt het, wil niet met het zestal werken. Ze mogen wel nog trainen. Op het jeugdcomplex, in Kessel. Een vernedering. ‘Op weg naar buiten heb ik dwars door een deur heen geslagen, nog tegen twee of drie dingen aan gestampt en wat dingen geroepen die niet voor herhaling vatbaar zijn…’ Twee dagen later stapt Helleputte al op – officieel om gezondheidsredenen.

Wanneer Lierse in het weekend Standard ontvangt, hangt in de tribune een spandoek: Je suis Swinkels, een verwijzing naar de steunbetuigingen na de aanslag op de redactie van het Franse tijdschrift Charlie Hebdo een paar weken ervoor. Publiekslieveling, ook in Lier. ‘Het gaf me het idee dat ik gewaardeerd werd en toch iets voor de club heb betekend.’

Arjan Swinkels bij Lierse. 'Daar was het nooit saai.'
Arjan Swinkels bij Lierse. ‘Daar was het nooit saai.’© Belga Image

Wéér verhuizen

Een paar weken nadat Swinkels op het Lisp wild om zich heen schopte, maakt een journalist van Voetbal International kennis met de zachte kant van de blonde verdediger. Hij mag op huisbezoek in Goirle, waar hij kan kiezen tussen ‘een stuk huisgemaakte worteltaart of appelflap.’ De verdediger traint op dat moment al mee met Roda JC Kerkrade, dat hem transfervrij binnen hengelde. Een opluchting. Zijn vriendin Pauline is hoogzwanger en er ‘moet brood op de plank komen.’ Het wordt een jongetje, geeft hij nog glunderend mee.

De dagelijkse ritjes naar Kerkrade zijn pittig, twee keer anderhalf uur. ’s Morgens iets voor zeven uur vertrekken, want Swinkels neemt een ruime marge. Net zoals vroeger in Tilburg, toen hij op een steenworp van het stadion woonde. ‘Ik vertrok op een moment waarvan ik wist: stel dat mijn auto hier op de uitrit stilvalt, dan kan ik te voet nog op tijd komen. Wat tijd betreft, ben ik lichtelijk autistisch.’

Via de play-offs promoveert de club opnieuw naar de Eredivisie, maar ook in Kerkrade is het zelden rustig. Een chronisch geldgebrek is de rode draad door het laatste decennium, zoals ook Swinkels ondervindt. Hij heeft getekend voor anderhalf seizoen en technisch directeur Ton Caanen wil hem graag houden. Maar: ‘Tegen de helft van je huidig salaris.’ Neen.

‘In wedstrijden mag je me knijpen of op mijn tenen staan, maar als je als een wijf aan mijn haren gaat trekken, dan maak ik je kapot.’

Arjan Swinkels

Een nieuw avontuur lonkt. Wéér in België, op het Kiel, waar KFCO Beerschot Wilrijk na drie opeenvolgende titels ook in eerste amateurklasse ambitieus is. Een kat met zeven levens, net als zijn vorige clubs. Rauw, dat ook, waar ze spelers van zijn kaliber lusten. Mannen die met het hart voetballen. Ook daar, met een titel in de hand, wordt hij tot meest verdienstelijke speler uitgeroepen. Twee jaar op rij zelfs, ook al veroorzaakt hij op bezoek bij Cercle Brugge in de blessuretijd een strafschop die de club promotie naar 1A kost. ‘Drie, vier dagen ziek van geweest, terwijl ik een nederlaag na een gewone match na een uurtje kan relativeren.’

En: aan de onderhandelingstafel slaat de sfeer om. Enkele maanden ervoor, tijdens de winterstop, waren de twee partijen overeengekomen om er nog een extra seizoen aan te breien, twee dagen na de catastrofale avond in Brugge voelt hij ‘een gebrek een waardering.’ Het voorstel van KV Mechelen komt als geroepen. Hij wil zekerheid, zeker, maar het vóélt ook goed. In play-off 2 speelt hij amper, op de laatste speeldag mag hij nog zijn trofee Manneke van het Jaar ophalen. Er weerklinkt applaus én gefluit. Een afscheid met een bittere nasmaak.

Kleedkamerhumor

Na amper enkele maanden zitten ook in Mechelen de eerste supporters met Swinkelspruik in de tribune, week na week zijn ze met meer. Dat hij zich af en toe op een foutje laat betrappen, wordt hem vergeven. Ook Kakkers houden van echte mensen. Een modelprof die elke morgen voor zes uur in Tilburg vertrekt, Lucas Bijker ophaalt en rond kwart na zeven – meestal als eerste – de poort van het AFAS Stadion binnenrijdt.

34 jaar, met de kleedkamerhumor van een twintiger. Zoals ook Alexander Corryn ondervond, toen ‘iemand’ meer dan 30 kilogram confetti in zijn auto had gepropt. Pas weken later gaf het Nederlandse duo toe dat zij achter de grap zaten, waarna de auto van Swinkels een beurt met aardappelbloem en water kreeg. De verdediger moest twee man inschakelen om de stugge brij van zijn auto te poetsen…

Niemand speelt méér dan de centrale verdediger, die amper twaalf minuten mist en op het einde van het seizoen met titel én beker mag pronken. Een van de hoogtepunten in een carrière die verdacht veel op een overlevingstocht lijkt. En opnieuw die richting lijkt uit te gaan wanneer enkele bestuurders van KV Mechelen een hoofdrol in Operatie Propere Handen krijgen. Maar het komt ook nu weer goed. Ook in 1A. Een seizoen zoals de andere. Immens populair, onverzettelijk in de duels, applaus wanneer hij de bal de tribune in pegelt en de onvermijdelijke blunder die altijd in het repertoire zit… Een nieuw contract wenkt.

Swinkels is een van de vaste waarden in het team van Wouter Vrancken
Swinkels is een van de vaste waarden in het team van Wouter Vrancken© Belga Image

Kapsel als handelsmerk

Ze reden als kind ooit samen naar de trainingen op de jeugdacademie van Willem II, Arjan Swinkels en zijn bijna drie jongere broer Ruud, de doelman die slechts één seizoen in het eerste elftal van de Tricolores speelde en er voor altijd in de schaduw van zijn broer zou staan. Arjan kreeg een populaire meezinger in het Koning Willem II Stadion, geïnspireerd op Can’t Take My Eyes Off You van Gloria Gaynor: Oooh Arjan Swinkels, you are the love of my life (…) Oh Arjan Swinkels, I want curly hair too!

Het werd gesmaakt door de verdediger met een karakteristieke krullenkop die uit de seventies of eighties lijkt geplukt. ‘Ik ga gemiddeld eens in de acht maanden naar de kapper’, zei hij in 2016 aan de NOS. Natuurlijk kreeg hij ook nare opmerkingen, zoals in Groningen of Almelo, waar schapengeblaat door de tribunes galmde. Of hij werd door Wout Weghorst, toen nog spits bij AZ, tot drie keer toe naar beneden getrokken. ‘In wedstrijden mag je me knijpen of op mijn tenen staan, maar als je als een wijf aan mijn haren gaat trekken, dan maak ik je kapot.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content