Antwerp: oudste club van het land met de jongste jeugdwerking

© INGE KINNET

Het kan geen toeval zijn dat een groothandel in ruwe diamanten shirtsponsor is van de jeugd van Royal Antwerp FC. De Great Old investeert sinds de komst van voorzitter Paul Gheysens zwaar in de jeugdwerking. Toonbeeld van de ommezwaai is het state-of-the-artjeugdcomplex ín het stadion. Daar ontmoeten we Sven Jaecques, de CEO van Antwerp, en Steven Smet, die de RAFC Academy aanstuurt. ‘We willen ons niet meten met Barcelona en Ajax, maar ze zijn wel het voorbeeld.’

Bij de opening van de jeugdacademie van Antwerp in juni 2021 overhandigden Ria en Paul Gheysens de symbolische sleutel aan Steven Smet, hoofd opleidingen van de RAFC Academy. ‘Sindsdien hebben we hier vijftien kleedkamers, een auditorium met 125 zitplaatsen waar we bijvoorbeeld infosessies voor ouders organiseren of theoretische nabesprekingen op basis van videoanalyses, een indoorlooptrack van kunstgras met een lengte van zeventig meter bij zes meter om het hele jaar door in dezelfde omstandigheden fysieke testen te organiseren en een eigen fitnessruimte met twee voltijdse fysiektrainers’, vertelt Smet terwijl hij ons rondleidt. ‘Onze jeugd komt niets tekort. Alles ademt hier voetbal.’

Maar voor die sleutel vroeg het echtpaar Gheysens een flinke return on investment. ‘De interne druk is groot’, zegt CEO Sven Jaecques. ‘De familie Gheysens is zeer betrokken en zeer gemotiveerd, maar ze eist wel een aantal zaken terug. Dat gaat van honderd procent inzet tot heel snel resultaten bereiken. Samen met sportief directeur Marc Overmars probeer ik die druk bij ons te houden. Want je hebt tijd nodig om resultaten te behalen.’

Hoe kun je die resultaten bereiken als RAFC Academy?

Steven Smet: ‘Ik zie het als een cadeau dat we al deze faciliteiten nu hebben. De aantrekkingskracht op onze eigen spelers is groot. We stellen vast dat de uitstroom naar concurrerende topclubs steeds kleiner wordt. En het is een bijkomend argument om spelers te verleiden om voor ons project te kiezen. Op termijn moet een betere doorstroming naar onze A-ploeg het gevolg zijn. We zitten nu met zijn allen op de Bosuil. Dat is een enorm voordeel. Het is maar twee deuren naar de A-ploeg vanuit het jeugdcentrum. Arthur Vermeeren heeft letterlijk de stap gezet van de kleedkamer van de U23 naar die van de A-ploeg wat verderop.

‘We hebben de voorbije seizoenen sterk ingezet op het systematisch verkleinen van de kloof tussen de werking van de A-ploeg, die van U23 en uiteindelijk ook die van de Academie. Zo is de organisatie van het fysiek -medische begeleidingsplan hier een mooi voorbeeld van. De werking U23 wordt ondersteund door een voltijdse physical coach en kinesist, in de Academie zijn dagelijks twee kinesisten en drie physical coaches actief, tweemaal per week verzorgt de dokter permanentie. Spelers worden steeds fitter en blijven dat langer. Wie geblesseerd is, herstelt op de club.’

De RAFC Academy werkt structureel samen met regioclubs Hoogstraten, Vrasene, Nijlen, Cappellen en Wijnegem. Waarom is dat?

Smet: ‘Via clinics voor trainers, infosessies voor spelers en ouders, en opleidingen voor begeleiders en scouts wil Antwerp de partnerclubs bijstaan. Dat moet leiden tot meer voetbalplezier en -expertise in de regio en later tot een succesvolle doorstroming en professionele ontwikkeling van homegrown talent naar het eigen eerste elftal — en wie weet uiteindelijk ook naar dat van Antwerp. Het is de bedoeling om op termijn de regio beter te bespelen. Nog steeds verlaten te veel kinderen de provincie om elders te gaan voetballen. Die kinderen willen we in de toekomst zelf gaan opleiden. Een goede samenwerking met onze partnerclubs kan ons hierbij helpen.’

Sven Jaecques (CEO, links op de foto) en Steven Smet (hoofd jeugdopleiding) willen de RAFC-jeugd opnieuw op de kaart zetten.
Sven Jaecques (CEO, links op de foto) en Steven Smet (hoofd jeugdopleiding) willen de RAFC-jeugd opnieuw op de kaart zetten.

De concurrentie is groot. Zo werkt Club Brugge exclusief samen met de Antwerpse club City Pirates en heeft Anderlecht een samenwerking met Berchem. Hoe pakken jullie dat aan?

Smet: ‘We organiseren geregeld open talententrainingen en ook de Antwerp Soccer Trophies waarbij we de U7’s uit de regio laten voetballen op ons complex. Dat combineren we met een rondleiding in ons jeugdcentrum, want we kunnen nu iets laten zien. Dat was twee jaar geleden nog niet zo, dus dat is een versterkend element voor onze rekrutering. Vroeger waren we tevreden met weinig. Nu moeten we ontevreden zijn met veel.’

Rekruteren jullie ook buiten de Antwerpse regio?

Sven Jaecques: ‘Op Brussel na is Antwerpen de grootste regio van Vlaanderen, dus het lijkt me logisch dat we eerst en vooral binnen onze provincie kijken. De provincie is groot genoeg om een talentontwikkelingsmodel uit te schrijven met doorstroming naar ons A-elftal. We proberen spelertjes uit heel België aan te trekken afhankelijk van de leeftijd. We gaan niet beginnen met de zeventienjarigen ik weet niet waar te gaan halen. We moeten naar Antwerpen kijken, wij zijn Antwerpen. En als we dan toch elders naartoe moeten, is het Brussel, want dat ligt hier maar een halfuur vandaan. Dus wij hebben de behoefte niet zoals Club Brugge om in heel België spelertjes te gaan zoeken. Zij weten waarom ze dat doen, omdat ze zelf natuurlijk die grote instroom van een multiculturele grootstad niet hebben. Jeugdwerking verloopt traag. Steven en ik werken hier nu zes jaar samen en we hebben een enorm traject afgelegd, maar dan nog sta je achter op Club Brugge, Anderlecht en Racing Genk, omdat zij twintig, dertig jaar voorsprong hebben.’

Jullie willen dus niet te veel naar de anderen kijken, maar gaan voor een eigen verhaal ook al weten jullie dat het tijd zal kosten?

Smet: ‘Ja.’

Jaecques: ‘Steven wordt soms zenuwachtig, maar we gaan geen extra inspanningen doen als er een spelertje van veertien jaar naar Genk of Anderlecht zou vertrekken. Ons product is sterk genoeg. Als jongeren daar niet in geloven, dan moet je hen laten gaan. En hoe sterker je product wordt, hoe gemakkelijker. En dan nog, ook Anderlecht, Genk en Club Brugge verliezen spelertjes op een bepaalde leeftijd.’

© iStock
Het vagevuur

Hebben de goede prestaties van het eerste elftal een positieve invloed op de instroom van jeugdspelers?

Smet:Ik weet dat ze tijdens gesprekken bij Club Brugge met negenjarigen snel uitpakken met het aantal zelf opgeleide spelers dat de stap heeft gezet naar het eerste elftal. Kunnen wij dat nu ook al? Neen. Wij moeten zuinig zijn op ons succes op dit moment, maar het net daarom wel heel erg koesteren. Dus als iemand zoals Arthur Vermeeren nu de stap zet naar het eerste elftal, dan moet je een goede balans vinden. We willen hem in de schijnwerpers zetten, maar geen rolmodel laten worden. Daarvoor is hij nog te jong. Het is wel iemand van ons die je kunt gebruiken om je opleidingsverhaal te versterken. Dat wel.’

Jaecques: ‘De resultaten van het eerste elftal doen er op zich minder toe. Veel belangrijker zijn de infrastructuur, de begeleiding en het verhaal dat je te bieden hebt.’

In juni 2021 werden de deuren van het gloednieuwe jeugdcomplex binnen Tribune 4 feestelijk geopend. Was het een bewuste keuze van voorzitter Paul Gheysens en zijn vrouw Ria om stevig te investeren in de jeugd en niet alleen in een stadion en spelers voor de eerste ploeg?

Jaecques: ‘Wat we hier kunnen doen, zowel voor het eerste elftal qua structuur en organisatie als voor de jeugd, dat heeft louter en alleen te maken met de familie Gheysens. Zij hebben gezegd: ‘Wij willen een langetermijnproject steunen. Niet één keer wat geld erin stoppen. Wij willen op infrastructureel, organisatorisch en sportief niveau de beste worden.’’

Smet:Dat is de reden waarom we hier zitten vandaag. Het leuke is dat het ook gekoppeld is aan directe resultaten, wat eigenlijk vrij uitzonderlijk is. Als je ziet wat we de eerste zes jaar na de terugkeer naar eerste klasse gedaan hebben… De mensen vinden het normaal dat wij meedoen voor de titel. Terwijl we zeven jaar geleden nauwelijks warm water hadden, weinig velden, een ouder stadion en geen uitgesproken opleidingsvisie.Met een jeugdwerking die losgekoppeld was van de club.’

Wat hebben de dertien jaar vagevuur van tweede klasse en 1B betekend voor de jeugdwerking?

Smet:Die heb ik niet meegemaakt, dus dat is voor mij moeilijk om in te schatten.’

Maar jullie hebben toch wel de analyse van het verleden gemaakt?

Jaecques: ‘Ik ga niet zeggen dat ik gelogen heb toen ik vijf jaar geleden Steven naar hier wilde halen, ik heb gewoon een aantal zaken niet gezegd. Ik heb Steven dat zelf laten ontdekken. Maar ik heb hem wel eerst laten tekenen.’ (lacht)

Smet: ‘Ik zou het opnieuw doen hoor. De jeugdwerking was destijds een aparte vzw met weinig middelen en (als gevolg daarvan) geringe knowhow. Vandaag staan we sterker en zijn we stabieler.’

Jaecques: ‘Ik heb Steven erbij gehaald en gezegd: kijk, je houdt van moeilijke opdrachten, wel ik heb er een voor jou. Je moet wel je botten aantrekken want het is in de modder gaan staan. Je zou het opnieuw doen, maar ik denk dat je die eerste maand wel een paar keer geslikt hebt van wat je gezien hebt.’ (lacht)

Smet: ‘Dat heeft iets langer geduurd dan de eerste maanden, maar je moet perspectief zien en dat was er. Toen ik hier vijf jaar geleden aankwam, vertrok de hele U9-werking naar PSV. Toen hebben we gezegd: oké, dit moet stoppen. We zijn de oudste club van het land, maar hebben nu de jongste jeugdwerking van allemaal.’

Jaecques: ‘We zijn eigenlijk al in tweede klasse met een project begonnen. Dat was lopen voor we konden gaan. Tribune 1 stond er in 22 weken. We zijn op 11 maart 2017 naar 1A gepromoveerd en in november hebben we de opening gedaan. Dat was absurd.’

Veertig spelers op internaat

De jeugdspelers leven bijna als prof?

Smet: ‘Bijna, maar er blijft uiteraard een verschil. Het zou gek zijn als het verschil helemaal zou uitgevlakt zijn.’

Jaecques: ‘Een jeugdwerking is gekoppeld aan mensen die naar school gaan. De belasting op sportief en fysiek vlak, maar ook op het vlak van tijdsbesteding, is helemaal anders dan bij een echte prof. We willen ook dat spelers die naar hier komen, weten dat we onderwijs belangrijk vinden. We werken al drie seizoenen samen met de Topsportschool van Wilrijk waar nu veertig van onze jeugdspelers op internaat zitten. De spelers in de eerste graad van het middelbaar onderwijs met een aanvullende voetbalopleiding trainen vier keer per week op de club, spelen op zaterdag met de U13/U14 en trainen op school onder begeleiding van RAFC-trainers op dinsdag- en donderdagvoormiddag. Voor U15/U16-spelers met een topsportstatuut wordt de trainingsarbeid op de club zelfs verdubbeld. Zij trainen op school vier dagen per week een voormiddag onder begeleiding van onze trainers. Ze ontwikkelen zich sneller en komen vaak uit voor nationale elftallen. De U17/U18-spelers verlaten geleidelijk de voormiddagtrainingen op de Topsportschool en sluiten aan bij de professionele werking van de Young Reds (U23) op de Bosuil. Wie het zeer goed doet, mag met de A-ploeg trainen en eventueel spelen. Om dit allemaal waar te maken, doen we een beroep op voltijdse trainers, studiecoaches, huiswerkbegeleiders, internaattoezichters, chauffeurs en zorgcoaches.’

© REUTERS

Wat ontbreekt er nog qua infrastructuur?

Jaecques: ‘De velden liggen nu nog heel verspreid. De droom is natuurlijk als je zo’n jeugdcentrum hebt, dat alles dan ook op en rond de Bosuil aanwezig is. Een nadeel is ook dat op dagen dat de eerste ploeg Europees speelt, de site moeilijk of niet bereikbaar is.’

Waar willen jullie dat de jeugdwerking over enkele jaren staat?

Smet: ‘Het belangrijkste is dat wij in onze provincie de dominante jeugdopleiding worden. Ik geloof dat die ambitie steeds dichterbij komt.’

Jaecques: ‘Het mag nog iets ambitieuzer. Ik snap dat Steven voorzichtig is. In de stad waarin we zitten, moeten wij ons spiegelen aan het niveau dat Anderlecht haalt. Dat zal niet voor volgend jaar zijn. Dat zal ook niet binnen twee jaar zijn. Dat is een ambitie op lange termijn. Wij moeten een echte talentenpool worden voor de Europese competities. Ik ga ons niet vergelijken met Barcelona of zo. Of met Ajax. Dat is te groot voor ons, maar ik denk wel dat dat zij het voorbeeld moeten zijn om er ooit proberen te geraken.’

‘Absurde UEFA-regel’

Een regel van de UEFA verplicht clubs om acht lokaal opgeleide spelers op het wedstrijdblad te zetten. Daar zijn jullie tegen. Druist dat niet in tegen de hele filosofie op het vlak van jeugdwerking?

Sven Jaecques: ‘Dat is begonnen toen Lior Refaelov hier was. We huurden hem als Belg. Hij heeft een Belgische identiteitskaart. Daarna hebben we hem definitief overgenomen. En toen was hij plots geen Belg meer. Toen zijn de reglementen veranderd en moest je opgeleid zijn in België, drie jaar voor je U21 bent. Dat lijkt allemaal mooi. Dat is eigen jeugd stimuleren. Wij willen niet dat er minder Belgen opgeleid worden, maar het moet wel in het juiste kader gebeuren. Een Afrikaan die op zijn achttiende binnenkomt, is op zijn eenentwintigste Belg. Maar een Belgische doelman zoals Alexandro Craninx, die zijn leven lang in Spanje heeft gewoond, wordt niet als Belg beschouwd. Toby Alderweireld is een Belg omdat hij rond zijn vijftien, zestien jaar vertrokken is. Maar als dat vroeger was geweest, dan had het gekund dat hij voor de nationale ploeg speelde maar in onze competitie niet als Belg beschouwd werd. Dat is absurd. Wij willen gewoon dat die regels aangepast worden binnen een Europese context.’

Antwerp heeft elke trainingsavond twee kinesisten op de club, speciaal voor de jeugd.
Antwerp heeft elke trainingsavond twee kinesisten op de club, speciaal voor de jeugd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content