Anderlecht kampioen: TERUGBLIK

© Belga

Een terugblik op het seizoen van RSC Anderlecht, dat zich verzekerde van de 32e landstitel in de clubgeschiedenis.

Ariël Jacobs nam vorig seizoen afscheid met een landstitel, waardoor Anderlecht zich in principe rechtstreeks voor de lucratieve groepsfase van de Champions League plaatste. Door een speling van het lot – Chelsea haalde het in de finale van Bayern München – moest de Brusselse club toch nog voorrondes afwerken. Meteen heel wat druk op de schouders van nieuwkomer John van den Brom dus, die met Paars-wit meteen vol aan de bak moest om de poorten van de groepsfase open te beuken.

Het Litouwse Ekranas was niet meer dan een leuke opwarmer (5-0 en 0-6), maar daarna wachtte met de Cypriotische kampioen AEL Limassol een lastige klant. Twee doelpunten van Dieumerci Mbokani en eentje van Iakovenko bleken echter voldoende om door te stoten.

Tijdens de loting werden de Brusselaars in een groep met AC Milan, Zenit Sint-Petersburg en Malaga ondergebracht. Dat zorgde voor extra miljoenen in het laatje, maar op de transfermarkt bleef Paars-wit nadien relatief kalm. Met het aantrekken van onder meer Gohi Bi Cyriac (Standard), doelman Thomas Kaminski (Oud-Heverlee Leuven) en de Nederlandse verdediger Bram Nuytinck (NEC) werd de kern met het oog op de toekomst versterkt.

De belangrijkste transfers realiseerde Anderlecht door de sterkhouders van vorig seizoen in het Astridpark te houden. Zowel Lucas Biglia, Cheikhou Kouyate, Milan Jovanovic en Dieumerci Mbokani waren met de Champions League in het achterhoofd niet geneigd andere oorden op te zoeken. Met Dennis Praet en Massimo Bruno lanceerde Van den Brom dan weer twee jonge Belgische talenten.

Matias Suarez zorgde dan maar op zijn eentje voor een transfersoap. De transfer van de Argentijnse Gouden Schoen naar het Russische CSKA Moskou was in kannen en kruiken, maar een finale medische controle stak alsnog stokken in de wielen. Suarez’ knie bleek niet in orde, de transfer werd afgeblazen en de Argentijn moest verplicht bij Anderlecht blijven. Na een langdurige revalidatie in zijn vaderland zou hij pas bij de start van de play-offs opnieuw speelklaar blijken.

Tussendoor veroverde Van den Brom met de Super Cup (3-2 winst tegen Lokeren) zijn eerste prijs in België. In de competitie werd er goed van start gegaan en na een tien op twaalf deelde Paars-wit na vier speeldagen de leidersplaats met Club Brugge en Zulte Waregem.

Nadien sputterde de Paars-witte motor door de opeenvolging van wedstrijden. Dat zorgde voor nederlagen tegen Standard en Charleroi, maar omdat ook de andere topclubs het lieten afweten bleef Paars-wit met 22 punten mooi mee aan de leiding.

Gesterkt door de degelijke prestaties in de Champions League (gelijkspel tegen Milan en Malaga en zege tegen Zenit) zette de Brusselse trots in de competitie voor en net na Nieuwjaar een indrukwekkende 33 op 33 neer, met uitschieters tegen AA Gent (5-0), Club Brugge (6-1) en Racing Genk (2-4 winst). In de stand zorgde dat voor een mooie voorsprong van acht punten op eerste achtervolger Zulte Waregem.

De bekroning met de Gouden Schoen voor aanvaller Dieumerci Mbokani zorgde in januari voor de kers op de taart van een indrukwekkend jaar.

De Brusselaars leken halverwege de competitie bijna zeker van een nieuwe landstitel, maar mindere resultaten in de competitie deden de twijfel in het Paars-witte huishouden toenemen. Bovendien zorgde aanvoerder Lucas Biglia voor een kleine revolte door tijdens de winterstop langer dan gepland in Argentinië te blijven, wat dan weer een voedingsbodem was voor transfergeruchten. Bij zijn terugkeer in Brussel werd de prins echter snel weer in de armen gesloten.

Nieuwkomers Demy de Zeeuw en Samuel Armenteros brachten niet meteen wat van hen verwacht werd, de Braziliaan Kanu koos eieren voor zijn geld en verkaste naar Terek Grozny. Ook in de Beker volgde de uitschakeling in de halve finales na een penaltydebacle tegen Racing Genk. Uiteindelijk zou Paars-wit dit seizoen een waar penaltytrauma ontwikkelen, met liefst tien missers in de competitie.

Bij de start van de Play-offs was de voorsprong geslonken tot vier punten op Zulte Waregem, na de halvering van de punten bleven er slechts twee punten over. Spanning troef, want ook de andere ploegen in Play-off I keken plots niet meer tegen een onoverbrugbare achterstand aan. Dat vrat aan het Paars-witte vertrouwen en een 2 op 9 na een thuisnederlaag tegen Racing Genk (1-2) en gelijke spelen tegen Standard (0-0) en Club Brugge (1-1) kon Anderlecht enkel de koppositie behouden omdat Zulte Waregem herhaaldelijk vergat de Brusselaars van de eerste plaats te stoten.

Na vijf speeldagen was het dan toch raak voor de jongens van ‘Coach van het Jaar’ Francky Dury. Een 2-1 zege aan de Gaverbeek tegen Anderlecht bracht Essevee voor het eerst in POI aan de leiding. Toen Paars-wit een week later ook nog eens met 2-1 onderuitging op het veld van Club Brugge, was het hek helemaal van de dam. POI werd ongemeen spannend met de top vijf op amper vier punten van mekaar verwijderd. Bovendien voelde Anderlecht de hete adem van aartsrivaal Standard, Club Brugge en Racing Genk in de nek.

De titel leek Anderlecht te ontglippen, maar amper een week later zette de club al orde op zaken. De 2-0 thuiszege tegen Standard zorgde er bovendien voor dat de Brusselaars de koppositie in Play-off I opnieuw in handen kregen. Zulte Waregem bleef de grootste concurrent, maar uiteindelijk gaf Anderlecht de leidersplaats niet meer weg.

Na een zege op het nippertje uit bij Racing Genk (1-2), overtuigde Paars-wit met een 2-4 overwinning op het veld van Lokeren. Dankzij de 5-2 thuiszege van Zulte Waregem tegen Club Brugge, werd Blauw-zwart definitief uit titelkoers geslagen en werd de slotwedstrijd tussen Anderlecht en Zulte Waregem beslissend. Paars-wit moest in eigen huis 90 minuten bibberen tegen Essevee, maar een 1-1 gelijkspel bleek voldoende voor de de 32e landstitel in de clubgeschiedenis.

Een titel die al in december werd aangekondigd, maar waarvoor uiteindelijk tot de laatste speeldag geknokt moest worden. (Belga/EE)

RSC Anderlecht landskampioen – Landstitels Belgische clubs De stand wat betreft het aantal landstitels in de Belgische competitie: De 15 Belgische kampioenen sinds de oprichting van de competitie in 1896: 1. RSC Anderlecht 32 titels

2. Club Brugge 13

3. Union Sint-Gillis 11

4. Standard 10

5. Beerschot 7

6. Racing Club Brussel 6

7. Daring Molenbeek 5

. Club Luik 5

9. Lierse 4

. Antwerp 4

. KV Mechelen 4

12. Cercle Brugge 3

. Racing Genk 3

13. Beveren 2

15. RWDM 1

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content