Club Brugge had het dinsdagavond zwaar te verduren tegen Atalanta Bergamo, maar strafte de Italianen op belangrijke momenten meesterlijk af en kwalificeerde zich voor de achtste finales van de Champions League. Een teken van volwassenheid dat alle statistische wetten tart.
De scène is niet altijd dezelfde, maar het oordeel wel: voor het derde seizoen op rij is de Europese campagne van Club Brugge een succes.
Afgewisseld met een Europese halve finale in de Conference League (de eerste sinds 1993) in 2024 brachten Brugse omzwervingen op het grootste continentale podium hen voor de tweede keer in drie jaar naar de laatste zestien in de Champions League. Dankzij een statistisch mirakel, net als ruim twee jaar geleden.
In het najaar van 2022 hadden de mannen van de toenmalige coach Carl Hoefkens alle spelregels getrotseerd dankzij een uitzonderlijke Simon Mignolet. Na vier wedstrijden had de latere winnaar van de Gouden Schoen zijn tegenstanders liefst 70 keer op doel zien schieten. Toch moest hij geen enkele goal incasseren.
Een anomalie die werd beloond met een uitzonderlijke kwalificatie voor de knock-outfase, waardoor Club Brugge na KAA Gent (in 2016) en Anderlecht (in 2001) de derde Belgische club in de 21e eeuw werd die de Europese winter in de Champions League overleefde.
Statistische anomalie
Twee jaar zijn intussen verstreken. De Champions League-formule is veranderd. En weer bereikte Club Brugge, weliswaar als laatste ploeg, de felbegeerde knock-outfase.
Deze keer hoefde Simon Mignolet niet uitzonderlijk te zijn om door de poulefase te raken. Met dank aan een solide verdediging (11 tegendoelpunten in 8 wedstrijden tegen onder meer Juventus, Manchester City, Dortmund en AC Milan) en een efficiënte aanval (11 punten behaald door slechts 7 keer te scoren).
Atalanta Bergamo, momenteel derde in de Italiaanse Serie A, leek in de zestiende finales echter een te groot obstakel. En daar is die statistische anomalie terug.
Na verdiende winst in de heenwedstrijd, vorige week in eigen Jan Breydelstadion (2-1), leed blauw-zwart dinsdagavond onder de aanvalsgolven van Bergamo. De teamgenoten van Charles De Ketelaere ondernamen liefst 30 doelpogingen. Ze misten bijna alles, inclusief een penalty (gestopt door Mignolet), en vonden slechts één keer het net.
Ter vergelijking: de slechts 7 Brugse pogingen waren voldoende om 3 doelpunten te scoren.
Andere opvallende cijfers: Club Brugge dwong 0 corners af, Bergamo 14. Blauw-zwart had 35 procent balbezit en deelde 272 geslaagde passes uit, tegenover 65 procent balbezit en 549 geslaagde passes voor Atalanta.
Club kreeg ook 3,28 ‘verwachte doelpunten’ tegen in Bergamo (elke doelpoging krijgt een waarde tussen 0 en 1, afhankelijk van de kans om in het net te belanden). Meer dan enig ander team dat dinsdag actief was in de play-offs van de Champions League.
Vorig jaar moesten twee teams zulke aanvalsgolven in de knock-outfase van de Champions League ondergaan: Kopenhagen bij Manchester City en Lazio Roma bij Bayern München. Zij werden telkens kansloos uitgeschakeld, na 3-0 en 3-1 verlies.
Club draaide die logica om tegen Bergamo. Want voetbal beloont niet altijd degene die het meest op doel schiet, of de dominantste ploeg is.
In de Champions League is het gebruikelijk dat de club die zijn tegenstander het beste afstraft doorgaat naar de volgende ronde. Vorig seizoen bereikte Borussia Dortmund de finale door in de voorgaande rondes systematisch minder kansen dan zijn tegenstanders te creëren.
Het hoogtepunt van die campagne bereikten de Duitsers in de terugwedstrijd van de halve finale tegen PSG: 1-0 winst, ondanks een groot overwicht van PSG wat betreft ‘verwachte doelpunten’ (3,25-0,74).
Om meer kansen te creëren dan hun tegenstander, moesten de Duitsers wachten op de finale, die ze verloren van Real Madrid (2-0). Geen ploeg tart de statistieken beter dan de Madrilenen, die eerder in de knock-outfase Leipzig en Manchester City hadden verslagen door… minder kansen te creëren. Real kent zijn gelijke niet op dat vlak en weet dat aanval én verdediging het verschil maakt in de Champions League.
Blauw-zwart lijkt dat ook begrepen te hebben. Misschien een teken dat de club stilletjes aan een kleine grootheid in Europa aan het worden is.