14 jaar play-offs in de Jupiler Pro League: brachten ze meer spanning en spektakel dan een gewone competitie?

Hét beeld van de spectaculairste ontknoping in de play-offs van de Jupiler Pro League: Toby Alderweireld viert zijn goal in de 94e minuut tegen KRC Genk, die Antwerp de titel opleverde. © BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack

De play-offs in het Belgische voetbal worden vanaf het seizoen 2026/2027 afgeschaft. De meningen daarover zijn verdeeld, om verschillende redenen. Maar hebben de play-offs, zoals de oorspronkelijke opzet was, ook geleid tot meer spanning en spektakel in de 14 seizoenen van de Jupiler Pro League met een nacompetitie? We doken in de cijfers.

Zaterdagavond wordt met Union-Antwerp de aftrap gegeven van de eerste speeldag van play-off 1. De voorlaatste editie van die nacompetitie, want in het seizoen 2026/2027 verdwijnen ze. Vanaf dan wordt de Belgische competitie weer afgewerkt volgens een traditionele formule, met 18 ploegen die elk tweemaal tegen elkaar spelen, voor in totaal 34 speeldagen.

De play-offs werden in 2009/2010 ingevoerd. Met nog 16 in plaats van 18 clubs. Na een heen- en terugronde werden de punten gehalveerd en speelden de zes beste teams een nacompetitie van 10 speeldagen. Van 2020 tot 2023 veranderde de formule naar 18 ploegen, en een play-off 1-toernooi met vier deelnemers.

Vorig seizoen werd weer het oude concept gehanteerd met 16 teams. Dat is ook in de huidige jaargang het geval en in de volgende campagne, tot de wijziging vanaf 2026/2027.

De play-offs moesten meer spanning en spektakel brengen in de Jupiler Pro League. Was dat ook zo? En wat was de impact op het eindklassement van de grotere belasting door meer matchen?

Hebben de play-offs tot meer spannende ontknopingen in de Jupiler Pro League geleid?

Het beeld blijft voor altijd in het geheugen van elke Antwerpfan gegrift: de goal, recht in de winkelhaak, van Toby Alderweireld in de 94e minuut van de laatste play-offmatch van 2023 op het veld van KRC Genk. Antwerp maakte zo 2-2 gelijk en had aan één punt voldoende om landskampioen te worden. Union verloor immers thuis met 1-3 van Club Brugge.

Antwerp behaalde de titel in de Jupiler Pro League met 47 punten, één punt meer dan KRC Genk en Union (46 punten). Met dank aan de play-offs, waarin het drie punten meer sprokkelde dan zijn twee titelconcurrenten, én dankzij het specifieke play-offconcept.

In het reguliere klassement, na 34 speeldagen, telde de Great Old immers drie punten achterstand op de Limburgers en de Brusselaars. Dat werden er nog twee na halvering van de punten (bij oneven getallen wordt er naar boven afgerond). Die kloof was net klein genoeg om in de play-offs te dichten.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

In vier andere seizoenen pakte een club ook de titel nadat ze de reguliere competitie níét als leider had afgesloten, en had die ploeg haar achterstand ook niet ingehaald als de punten niet waren gehalveerd.

Het gaat om Anderlecht in 2013/2014, KAA Gent in 2014/2015 en – opvallend – telkens in de jongste drie seizoenen: naast Antwerp in 2022/2023 ook Club Brugge in 2021/2022 en 2023/2024.

Vorig seizoen zette blauw-zwart onder aanvoering van Hans Vanaken zelfs de strafste comeback neer in de play-offgeschiedenis van de Jupiler Pro League. Het eindigde de reguliere competitie met liefst 19 punten achterstand op Union. Daarvan bleven er na de halvering van de punten nog 9 over. Toch stond blauw-zwart pas als vierde in het klassement vóór de play-offs. Door daarin 24 op 30 te halen, 10 punten meer dan Union, werd Club Brugge alsnog kampioen.

Eén keer kon een ploeg de kampioenstitel veroveren nadat het niet als eerste de reguliere competitie had beëindigd en zónder dat het daarvoor de halvering van de punten nodig had: KRC Genk in 2010/2011, met onder meer de jonge Thibaut Courtois en Kevin De Bruyne als sterkhouders.

Met name omdat Anderlecht, dat de reguliere competitie had gedomineerd, een inzinking beleefde in de play-offs en omdat Standard, dat pas zesde stond na de reguliere competitie, ondanks een (nog altijd staand) record van 26 op 30 in de play-offs niet voorbij de Limburgers in de eindstand kon raken.

De jonge Thibaut Courtois wordt toegejuicht: hij veroverde in 2011 de landstitel met KRC Genk. © BELGA

In sommige seizoenen was het dus best spannend. Maar dat was niet altijd zo. In de 8 andere campagnes van de 14 play-offseizoenen (exclusief de ingekorte campagne van 2019/2020 door de coronapandemie) werd de leider op het einde van het reguliere seizoen ook kampioen na de play-offs.

Met die nuance dat Anderlecht (in 2012/2013, in strijd met Zulte Waregem) en Club Brugge (in 2020/2021, in een gevecht met KRC Genk, dat liefst 10 punten inhaalde in de play-offs en met evenveel punten als blauw-zwart eindigde) wel tot de laatste speeldag moesten blijven knokken.

Conclusie: in 14 seizoenen met play-offs waren er zes comebacks, plus twee spannende ontknopingen die zonder de play-offs niet hadden plaatsgevonden. In zes van die samengeteld acht spannende campagnes zou de kampioen, zonder daaropvolgende play-offs, zelfs al voor de laatste speeldag van het reguliere seizoen bekend zijn geweest .

In elk van de jongste vier jaargangen bewees het play-offconcept op dat vlak ook zijn meerwaarde, in vergelijking met een ‘normale’ competitie.

Brachten de play-offs meer spektakel?

De play-offs leverden in het merendeel van de seizoenen dus meer spanning op. Maar waren de play-off 1-duels ook attractiever, als je het gemiddelde aantal goals vergelijkt met dat in de reguliere competitie?

Op basis van de doelpuntengemiddeldes per match van de 14 play-offseizoenen is het antwoord: ja.

Maar er is een kanttekening: het verschil tussen de reguliere competities (met 16 of 18 ploegen) en de play-offs (met 4 of 6 teams) is verwaarloosbaar: 2,84 versus 2,88 treffers per wedstrijd, of plus anderhalf procentpunt.

Geen ploeg scoorde gemiddeld meer in de play-offs dan Club Brugge in 2016: 25 keer raak in 10 matchen, onder meer door clubtopschutter Hans Vanaken. © BELGAIMAGE

Er is wel een sterk contrast: in de jongste zeven seizoenen (sinds 2016/2017, exclusief 2019/20) werd er in play-off 1 gemiddeld bijna 5 procent mínder gescoord in vergelijking met de reguliere competitie. In de eerste zeven play-offseizoenen was dat 8,5 procent méér. Een swing van 13,5 procent.

Het verschil tussen de doelpuntengemiddeldes van de play-offploegen in de reguliere competitie versus die in de nacompetitie bleef dan wel weer zeer constant over 14 seizoenen: nooit was dat meer dan één procent.

Conclusie: op het vlak van aantal doelpunten waren de play-offs in de laatste zeven seizoenen iets minder spektakelrijk dan de reguliere competitie. Daarvoor was dat omgekeerd.

Wat was de invloed van meer matchen op het eindklassement in de Jupiler Pro League?

Een van de grootste argumenten tégen het play-offformat, en de reden waarom de topclubs het wilden afschaffen, is de belasting voor de ploegen die in Europese competities actief zijn.

Met 30 reguliere competitiematchen en 10 duels in play-off 1, plus de Beker van België, is er amper ruimte om te schuiven met wedstrijden in de Jupiler Pro League voor of na een cruciaal Europees kwalificatieduel, een Europese poulematch of een partij in de latere knock-outfase.

Ploegen die zo gedurende een seizoen een pak meer wedstrijden moeten spelen, zouden ook minder fris aan de play-offs in de lente kunnen beginnen. En dus benadeeld zijn, omdat ze minder goed kunnen ‘pieken’.

Dat blijkt echter niet uit deze opvallende vaststelling: in de laatste negen seizoenen speelde de landskampioen ácht keer het meeste aantal matchen van de play-off 1-teams. Gemiddeld, in die acht campagnes, zelfs zes partijen meer dan de nummer twee in de eindstand.

Het opmerkelijkste voorbeeld is dat van Club Brugge vorig seizoen. Blauw-zwart werkte toen in totaal 63 wedstrijden af.

De som van 30 duels in de reguliere competitie, 10 in de play-offs, 18 in Europa (tot en met de halve finale van de Conference League, begin mei tegen Fiorentina) en 5 in de Beker van België (ook tot en met de halve finale).

Maxim De Cuyper viert de titel van Club Brugge in mei vorig jaar, na de strafste comeback in de geschiedenis van de play-offs. © Isosport

Het belette blauw-zwart, mede door een surplus aan kwaliteit, niet om de play-offs te domineren (24 op 30). En ondanks een zevende plaats in de heenronde en een vierde stek in het eindklassement van de reguliere competitie toch kampioen te worden.

Slechts één keer in de laatste negen seizoenen veroverde de ploeg met de meeste matchen de landstitel niet: Union in 2022/2023. De Brusselse club eindigde als tweede in de reguliere competitie, met evenveel punten als KRC Genk, maar zag Antwerp nog over zichzelf en de Limburgers naar de titel springen. Union speelde dat seizoen 57 wedstrijden, 14 meer dan KRC Genk en 5 meer dan Antwerp.

Ook opvallend en contrasterend: de vijf kampioenen van 2010/2011 tot 2014/2015 speelden níét de meeste partijen. De uitschieter is KAA Gent, dat in 2014/2015 17 duels minder op de teller had staan (46 vs. 63) dan Club Brugge, dat de titel aan de Buffalo’s moest laten.

Conclusie: clubs verliezen door fysieke en mentale vermoeidheid vaak punten na Europese matchen, maar de hoogste totale belasting, qua aantal wedstrijden op een seizoen, speelde voor de kampioen in de Jupiler Pro League in acht van de voorbije negen seizoenen niet in het nadeel. Dat was daarvoor wel zo.

‘Waarom de VAR de beste voetbalinnovatie van de laatste tien jaar is’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content