STVV-coach Marc Brys: ‘Ik heb niets te bewijzen aan de fans en de media’
Het woord play-off 1 wil Marc Brys niet horen. Hoe hij het Japanse STVV getransformeerd heeft tot een serieuze top 6-kandidaat heeft, wil de Antwerpenaar wel prijsgeven.
‘Ich habe immer die Schulde… über diese Spieler. Einer ist Mario, einer, ein anderer ist Mehmet. Strunzdagegen, egal, hat nur gespielt 25 Prozent diese Spiel! Ich habe fertig!‘ De fameuze woede-uitbarsting van Bayerntrainer Giovanni Trapattoni waarin hij in gebroken Duits zijn sterspelers met de grond gelijkmaakt, komt spontaan bij Marc Brys op als zijn leeftijd ter sprake komt. ‘Ik ben er 56. Hoe oud was Trapattoni toen hij zijn beroemde persconferentie gaf? 60? 70? Ik zou dat moment met een woord kunnen beschrijven: passie. Liefde voor het spel ook. Ik heb in 2003 een vaste job bij de politie opgegeven om trainer te worden. Waarom doet iemand zoiets? Omdat hij gepassioneerd is. Als de passie weg is, moet je stoppen. En bij de ene persoon zal dat sneller slijten dan bij de andere. Maar ongeacht je leeftijd moet je als trainer jongens van 17 tot 35 jaar kunnen triggeren.’
Ik beschouw spelers en staf als een grote familie en dan mogen er eens harde woorden vallen. Maar het mag nooit de bedoeling zijn om te kwetsen.
Marc Brys
Met zijn 56 jaar is Brys na Trond Sollied, Michel Preud’homme, Francky Dury en László Bölöni de op vier na oudste trainer in eerste klasse. ‘Ik voel me nog steeds jong en anders houdt mijn zoontje van acht maanden mij wel jong. En ik heb voorlopig geen moeite om de gesprekken van de spelers te volgen. Ik weet waarover ze praten – al hoef ik sommige dingen absoluut niet te weten. Alleen als het over bepaalde muziekgenres gaat, ben ik niet mee. Het is steeds super aangenaam werken met zo’n uitgelaten bende.’
STVV staat niet toevallig al een tijdje in of net buiten de top zes. Wordt er volgens jou onvoldoende benadrukt dat STVV gewoon een goede ploeg heeft?
MARC BRYS: ‘De kwaliteit is zeker aanwezig – ikzelf heb nog nooit het tegendeel beweerd – maar het is de synergie tussen de spelers onderling die ervoor zorgt dat een ploeg zich kan overtreffen. Uit ervaring weet ik dat het goed moet zitten in het team om goede resultaten te halen en die verantwoordelijkheid ligt bij de trainersstaf. Wij moeten een omgeving creëren met een huiselijk gevoel. Spelers moeten denken: er mag van alles gebeuren, maar ik kan alles zeggen en ook mezelf zijn.’
Kan je een voorbeeld geven?
BRYS: ‘Jaren terug heeft een speler iets heel persoonlijks in de groep opgeworpen. Hij vertelde dat hij soms ’s nachts angstig en badend in het zweet wakker werd. Hierop kroop hij in een hoek omdat hij schrik had in het donker. Een speler die zich niet geborgen voelt in de groep, zal nooit zo’n bekentenis afleggen en zichzelf zo kwetsbaar opstellen. Ik vind het ook fantastisch dat niemand hem uitgelachen heeft. Met professionalisme en hard werken kan je uiteraard ver komen, maar er moet ook onderlinge chemie zijn. De rest is bullshit.’
DON QUICHOTE
De kracht van dit STVV is zijn multiculturele kliek die aan elkaar hangt en zaken gemakkelijk oppikt. Hoe zou je zelf de groep omschrijven?
BRYS: ‘Ze zijn heel beschermend. Als ik iets te hard roep op een speler die mij de keel uithangt, dan zullen ze hem even naar het achterplan trekken. Daarmee willen ze zeggen: trainer je had gelijk, maar laat het nu even zo . Maar ze zullen niet toestaan dat een speler de afspraken negeert. Ik ga uit van het principe dat het mijn probleem niet meer is als de groep zou tolereren dat dezelfde speler telkens een uur te laat zou komen op training. Wij proberen hen te ondersteunen, maar het is van fundamenteel belang dat zij de beslissingen nemen.’
Heb je geen schrik dat er tijdens de wintermercato in januari een speler wordt gehaald die niet in de groep past en het evenwicht komt verstoren?
BRYS: ‘Dan moet de speler in kwestie echt een rotte appel zijn en zoveel ben ik er niet tegengekomen in mijn carrière. Natuurlijk zal een nieuwkomer in de slipstream moeten zitten van de groep, maar de kleedkamer mag zichzelf niet insluiten. Dat zou unfair zijn tegenover nieuwe spelers. Maar ik merk dat iedereen openstaat voor nieuwkomers. In mijn vorige clubs heb ik soms het omgekeerde meegemaakt. Ik heb gezien hoe testspelers niet worden opgevangen en zelfs volledig genegeerd worden. Op het veld werden ze amper aangespeeld of kregen ze ballen waar ze niets mee konden aanvangen. Deze selectie is niet zo. Ze lenen bijvoorbeeld met plezier een paar voetbalschoenen uit aan zo’n tester. Of ze bieden hem uit eigen beweging een lift aan. Mijn spelers weten dat ze in dezelfde situatie kunnen terechtkomen en ze zouden niet beschimpt willen worden door een paar ploegmaats.’
De pers wordt gebruikt, en soms misbruikt, om iets in beweging te zetten. Ik lig daar niet wakker van.
Marc Brys
Moet er tijdens de winterstop iets bij komen?
BRYS: ‘Ik ben geen vragende partij… Ik wil met deze groep doorgaan, ik zou niet weten wat er bij moet komen. De kern mag enkel versterkt worden met een speler die beduidend beter is dan de rest. Ik zou gek zijn om zo iemand te weigeren. Ik ben geen Don Quichote.’
Je vertrouwt er dus op dat je met dit gezelschap bij de eerste zes kan eindigen. Wanneer zal je toegeven dat STVV voluit voor play-off 1 gaat?
BRYS: ‘Iedereen probeert mij die woorden in de mond te leggen. Ik ga niet mee in dat verhaal. Onze focus is: elke match spelen om te winnen en het beste van onszelf geven. Dat mogen de supporters en het bestuur van ons eisen. Te veel bezig zijn met het klassement zorgt voor afleiding, negativiteit of overdreven optimisme. Stel dat we een onderweg een wedstrijd verliezen – en dat zal ons zeker nog overkomen – dan zouden we elke keer een patat krijgen als een ploeg over ons springt.’
MOTIVATIESPEECH
Pascal Dupraz, trainer van Toulouse, benaderde twee jaar geleden in volle degradatiestrijd zijn spelers op een speciale manier om hen te motiveren. Hij toonde hen een paar uur voor de match een compilatie van hun familieleden die hen moed inspraken. Heb je al eens de emotionele kaart getrokken om je team te boosten of te inspireren?
BRYS: ‘Ik heb vorig seizoen bij Beerschot iets gelijkaardigs gedaan voor de heenmatch van de final two tegen Cercle Brugge. Wij hebben de entourage van de spelers gecontacteerd en hen gevraagd om een videoboodschap op te sturen. De families hebben alles kunnen doodzwijgen en sommige mensen hebben hun rol op een fantastische manier ingevuld. De dag van de match hebben we het filmpje uitgezonden en alle spelers waren aan het wenen. We hadden maar één doel: aan de spelers tonen dat hun gezin hen graag zag en dat ze er niet alleen voor stonden. Je moet wel zuinig omspringen met dat soort methodes. Je kan dat niet elke maand toepassen.’
Sinds je debuut in eerste klasse met Beerschot in 2003 heb je meer dan 400 wedstrijden gecoacht. Vind je het moeilijk om voor elke match een manier te vinden om de spelers te prikkelen? Je moet jezelf toch telkens heruitvinden?
BRYS: ‘Het is steeds een uitdaging. Elke week is anders en elke wedstrijd verdiend zijn eigen approach. Ik zoek altijd naar een aantal ankerpunten om hen te motiveren. Soms beperk ik mijn toespraak tot een minimum – het is mij zelfs al overkomen dat ik niets zei. Op andere momenten moet je de groep opnaaien. Ik vind vooral de timing belangrijk. Tijdens de week moet je de boel beginnen aan te wakkeren en voor de match moet je dé prikkel vinden om iedereen gemotiveerd op dat plein te krijgen. Zonder aan overacting te doen. Tegen Anderlecht waren de spelers vooral bezig met die jonge kerels die aan de aftrap zouden staan. Dat zou niet mogen. Ik heb de focus trachten te verleggen; ze moesten ‘het instituut’ kloppen.’
Ben je ooit aan een wedstrijd begonnen met de gedachte dat je de kleedkamer niet mee had?
BRYS: ( knikt) ‘Soms slaat je betoog niet aan. In dat geval ben ik tekortgeschoten. Je zit met tal van vragen. Heb ik de verkeerde accenten gelegd? Kwam mijn speech te vroeg? Daarom is het belangrijk om het collectieve gevoel van je groep te kennen. Maar elke speler heeft ook zijn individuele mental state. Ik beschouw spelers en staf als een grote familie en dan mogen er eens harde woorden vallen. Maar het mag nooit de intentie zijn om te kwetsen. Die insteek wordt door al mijn assistenten gerespecteerd. In de groep of in een individueel gesprek zullen we wel tegen iemand zeggen: ‘Man, vandaag trok het op geen zak.’ Maar we zullen onze wedstrijdanalyse nooit op televisie gooien. En wat we tegen een speler zeggen, komt niet in de krant.’
Irriteert het jou dan niet dat er tijdens de voorbereiding gelekt werd dat Teixeira en Legear kritiek hadden op de zware trainingsarbeid?
BRYS: ‘Ik heb met die twee nooit problemen gehad. Ik weet hoe ik met Teixeira en Legear moet omspringen en zij weten wat ze van mij mogen verlangen. Mijn jongere versie zou zich wellicht geërgerd hebben aan wat er geschreven werd, maar ik ben wijs genoeg om te beseffen wat er op de achtergrond speelde. Het was puur een spelletje van makelaars. Er was wat interesse en ze probeerden hun spelers nog beter te vermarkten. De pers wordt gebruikt, en soms misbruikt, om iets in beweging te zetten. Ik zie die lijnen graag lopen en ik weet waar de knoopjes zitten.’
Als ik niet in mezelf geloof, wie dan wel?
Marc Brys
GELD INZAMELEN
Je hebt je imago tegen. Weet je waarom de media jou afschilderen als een trainer die er graag de pees op legt?
BRYS: ‘Ik heb er een psychologische verklaring voor. Journalisten zetten mij weg in een hokje om zichzelf te beschermen. Ze voelen zich veilig om van Brys een trainer te maken die enkel denkt aan het fysieke werk. Ze spelen op safe door Brys een defensieve trainer te noemen. En op Moeskroen was ik plots een offensieve trainer… Ik ken mijn kwaliteiten en ik weet hoe ik alle factoren moet beheersen. Ik zou luisteren mochten mijn assistenten zeggen: ‘Coach, ik denk dat je in de fout bent gegaan.’ Maar ik heb niets te bewijzen aan de fans en de media. Ik ben samen met mijn assistenten een commitment aangegaan met de club en ik moet het waarmaken ten opzichte van mijn groep. Voor mij houdt dat in dat wij ons niet anders moeten gedragen dan de spelers. Ik kan het niet maken om de spelers op het collectief te wijzen en dan zelf voor het voetlicht te treden. Hoe artificieel zou dat niet zijn? De spelers zouden het alleszins niet pikken.’
Heb je ooit van jezelf gelezen dat je een toptrainer bent?
BRYS: ‘Mijn dochters zullen dat misschien wel eens gezegd hebben. ( lacht) Wat mensen schrijven, is hun zaak. De beste reclame komt van de spelers met wie je gewerkt hebt. Iedereen kent mijn verhaal. Ik zit al zestien jaar in het vak en dan is het vanzelfsprekend een ontgoocheling dat ik er niet in geslaagd ben om bij een topclub te werken.’
Denk je dat de topclubs nog op jou zitten te wachten?
BRYS: ( droog) ‘Als ze slim zijn, doen ze dat… Ikzelf verwacht niets meer. Ik heb een contract van drie jaar getekend en ik voel mij hier geweldig goed. Ik hoop dat we met zijn allen kunnen doorgroeien bij STVV.’
Je hebt trainers die meteen in eerste klasse debuteren en die jaar na jaar moeten afzakken. Jij legde de omgekeerde weg af. Je bent helemaal onderaan de ladder begonnen. Achteraf gezien was dat toch een voordeel?
BRYS: ‘Het zou voor elke trainer leerrijk zijn om in de lagere reeksen te starten. Op elk niveau word je geconfronteerd met bepaalde problematieken en met je eigen verwachtingen. In mijn tweede seizoen bij Berchem Sport in derde klasse werden we vanaf oktober niet meer betaald. Een speler moest vijf keer per week de trein nemen van Lissewege, niet ver van Blankenberge, om te komen trainen. Soms had hij geen euro op zak en wij gingen dan in de kleedkamer rond om geld voor hem in te zamelen. Ondanks de financiële problemen heeft er niemand afgehaakt en werden we dat seizoen kampioen. Sommige spelers bellen mij nog en ze spreken geregeld met elkaar af. Hun band is zo sterk dat ze een verbintenis voor het leven met elkaar hebben.
‘Bij Beerschot heb ik onnoemelijk veel teambuildings georganiseerd om een hechte groep te smeden. Met tussenpozen veranderde ik de tafelbezetting of veroorzaakte ik een oorlogje om te zien hoeveel de groep kon verdragen. Vorig seizoen heb ik naar aanleiding van de promotiematchen tegen Cercle de jongens buiten laten slapen bij min vijf graden. Dat krijg je niet meer uit hun geheugen gewist.’
LOGISCHE STAP
Je hebt twintig jaar als politieman gewerkt in Antwerpen. Schuilt er nog een politieman in jou?
BRYS: ‘Voor een agent is het een levensbehoefte om snel mensen te kunnen doorgronden. Hoe sneller je dat kan, hoe beter. Je moet in een flits kunnen inschatten waartoe iemand in staat is en wanneer een normale situatie kan escaleren naar een levensbedreigende situatie. Ik hoop dat ik mag zeggen dat ik mensen snel doorheb. Ik veroordeel geen mensen, ik maak een evaluatie van de persoon die voor mij staat.’
Was het de beste beslissing in je leven om je carrière in het politiekorps op te geven om trainer te worden?
BRYS: ‘Ik heb er alvast geen spijt van… Ik was graag flik en ik vind het nog steeds een meerwaarde dat ik bij de politie heb gewerkt. Maar het trainerschap sprak mij net iets meer aan. Toen ik in 2003 gestopt ben, was trainer worden een logische stap in mijn leven. Maar mijn eerste kennismaking met het profvoetbal was hevig. In mijn eerste periode bij Beerschot deed ik alles zelf. Echt alles! Ik speelde ’s nachts voor videoanalist in een tijd dat je enkel cd-roms had… Niemand, ook mijn assistenten niet, moet mij dus uitleggen wat de jobinhoud van een videoanalist is. Ik ken de moeilijkheidsgraad van de job, ik weet perfect hoe je moet knippen en plakken, ik weet hoeveel tijd erin kruipt om een samenvatting te maken. Ik heb het zelf allemaal moeten doen en ik heb er bij gevloekt.’
Je hebt toen een groot risico genomen?
BRYS: ‘Veel mensen hebben mij dat indertijd gezegd. Maar was het een risico om in mezelf te geloven? Als ik het niet doe, wie dan wel? Je kan niet voor een groep staan en hen pushen als je aan jezelf twijfelt. Je moet je capaciteiten niet overschatten, maar alles begint met een gezonde dosis zelfvertrouwen. Het is de kunst om je kwaliteiten te tonen en je gebreken te verbergen. Dat moeten spelers ook doen.’
‘Heilig van overtuigd dat we met STVV ooit Europees zullen spelen’
In welke mate heeft je passage in Saudi-Arabië bij Al-Faisaly en Al-Raed je kijk op het voetbal en het leven verruimd?
MARC BRYS: ‘Voor mij was Saudi-Arabië een vreemd land met een andere cultuur waar religie in een extreme mate aanwezig is en de maatschappij domineert. Ik had vooroordelen over het moslim zijn. Eenmaal ter plaatse heb ik vastgesteld dat het land niet zo agressief en oorlogszuchtig is als wij hier denken. Je hebt overal goede en slechte mensen… Ik heb een andere kant van het land leren kennen en alleen daarom was het een verhelderende ervaring. Op voetbalvlak was het een enorme uitdaging om als buitenlander die het Arabisch niet machtig is mijn boodschap over te brengen. Een woord dat je in het begin of op einde van de zin zet, kan een totaal andere betekenis hebben of minder krachtig overkomen.’
Je werd toen bijgestaan door Reda Hakam en door je huidige assistent Issame Charaï.
BRYS: ‘ Issame en Reda hebben het fantastisch gedaan. Ze zorgden voor een buffer. Ze hadden een andere benadering van het voetbal dan de spelers en dat heeft voor commotie gezorgd. Zij hebben dat uitgevlakt en daarna heb ik van de spelersgroep het soort affectie gekregen dat ik nergens anders heb gevoeld. Dat was soms verregaand, hoor. Die spelers deelden elkaars verdriet en waren zeer aanhankelijk. Voor mij is dat de manier waarop een groep zou moeten functioneren. Ik heb goede jaren gekend in Saudi-Arabië, maar in zulke landen weet je ook dat je los van de resultaten lukraak ontslagen kunt worden. Toch zou ik iedereen aanraden om het te doen. Mijn twee jaar in Nederland waren trouwens ook een eyeopener. Ik heb geleerd hoe zij denken over het voetbal.’
Je bent je trainerscarrière begonnen bij Delta Londerzeel. Mis je de gemoedelijkheid niet van het voetbal in de lagere klassen?
BRYS: ‘Uiteraard mis ik het niet. Ik hunker naar de Champions League. Met Beerschot heb ik Europees gespeeld tegen het grote Marseille van Franck Ribéry. Bij STVV is alles aanwezig om ook Europees te spelen. Als het niet lukt, dan zal het aan mij liggen. Niet aan de mensen van de club of aan de spelers. Maar ik ben er heilig van overtuigd dat wij vroeg of laat Europees zullen spelen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier