Siebe Schrijvers: ‘Ik heb nooit gepanikeerd’
De aanvoerder van de nationale Beloften had het even lastig bij Club Brugge, maar lost nu toch de verwachtingen in. We spraken Siebe Schrijvers aan de vooravond van het duel tegen Borussia Dortmund.
Het was vorige vrijdag even spannend voor Siebe Schrijvers (22). Om 18 uur startte in Bologna de loting voor de eindronde van het EK U21 in juni volgend jaar. En om 20.30 uur begon de terugronde in de Jupiler Pro League, met een thuiswedstrijd van Club Brugge tegen Zulte Waregem. In het ene elftal is hij aanvoerder, in het andere de cotopschutter, samen met Wesley. Niet slecht voor iemand van 22, die pas van de zomer verhuisde van de ene kant van het land naar de andere. Van Genk, waar hij veertien jaar voetbalde, naar Club Brugge, waarmee hij vandaag aantreedt in de Champions League bij Borussia Dortmund. En tussendoor vind je hem geregeld in Tubeke, wanneer de Beloften verzamelen blazen. Het was ook daar dat we hem twee weken geleden spraken, in de makkelijke loungezetels van het Martins Red Hotel. Onderwerp: de jonge Duivels en Club, voor een eerste tussenbalans.
Half oktober rondde Schrijvers met de U21 de laatste klip op weg naar het EK. In Kalmar wonnen de jonge Belgen met 0-3. Als groepswinnaar mochten ze naar het EK, met een quasi perfect parcours: uit alles gewonnen, thuis ongeslagen.
Hoe het feestje achteraf was? Hij lacht: ‘In de kleedkamer werd gezongen. Na de match zijn we in het hotel gebleven, omdat we in een buurt zaten waar niet veel te beleven viel, maar ook omdat de groep nauw aaneenhangt. Daar hadden we een leuke avond, al lagen we redelijk vroeg in bed. De matchen volgen elkaar snel op.’
Vinden spelers dan nog tijd om te genieten? Schrijvers knikt: ‘Ja hoor. Dat hebben we gedaan na de zege in Monaco. Ook na Zweden. Maar je kunt ook genieten tot een bepaald uur, of zonder alcohol.’ Hij drinkt niet? ‘Af en toe wel, maar nooit het licht uit. Dat kun je ’s anderendaags niet trainen.’
Sinds zijn vijftiende is Siebe Schrijvers, bouwjaar 1996, jeugdinternational, nooit viel hij uit de boot. Soms voetbalde hij met oudere jongens, soms met leeftijdgenoten, in deze lichting met voetballers die tot drie jaar jonger zijn. Schrijvers: ‘Ik schiet met allen goed op. Het geheim van die constante aanwezigheid? Regelmaat in mijn prestaties bij mijn club, al ben ik daar op deze leeftijd niet mee bezig. Het is aan anderen om in te schatten of ik beter ben dan de rest. Je moet talent hebben, maar ook aanpassingsvermogen binnen een groep van 18 tot 20 spelers. De lichting van 1996 was misschien die met de meeste kwaliteiten, maar miste wat regelmaat en efficiëntie. We hebben met die groep nooit een EK bereikt, ook omdat we niet voldoende als groep samen konden spelen. Met die van 1995 hebben we wel het EK gehaald, bij de U17. Die had meer groepsgevoel en ook wel de kwaliteiten.’
Het is verkeerd om te stellen dat deze U21, waarvan hij nu al twee jaar de aanvoerder is, een bende vrienden is die al jaren met elkaar optrekken. ‘Neen, van de hele groep zijn er misschien drie, vier jongens die ik al jaren ken. Dion Cools zit daarbij, ja. Maar met Zinho Vanheusden of Wout Faes had ik nooit samengespeeld. Daarom ook zijn we gaandeweg in de campagne een betere ploeg geworden, denk ik. Er was een groot verschil tussen Zweden uit, onze laatste wedstrijd die we zeer volwassen wonnen, en onze thuismatch tegen Zweden, in de eerste helft van de campagne. Wij hebben veel stappen gezet, ook qua groepsgevoel.’
Dat groeit, zegt hij. Schrijvers: ‘Met deze groep was dat creëren helemaal niet moeilijk. Je reist samen, hebt samen activiteiten, die band wordt gaandeweg beter en beter. Ik hou niet zo van vergelijken met andere generaties, maar ik denk dat het hier het makkelijkste is gegaan. Hoe dat komt? Een stom voorbeeld is misschien dat we nu allemaal beter Frans spreken dan toen we vijftien waren. Plus: je wordt ouder, meer volwassen. En wat uiteraard ook helpt zijn resultaten. Als je wint, is de sfeer altijd goed.’
Enkele jongens kregen hun opleiding voor een stuk in het buitenland. Worden daar andere klemtonen gelegd? ‘Je merkt dat verschil niet echt. Misschien dat in Genk de klemtoon wat meer lag op het technische en minder dan elders op het aspect winnen. Maar kracht en techniek hebben we allemaal wel. En anders voetbal je maar uit het duel’, grijnst hij.
Had hij zelf ook ooit uitzicht op een buitenlands avontuur? ‘Ja, verscheidene keren zelfs. PSV onder andere, al ken ik niet alle namen omdat ik er nooit mee bezig was. Op jonge leeftijd was voor mijn ouders en ook voor mij school het allerbelangrijkste. Als je op je achttiende afstudeert, weet je waar je staat in het voetbal. Ik volgde Wetenschappen-Topsport in Genk. Dat was op zich geen makkelijke keuze: kiezen voor Genk en niet voor een school waar al je vriendjes naartoe gingen. Maar anderzijds: je krijgt zoveel trainingen extra, er wordt zoveel aandacht gegeven aan het voetbal. Dat combineren met een gewone school is bijna onmogelijk, denk ik.’
Leidt zoiets nooit tot voetbalmoeheid? Hij knikt: ‘Ik heb twee jongens gekend die er volledig mee kapten. Ikzelf begrijp dat niet, omdat ik altijd zo graag heb gevoetbald, maar evident is het niet, op je twaalfde al vier keer per week trainen. Op dat gebied begrijp ik het wel.’
Carrière
Al die jaren merkte hij ook het spanningsveld tussen club en nationale ploeg. Op het moment dat we praten, is Laandry Dimata al terug naar Anderlecht. Hij laat, licht geblesseerd, de reis naar Roemenië en de vriendschappelijke interland (3-3 tegen een team dat ook voor de eindronde komende zomer is geplaatst) vallen. Schrijvers: ‘Die spanning is er, daar moet je niet flauw over doen. De club wil altijd dat je fit bent voor de wedstrijden daar. Dimata meldt nu af voor Roemenië, maar was het tegen Zweden geweest, hij was wellicht wel gegaan. Deze week is ook belangrijk, maar fit blijven is dat ook. Het heeft ook een omgekeerd effect. Als het minder gaat bij je club, maar je mag naar hier komen en je bent basisspeler, hou je daar een goed gevoel aan over. Dion maakt het dit najaar mee. Ik heb ook momenten gehad dat het in Genk minder ging, maar dat ik hier goeie momenten had. Soms werken de belangen van club en land tegen elkaar, maar niet altijd.’
Jongeren praten op zo’n stage veel met elkaar. Ook over carrièrekeuzes. De U21 is typisch zo’n kern waar heel veel voetballers aan de kant staan en niet altijd bij hun moederclub (vaak een topclub) aan voetballen toekomen. Schrijvers: ‘Ja. Ik ben ooit uitgeleend aan Waasland-Beveren, er zijn er veel die vragen of dat meevalt of niet. Voor mij is dat heel goed uitgedraaid, maar je mag zoiets niet veralgemenen, er zijn jongens die dat nooit zien zitten. Mijn voordeel was: ik heb er geen enkele minuut gemist, werd ook goed opgevolgd door mijn club. Voor wie naar een ploeg in een ander land trekt, eventueel in tweede klasse, ligt dat misschien anders. Voor mij was het belangrijk dat ik elke week in de krant stond en dat ze mij nog zagen spelen. In België lagen voor mij de meeste opties en de verstandigste, dacht ik. Je carrière plannen is nooit makkelijk en op een bepaald moment moet je keuzes maken, maar je kunt wel wat sturen. Blijf je, wacht je, ga je, naar waar ga je, wanneer keer je terug?’
Scoren
Veertien jaar zou hij in totaal voor Genk spelen. Onlangs keerde hij er terug, dit keer in het shirt van Club Brugge. Het publiek jende hem, zeker toen de thuisploeg op voorsprong kwam. ‘Hij schiet tekort voor Racing Genk’, zongen ze. Toen uitgerekend hij na de rust voor de gelijkmaker zorgde, en dat al even uitgerekend aan de kant van de harde kern deed, wees hij toch even naar de achterkant van zijn shirt. Naar zijn naam. ‘Ik wist dat er wat ging gebeuren qua uitfluiten. Supporters die je keuze begrijpen, hoor je niet, de andere wel. Ik ben er niet met revanchegevoelens gaan spelen, maar keek wel uit naar die wedstrijd. En dan scoren, het was mooi, maar ik heb niet uitgedaagd. Inderdaad even mijn naam getoond, wat ik misschien niet zou hebben gedaan mocht ik niet zijn uitgefloten. Ik heb de goal gevierd, maar het tegelijk rustig gehouden, ik ben geen type dat tegen de hekken gaat hangen.’
Wat vindt hij van dat vieren tegen een ex-ploeg? Kan het, of niet? Schrijvers: ‘Het vieren is een beetje een taboe geworden. Van mij mag het: scoren maakt een spits blij en dat mag hij laten zien. Dat doet op zich niks af van het respect dat je hebt voor de ploeg waar je eerder bent geweest. Dat blijft voor Genk enorm, wat die club mij heeft gegeven, vergeet ik nooit. Ik zou nooit die speler geworden zijn die ik nu ben zonder Genk. Toen ik met Genk tegen Beveren scoorde, heb ik niet gevierd, neen. Ik was blij met de goal, maar respecteerde ook wat ze daar hebben gegeven. De kans voor dat laatste stapje. Bij Genk had ik die stap eerder ook al wel gezet, maar daarna ben ik er wat teruggevallen.’
Wat hij meemaakte in Genk, lijkt typisch voor een jeugdproduct: niks verkeerds kunnen doen, op een moment dat je je neus aan het venster steekt, maar daarna ook nog amper wat goeds. Schrijvers vindt het herkenbaar: ‘Op mijn zestiende maakte ik al minuten bij Genk en ik kon inderdaad niks fout doen. Maar als je daarna niet in die lijn blijft stijgen, zoals je bij de jeugd hebt gedaan – wat heel logisch is, omdat de laatste stap toch de moeilijkste is – dan beginnen ze te morren. Dan voldoe je niet aan de verwachtingen die zij in hun hoofd hebben. Op het laatste was het in Genk niet goed, daar ga ik niet over liegen. Ik voldeed niet aan de verwachtingen en ik speelde ook niet goed. Dat kwam ook door het gevoel dat ik had, binnen de club, op het veld. Het was voor mij vorige zomer het moment om te vertrekken. Ik was het seizoen nog heel goed gestart, heel efficiënt met vijf goals en een paar assists, maar toen ben ik beginnen te schuiven van positie en is het daarbij gebleven. Ik heb onder mijn niveau gepresteerd.’
Club Brugge
Sinds deze zomer voetbalt hij voor Club, waar hij het aanvankelijk moeilijk had. Schrijvers: ‘Ander spelsysteem, andere trainer, andere positie… Ik heb minder goede invalbeurten gehad, dat klopt, maar nu kan ik zeggen dat ik de juiste stap heb gezet. Zeven basisplaatsen, zeven goals, cotopschutter… Ik ben tevreden over mijn parcours. Eigenlijk is een maand aanpassing, of twee, op zich niet lang. Nooit heb ik gepanikeerd, totaal niet. De trainer heeft zelf altijd zijn vertrouwen uitgesproken en ik weet zelf ook dat ik kan groeien in dat systeem.’
Meestal paart Ivan Leko hem aan Wesley. De ene keer spelen ze naast elkaar, een andere keer valt Wesley wat dieper terug of gaat hij de hoeken in. Schrijvers: ‘We bekijken wedstrijd per wedstrijd waar de ruimtes liggen. Het klikt goed met Wesley en HansVanaken, maar ook met JelleVossen. Ik ben een type dat de bal graag heeft en van daaruit begint te voetballen. We hebben een heel complementaire groep, jongens met looplijnen en anderen die graag een bal in de voet hebben. In het begin hoorde ik een paar keer dat ik met Hans niet kon samenspelen, maar toen fronsten wij toch onze wenkbrauwen. Ondertussen is bewezen dat het wél kan.’
Vanavond werkt Club zijn vijfde wedstrijd in de Champions League af. Welk gevoel houdt hij daaraan over? ‘Dat er meer inzat dan we nu al hebben gehaald. En dat we, denk ik, met onze minste wedstrijd wel de punten hebben gehaald. Als je thuis tegen Dortmund begint met goed voetbal, zelfs de betere ploeg bent bij momenten, maar dan de goal ziet vallen aan de overkant, in de laatste minuten, is dat een shit-gevoel. Op Atlético speelden we ook goed, maar die hebben enkele fenomenale spelers. Thuis tegen Monaco zat er ook meer in, meer dan een punt. Globaal gezien waren wij wel beter dan Monaco, over de twee matchen. Met vier punten staan we waar we horen, denk ik. Atlético en Dortmund zijn van een ander niveau. Als we de derde plaats halen, is het een geslaagde campagne geweest. Vrees voor een pak rammel in Dortmund? Neen, waarom? Ze staan als team verder dan in de heenmatch, maar we kregen geen rammel in Madrid. Integendeel, het stond zelfs lang 1-1. Ik kijk ernaar uit.’
Snooker
Wat kan Siebe Schrijvers boeien naast het voetbal? Schrijvers: ‘Veel tijd is er niet. Ik ga wel graag wat eten en kijk heel graag naar snooker. Ik doe het ook zelf, maar ik ben er niet goed in. Met Luka Brecel had ik vroeger heel veel contact, hij nodigde me eens uit om een wedstrijd te volgen, dat vond ik wel leuk. Snooker op dat niveau is veel meer tactisch dan wij denken. Die mannen zien altijd drie, vier stappen verder dan wij.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier