Red Lions tussen teleurstelling en trots: ‘Kom vlug naar Rio! Hier zit iets héél moois in!’
Met hun sticks konden ze de top van de Olymposberg bijna aanraken, maar de Belgische hockeymannen strandden, tot hun grote ontgoocheling, op enkele meters. Hun trouwe sherpa’s bij die hindernissenklim: kinesist Tom Mertens en fysical coach Mick Beunen. Zij beleefden mee de transformatie van de talentvolle, maar soms wispelturige Red Lions naar meedogenloze killers.
Ook bij hem, bekent Tom Mertens, wipte de adamsappel omhoog, toen Thomas Briels en co op het podium een handdoek van ontgoocheling en tranen uitknepen. Met maar zilver om de hals. Want dat gevoel overheerste vorige donderdagavond in Rio, en ook de volgende dag, in de mixed zone van het olympisch dorp, na een korte nacht van drie uur waarin de film van de verloren finale tegen Argentinië (2-4) telkens weer werd afgespeeld. ‘Het cliché wil dat je geen zilver wint maar goud verliest, en zo voelt het ook aan. Er zó dicht bij zijn, van dat goud kunnen proeven, maar niet mogen doorslikken… Ook al hadden we vóór de Spelen getekend voor zilver, dit was misschien een unieke kans.’
‘Vooral’, beaamt Mick Beunen, ‘ omdat wij over het hele toernooi de beste ploeg waren, ook tegen de Argentijnen. Meer dan voldoende kansen en strafcorners, maar je moet ze wel afwerken. Waarom dat deze keer niet lukte? Niet de concentratie – na de halve finale tegen Nederland werd de focus meteen verlegd – niet de fysieke conditie – op het einde waren ze zelfs heel fris (lees meer over waarom dat zo is) – veeleer mentaal, denk ik. Zo’n finale is toch iets stressvoller, en daardoor haalden enkele spelers niet hun topniveau.’
Het zal tijd kosten om de switch te maken van teleurstelling naar trots, want trots moeten we ábsoluut zijn.
Tom Mertens
‘Het zal tijd kosten’, zegt Mertens, ‘om de switch te maken van teleurstelling naar trots, want trots moeten we ábsoluut zijn. Op ons olympisch toernooi, maar ook op het héle traject van de laatste jaren.’
Dat traject kiemde al in 1995, bloeide met de kwalificatie voor de Spelen van Peking (negende) en Londen (vijfde), en met zilver op het EK 2013 in Boom. Daarna leek de plant wat te verschrompelen, na onder meer een laatste plaats op de Champions Trophy in december 2014, in India. Een maand later kregen de bladeren weer een flinke geut water, op een stage in Zuid-Afrika, die Tom Mertens nu als een cruciaal kantelpunt richting Rio bestempelt. ‘Tom Boon was al naar de Indian Hockey League getrokken en ook andere spelers kregen, zelfs tijdens die stage, zeer lucratieve voorstellen. Dat leidde, na ook het slechte resultaat op de Champions Trophy, tot heel wat discussies. Waarom zijn wij hier? Waarom doen wij dit? Waarom konden wij de laatste stap richting de wereldtop nog niet zetten? Wat is daarvoor nodig? De conclusie was dat niemand het deed voor het geld, dat we állemaal een medaille in Rio wilden, en dat iedereen vanaf toen daar alles voor zou opofferen: transfer naar India, studie, job… Dat engagement hebben de spelers zelfs in een soort charter gegoten – ‘The Best Belgian National Team Behaviors’ – dat ze een voor een hebben ondertekend.’
‘Toen is ook beslist’, vertelt Beunen, ‘om van bij de volgende seizoensstart (september 2015, nvdr) vier in plaats van drie dagen op vijf samen te trainen met de nationale ploeg – met hun club zouden de spelers alleen op vrijdag oefenen en in het weekend een match spelen. Sommigen keerden zelfs vanuit hun Nederlandse club terug naar België. Je carrière of studie stopzetten om als fulltimeprof te leven, voor een – op basis van aantal caps of diploma – ‘bescheiden’ loon in vergelijking met bijvoorbeeld voetballers, dat mag je niet onderschatten, hé. Ook de bereidheid van de clubs om hun spelers af te staan moet je loven – stel dat maar eens voor in het voetbal… Als klein land heb je het voordeel dat je al je spelers makkelijker kunt samenbrengen, het was jammer geweest als we dat níét hadden benut.’
Geen keurslijf meer
Volgende belangrijke mijlpaal, na een teleurstellende vijfde plaats op het EK in augustus 2015: de coachwissel. Jeroen Delmée werd vervangen door de Nieuw- Zeelander Shane McLeod. ‘Geen vanzelf-sprekende beslissing, een klein jaar voor de Spelen, maar, zo blijkt nu, wel de juiste’, zegt Mertens. ‘Jeroen was, als een van de beste hockeyers ooit, nochtans een heel uitdagende persoon om mee te werken. Hij eiste continu het uiterste van spelers en staf, maar de jongens vonden dat hij te veel belerend dirigeerde, dat ze op het veld, wegens een heel strikt systeem, ook niet meer vrijuit konden spelen.’
‘Shane is compleet anders’, bevestigt Beunen. ‘Meer een rustige vaderfiguur, veel minder dwingend dan Jeroen of eerder Marc Lammers (de Nederlandse bondscoach van de Lions tussen 2012 en 2014, nvdr). Zij pakten spelers die iets verkeerds deden op training hard aan, terwijl Shane veeleer nadien kalm overloopt: waarom heb je toen die foute keuze gemaakt? Hen dus zélf doet nadenken. Hij laat hen, weliswaar binnen een duidelijk tactisch plan, ook meer ruimte en vrijheid, waardoor ze meer op hun gevoel, instinct kunnen spelen, minder in een keurslijf.’
Mertens: ‘Shane gelooft ook enorm in een individuele aanpak, daarom wenste hij van bij zijn aanstelling ook niet meer samen te werken met een mental coach, omdat hij met assistent Philip Goldberg vanop de eerste lijn – zonder tussenstation – dat aspect wilde beheren. Daarin is Philips rol heel belangrijk: als ex-speler en ex-ploegmaat van sommige jongens staat hij heel dicht bij de groep en zo kunnen hij en Shane heel goed eventuele negatieve emoties lezen en daar met individuele gesprekken op inspelen.’
Onvolwassen gedrag
De coachwissel rendeerde meteen, want in december 2015 veroverden de Red Lions in India een tweede plaats op de World League (het belangrijkste toernooi na de Spelen en het WK). Toch rezen in de aanloop naar Rio weer twijfels tijdens een zeer wisselvallige Champions Trophy in mei, in Engeland. Met vooral de 3-3 tegen het thuisland als dieptepunt. Maar ook als nieuwe catharsis.
Beunen: ‘3-1 voor op enkele minuten van het einde, en toch kwamen de Engelsen in extremis nog langszij, door tactische missers en onvolwassen gedrag – te makkelijk kaarten gepakt. Fouten waar sommigen zich de laatste jaren wel vaker aan hadden bezondigd. Toen het wéér zo ver was, reageerde de coach zeer aangeslagen, tot tranen toe bewogen zelfs. ‘Jongens, ik geloof zó hard in jullie. Dit doet me ongelofelijk veel pijn.’ Die teleurstelling bij Shane heeft een enorme impact gehad op de spelers. Ze beseften eindelijk: het zal anders moeten. De coach heeft hen daarna ook een tactisch houvast gegeven, waardoor ze beter wisten wat ze moesten doen als ze op het einde een voorsprong moesten verdedigen of op achterstand kwamen. Als dat plan lukt en die fouten uitblijven, zoals in Rio, dan leidt dat ook tot meer zelfvertrouwen en kalmte.’
Die rust werd in de directe aanloop naar de Spelen ook gecreëerd door een belangrijke beslissing, beklemtoont Mertens. ‘Na onze eerste vier dagen in het olympisch dorp zijn we er drie dagen uit gegaan, om na een intense voorbereiding mentaal te ‘ontkoppelen’ van die stresserende prestatiesfeer in het dorp. Die drie dagen, in een rustgevend complex op twee uur van Rio, hebben veel deugd gedaan. En zodra we weer in het dorp kwamen, zaten de spelers opnieuw direct in competitiemodus. Noodzakelijk, want de eerste match was uitgerekend weer tegen de Engelsen – cruciaal, met oog op de kwartfinale. De vraag was toen niet of we goed genoeg waren om de toplanden aan te kunnen – dat wisten we al langer – maar of we dat op de Spelen ook eindelijk zouden tonen. Als je Engeland dan voor het eerst in jaren weg speelt (4-1, nvdr), daarna met 12-0 wint van Brazilië én ook nog eens tegen topfavoriet Australië (1-0, nvdr), dan stijgt het vertrouwen naar het zenit. Pas toen hebben enkele jongens naar familie thuis gebeld: ‘Kom vlug naar Rio, hier zit iets héél moois in.”
Krop in de keel
Belangrijke rol in dat mooie parcours was weer weggelegd voor Shane McLeod, aldus Beunen. ‘Hij bracht de groep telkens in de juiste mood. Op zijn slides kwamen bijvoorbeeld altijd dezelfde woorden terug: trots, Team Belgium, eendracht… Onderaan had hij, in een banner, ook de spelers geprojecteerd, schouder aan schouder – per toeval een foto van voor een match tegen … Argentinië – en bovenaan de olympische medailles. Shane deelde ook zijn emoties met de groep, zoals na de 3-3 tegen Engeland op de Champions Trophy in mei, maar ook voor de halve finale in Rio tegen Nederland, toen hij een heel persoonlijke boodschap van zijn Belgische vrouw aan hem – over hoe zij, en héél België, met ons meeleefde – aan de spelers overbracht. Met een krop in de keel, waardoor ook enkele jongens moesten slikken.’
‘Shane benadrukte’, beaamt Mertens, ‘ook vele keren hoe fier hij was op de spelers, hoe hij genoot van hun spel, hoe zij zo met little sparks, kleine vonkjes, ook de rest van Team Belgium aanvuurden. Zoals ook de medailles van de andere Belgische atleten de Lions extra oppepten. Het goud voor Greg Van Avermaet, het zilver voor Pieter Timmers, in de bus of voor tv, telkens gingen ze helemaal uit de bol.’
‘Deze groep hing dan ook erg goed aan elkaar – dat zag je aan hoe collectief elke goal gevierd werd – al is ook dat een groeiproces’, zegt Beunen. ‘Nooit was iedereen even tevreden, maar winnen is het beste bindmiddel, hé – dan wordt alles vergeten. Niet onbelangrijk daarin was dat geen bepaalde speler, zoals Vincent Kompany bij de Rode Duivels, dé voortrekkersrol speelde. Veeleer een gedeeld leiderschap waarbij verschillende spelers hun zegje deden als het moest. Naar kapitein John-John Dohmen werd ook niet meer geluisterd dan naar de mondige Loïck Luypaert, of omgekeerd.
‘Wij hadden ook geen vedetten. Neen, iedereen gunde elkaar evenveel en besefte dat we alle zestien spelers nodig hadden. In het voetbal kun je op de individuele acties van één ster als Lionel Messi rekenen, maar in het hockey van vandaag is dat niet meer mogelijk. Daarvoor is het teamaspect te belangrijk geworden. Ons tactisch systeem, met hoge pressing, is daar trouwens ook op gericht. Iedereen moet meehelpen, anders lukt het niet.’
Olympic room
Om dat systeem erin te slijpen, en om de valkuilen uit het verleden beter te ontwijken, werd in de voorbereiding ook een apart evaluatiesysteem ontwikkeld. ‘In onze uitvalsbasis in Kontich’, vertelt Mertens, ‘hadden we een olympic room waar, naast het Riologo, de foto’s van alle spelers hingen, met daarbij hun individuele doelen op technisch, tactisch, fysiek én mentaal vlak. Een initiatief dat vanuit de groep kwam, in wisselwerking met de coach.
‘Die doelstellingen per individu werden gezamenlijk besproken: wat zijn je kwaliteiten, wat zijn je pitfalls, je mindere kanten? Heel leuke conversaties, maar ook leerrijk voor de spelers, die vaak zelf niet beseften wat hun valkuilen waren. Belangrijker nog: er werd ook naar oplossingen gezocht. Als speler x zich bijvoorbeeld weer te veel liet afleiden door de arbitrage, dan mocht iedereen hem daarop attent maken. Anderen hadden dan weer liever dat slechts één of twee ploegmaats hen terechtwezen, door middel van het simpele codewoord ‘Lions‘, waardoor ze meteen wisten: nu mond houden en weer focussen. Dat codesysteem heeft in Rio perfect gewerkt. Eindelijk was de kluis gekraakt. Alleen lag daar geen goudklomp in, maar een zilveren medaille… Doodjammer.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier