Mehdi Carcela: ‘Ik heb een hekel aan routine’
‘Ooit wil ik mijn rugzak pakken en zonder gsm een wereldreis maken’, vertelt Mehdi Carcela. Samen met zijn moeder’, lacht mama Najat. Een gesprek met de prins van Luik en zijn koningin.
We kennen hem van zijn geniale linker, zijn houding vol zelfvertrouwen en zijn soms nonchalante maar altijd stijlvolle manier van voetballen, maar voor ons in It’s Green Liège, de salad bar van zijn broer Adam, zit een heel andere Mehdi Carcela. Bescheiden, zelfs een beetje verlegen, maar met glinsterende ogen zegt hij: ‘Mijn moeder, dat is mijn koningin.’
Najat Carcela groeide op in Marokko, niet ver van Casablanca. Ze verhuisde naar de Parijse banlieue voor haar studies en later naar Luik, waar haar broer woonde. Van vaders kant – Francisco – liggen Mehdi’s roots in Andalusië, Zuid-Spanje. De familie moest er eind jaren 50 vluchten voor de dictatuur onder Franco en zo kwam een Spaans-Marokkaans gezin tot stand in Luik, eerst in het centrum, in de rue de la Madeleine, nadien in de noordelijke wijk Droixhe. ‘We waren niet rijk, maar we leden ook geen honger’, vertelt mama Najat. Toen we verhuisden naar Herstal, was Mehdi zestien. Hij noch zijn broer wilde vertrekken uit Droixhe. Ze keren nu nog altijd geregeld naar hun wijk terug.’
Mehdi is een dromer die altijd in zijn eigen wereld geleefd heeft.
Of het nu Rusland (Anzji), Portugal (Benfica), Spanje (Granada) of Griekenland (Olympiacos) was, de hechte band tussen Mehdi en zijn moeder bleef bestaan. ‘Toen hij bij zijn vertrek naar Rusland afscheid kwam nemen, heb ik geweend’, geeft Najat toe. ‘Maar hij verraste me graag en telkens hij enkele dagen vrij had, nam hij het vliegtuig en kwam hij me bezoeken. En ik heb hem overal gevolgd. Ik zal hem altijd mijn baby’tje noemen, zelfs als hij vijftig jaar is.’
‘Mijn familie is de motor in mijn leven’, pikt Mehdi in. ‘Bij hen – mijn ouders, mijn broer en mijn zus – voel ik mij goed. In het voetbal, en dan vooral in Rusland, heb ik veel zogenaamde ‘vrienden’ gemaakt, maar er zaten heel wat aasgieren tussen.’
Bruce Lee & Michael Jackson
De kleine Mehdi maakte snel furore met de bal aan de voet, vooral op het pleintje dat FC Lidl werd genoemd, naar de supermarkt vlakbij. Hij kreeg er de bijnaam Bambou (bamboe), omdat hij als dribbelaar met kromme beentjes heel wat trappen kreeg van de grote jongens, en ze ook kon verdragen. Najat: ‘Ik had snel door dat hij talent had, want ik kom uit een sportieve familie. Mijn oom was Marokkaans voetbalinternational in de jaren 40 en mijn vader was tennisser. Ik heb altijd geloofd in Mehdi, want hij was zo gepassioneerd door voetbal. In mijn buik trapte hij al constant en waar andere kleine kinderen speelgoedmannetjes, Batman of de Power Rangers vroegen, interesseerde hij zich alleen maar voor voetbal. Hij was bovendien hyperactief. Om die energie een beetje te kanaliseren stuurde zijn vader hem naar Standard.’
‘En dat is min of meer goed uitgedraaid’, lacht Mehdi. ‘Om gelukkig te zijn moet hij kunnen bewegen’, vervolgt zijn moeder, die benadrukt dat haar zoon altijd respect toonde voor zijn ouders. ‘Zelfs tijdens zijn puberteit en adolescentie heeft hij altijd naar ons geluisterd en onze beslissingen gerespecteerd. Hij ging ook niet uit tot ’s nachts, iets waar veel jongeren zich wel aan bezondigen.’
Ondanks zijn tengere lichaamsbouw liet hij zich nooit doen. ‘Hij was klein en mager, maar wel gespierd’, weet Najat, zoals Bruce Lee, een andere bijnaam die hij kreeg als kind. ‘Ik was fan van zijn personage, van die films. En ik vocht zoals hij’, grijnst Mehdi. Zijn jeugd heeft hem gekneed en hij kijkt er met nostalgie op terug, zoals Michael Jackson dat deed, nog een mentor uit zijn jeugd. ‘We waren in ons gezin allemaal fan van Michael Jackson’, vertelt Najat. ‘Wanneer we zijn muziek afzetten, begon Mehdi zelfs te huilen. Zijn dochter is nu ook een grote fan.’
Naaste het sportieve zit er ook een artistiek kantje in de familie. Mehdi’s grootvader was zanger, zijn zus is gepassioneerd door flamenco, zijn broer kreeg als bijnaam ‘de kleine poëet’ en zijn oom was mannequin. Najat: ‘Mijn broer liep heel wat modedefilés en hij was ook stylist.’ ‘Ik was ook altijd ergens anders’, vult Mehdi aan. ‘Ik heb altijd zin gehad om te ontsnappen, om niet op anderen te lijken. Ik wil geen meeloper zijn.’
‘Hij hield van sterren,’ aldus Najat, ‘van astrologie, ook nu nog. Hij is een dromer die altijd in zijn eigen wereld geleefd heeft. Zijn vader was vroeger ook zo, en ik ook een beetje. Hij heeft alleszins al mijn dromen gerealiseerd, zoals dit huis dat hij voor mij gekocht heeft. Ik heb hem nooit iets moeten vragen, hij deed alles uit zichzelf. Hij denkt meer aan zijn familie dan aan zichzelf. Van bij zijn debuut in de eerste ploeg zei hij me: ‘Mama, ik ga slagen als profvoetballer en voor jou een huis kopen.’ Nu hebben we een huis in Marokko en eentje in Luik. Uiteraard ben ik daar heel blij om, maar geluk is geen kwestie van geld. Ik ben gelukkig omdat ik drie fantastische kinderen heb, die alle drie nog heel dicht bij hun moeder staan.’
Kip met olijven
Wie hij is naast het voetbalveld, dat weten de mensen niet, zegt Mehdi: ‘Ik ben iemand die niet houdt van regels en die vaak niet begrepen wordt door anderen. Op de voetbalwereld ben ik nooit verliefd geweest. Voor buitenstaanders lijkt het een mooi wereldje vol glitter en glamour, maar er lopen veel slechte mensen in rond. Ooit wil ik mijn rugzak pakken en zonder gsm een wereldreis maken, om zo het voetballeven achter mij te laten en te vergeten. Die regeltjes, die routine, altijd op hetzelfde uur gaan slapen: ik heb er een grandioze hekel aan. Dat wil ik ontvluchten.’
‘Samen met zijn mama’, lacht Najat. ‘We hopen dit jaar samen naar Mekka te gaan. Insjallah.’
Mehdi is altijd gelovig geweest. ‘Maar op mijn veertiende, vijftiende ben ik me echt gaan interesseren voor religie door de Koran te lezen’, zegt hij. ‘Bidden, wat ik sinds een vijftal jaar intensief doe, brengt mij tot rust. Vroeger stelde ik me altijd veel vragen en ik hield alles voor mezelf. Dat laatste heb ik nu nog. Je zult het aan mij niet snel zien als ik me slecht in mijn vel voel. Alleen mijn moeder merkt het onmiddellijk.’
‘Alleen al aan de manier waarop hij een WhatsAppbericht schrijft, weet ik dat er iets scheelt’, beaamt Najat. ‘Soms praat hij erover met mij, maar vaak wil hij het me besparen.’ Mensen hebben al genoeg problemen, vindt Mehdi. ‘Waarom zou je hen dan nog opzadelen met jouw miserie?’ De onbezorgde Carcela van zijn eerste passage bij Standard maakte plaats voor een complexere versie. ‘Enkele jaren geleden was ik nergens bang voor, maar hoe ouder ik word, hoe meer angsten ik heb. Ik ben bang om in de zee te gaan zwemmen of om een vliegtuig te nemen, terwijl ik daar vroeger helemaal geen last van had. Hoe meer turbulentie er was, hoe beter ik sliep. Dat is nu wel even anders. Die angsten hebben wellicht ook te maken met het ongeval in Genk ( zie kader, nvdr).’
Najat Carcela
Zijn vrienden zijn wel nog altijd dezelfde van vroeger. ‘Ze zijn hier allemaal geweest’, glimlacht zijn moeder. ‘ Tata Najat, noemen ze me, en ze zijn allemaal dol op mijn kip met olijven. Christian ( Benteke, nvdr), Polo ( Paul-José Mpoku, nvdr), Poco ( Sébastien Pocognoli, nvdr), Regi ( Réginal Goreux, nvdr), Axel ( Witsel, nvdr): volgens mij is heel Standard hier al eens komen eten’, lacht ze. ‘Tijdens de ramadan belde Mehdi me: ‘Mama, we zijn met z’n tienen, mogen we langskomen?’ Dat iemand geen familie zou hebben, is ondenkbaar voor ons. Als er eten is voor vier, dan kunnen we ook voor tien eten maken.’
Zidane & Messi
Mehdi Carcela is een geliefde zoon. En een bijzonder talentvolle voetballer, ook daar is iedereen het over eens. In 2010 stond hij op de shortlist van Zinédine Zidane, toen sportief raadgever van Realvoorzitter Florentino Pérez. Enkele maanden later werd zijn carrière afgeremd ( zie kader), maar hij kwam terug. Ene Samuel Eto’o vergeleek hem bij Anzji zelfs met Lionel Messi. Nadien toonde hij zijn klasse nog met tussenpozen bij Benfica en Granada, maar het is in Luik, bij Standard, waar hij ondertussen bijna 25 jaar geleden als jeugdspeler aankwam, dat hij zich pas echt thuis voelt. ‘Hier vindt hij zichzelf helemaal terug’, bevestigt Najat.
Mehdi besluit: ‘Mijn familie, mijn vrienden: ik heb hier alles aan mijn zijde. Ik kan me geen leven meer voorstellen waarin alles rond het voetbal draait. Ik vind het belangrijk dat de mensen me niet zien als een omhooggevallen profvoetballer die niet omkijkt naar anderen. Je mag nooit vergeten waar je vandaan komt.’
‘Ik heb kalmeermiddelen nodig om zijn wedstrijden te volgen’
17 mei 2011, de datum van de laatste speeldag van play-off 1. In een onderling duel maken Genk en Standard uit wie de landstitel pakt. Maar de wedstrijd wordt overschaduwd door wat er in de 25e minuut gebeurt. Mehdi Carcela loopt op zijn rechterflank achter een diepe bal aan. Hij geeft met zijn hoofd een tikje tegen de bal en wordt vervolgens vol in het aangezicht getrapt door de Fransman Chris Mavinga. Carcela blijf roerloos liggen, het is een gruwelijk beeld dat bij iedereen die het live meemaakt op het netvlies gebrand staat. ‘Volgens de dokters ben ik op twee millimeter van de dood geweest’, zegt Carcela er nu over.
Alleen al erover praten doet Najat Carcela huiveren. ‘Olala, dat was het pijnlijkste moment in mijn leven. Ik heb er nog altijd nachtmerries over. Ik heb kalmeermiddelen nodig om Mehdi’s wedstrijden te volgen. Om hem een plezier te doen ga ik geregeld kijken, maar ik ben telkens bang dat er hem iets zal overkomen.’
Op 17 mei 2011 zat ze niet in het stadion. ‘We keken met de familie naar de wedstrijd op tv. Toen ik de overtreding en de reacties van zijn ploegmaats zag, was ik even helemaal weg. Mijn schoonzus gaf me een klap, maar ik herinner het me zelfs niet meer. Ik was compleet in shock. Zijn jongere broer Adam was de eerste die aankwam in het ziekenhuis en zijn zusje krijste toen ze Mehdi’s vervormde gezicht zag. Iedereen was doodsbang, maar toen Mehdi die beelden voor het eerst zag, moest hij erom lachen. Ik kan er niet meer naar kijken. Nu nog spreken mensen in Marokko mij aan over die horrorblessure.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier