Igor De Camargo blikt terug: ‘Tegen Anderlecht werd het ons rood voor de ogen’

© BELGAIMAGE

Op slippers door de sneeuw, verbrande voeten, de retoriek van Luciano D’Onofrio, de wielermetaforen van Michel Preud’homme, Jacques Brel, Clouseau … het behoort allemaal tot de ‘Belgische geschiedenis’ van Igor de Camargo, momenteel aan de slag bij KV Mechelen in 1B.

Igor de Camargo is een meubelstuk van het Belgisch voetbal. Een buffetkast die men van de zomer een verdieping lager heeft gezet: zijn leven speelt zich nu af in eerste klasse B, bij KV Mechelen. Niet zonder succes. Hij is nu 35. Toen hij 17 was, streek hij neer in ons land. Momenteel nadert hij de kaap van de 400 wedstrijden met Belgische clubs (KRC Genk, Heusden-Zolder, FC Brussels, Standard, KV Mechelen), die van de 100 goals heeft hij al gerond.

Zijn buitenlandse avonturen beleefde hij in Duitsland (Borussia Mönchengladbach en Hoffenheim) en in Cyprus (Apoel Nicosia). Hij heeft ondertussen de Belgische nationaliteit en kwam uit voor de Rode Duivels. Hij spreekt vlot onze drie landstalen. Een beter voorbeeld van integratie zul je moeilijk vinden. Hij overloopt zijn parcours en diept enkele anekdotes op.

‘Ik ben op mijn eentje aangekomen in België’, vertelt hij. ‘Echt helemaal alleen! Het was de eerste reis die ik in mijn leven maakte. Een Braziliaanse makelaar vergezelde me op de vlucht van São Paulo naar Parijs, maar er was nog een andere speler bij en die ging een test afleggen in Afrika. In Parijs liet die makelaar mij dus alleen om die andere te vergezellen. Hij bracht me nog tot aan de gate en zei dat er iemand op mij zou wachten in Zaventem: ‘Maak je maar niet ongerust…’ Ik kwam daar dan aan met mijn grote valies en de aankomsthal stond vol volk, maar er was niemand voor mij. Een enorm moment van eenzaamheid. Ik sprak alleen maar Portugees. Ik ben door de luchthaven beginnen te stappen, weg van de aankomsten, en dan opeens, oef, heeft degene die me moest oppikken me herkend. Hij sprak een beetje Portugees, een beetje Spaans, een beetje Italiaans, alles door elkaar…

Ik had nog nooit sneeuw gezien. Ik liep naar buiten op mijn slippers, raakte bevroren, ging weer naar binnen en legde mijn voeten op de radiator. Pijnlijk.

Igor de Camargo

‘Voor ik naar Genk ging, heb ik twee weken getest bij Patro Eisden. Ze brachten me onder bij een gastgezin in Maasmechelen. De test ging goed en ik tekende voor drie jaar in Genk. Op een dag sneeuwde het… Ik had dat nog nooit gezien. Ik was helemaal opgewonden, liep naar buiten op mijn slippers… Ik raakte snel bevroren, ging weer naar binnen en legde mijn voeten op de radiator. Pijnlijk. Ik hoor mijn onthaalouders nog zeggen: ‘Maar wat doe je toch! Hoe ga jij dit weekend spelen?”

In je eerste seizoen bij Genk speelde je sowieso weinig, slechts vier wedstrijden, maar je maakte wel je eerste goal.

Igor de Camargo: ‘Op Beveren, dat zal ik nooit vergeten. Vorige zomer speelden we daar met Mechelen nog een oefenwedstrijd. Ik deed niet mee, ik zat in de tribune. Mijn familie was in België, het was mooi weer, ik had iedereen meegenomen. Toen ik ging zitten, vroeg ik aan mijn zoontje: ‘ Enzo, weet je dat papa hier zijn eerste goal gemaakt heeft?’ Het was op een tegenaanval, MirsadBeslija vertrok op volle snelheid, hij gaf de bal aan mij en ik had hem maar binnen te tikken. Een van de makkelijkste goals uit mijn carrière. Die eerste keer, dat vergeet je nooit…’

In het shirt van KRC Genk.
In het shirt van KRC Genk.© BELGAIMAGE

Ook in je tweede seizoen bij Genk speelde je niet vaak, maar je was er wel bij tijdens een memorabele match.

De Camargo: ‘Ja, natuurlijk, mijn eerste internationale wedstrijd. Ik speelde enkele minuten op het veld van Real Madrid in de Champions League. Het is lang geleden maar ik ken hun opstelling nog van buiten. Je had Iker Casillas in doel, Roberto Carlos, Fernando Hierro, LuisFigo, Raúl… Alleen jammer dat Ronaldo, de Braziliaan, er niet bij was. Ik was me aan het opwarmen toen SefVergoossen me riep om in te vallen. Het stond toen 5-0. Hij begon me instructies te geven, pakte me bij de arm, hij trilde als een espenblad… Ik keek hem aan en zei: ‘Rustig maar, coach, het is 5-0. Laat me maar lopen en ik zal proberen wat te doen.’ Hij was onder de indruk, hij was zichzelf niet meer. Op het veld, dat was wat! De bal ging enorm snel rond, die gasten van Real amuseerden zich, het deed me denken aan pingpong. Op het einde van de match ruilde ik mijn shirt met Roberto Carlos. Logisch, gezien Ronaldo er niet bij was.’

In het shirt van Heusden-Zolder.
In het shirt van Heusden-Zolder.© BELGAIMAGE

Was je ontgoocheld toen Genk je bij Heusden-Zolder stalde?

De Camargo: ‘Achteraf bekeken moet ik vaststellen dat het een van de beste momenten in mijn carrière is geweest. Het is daar dat ik echt een prof geworden ben. Bij Genk was dat moeilijk, ik stond in de schaduw van Wesley Sonck, Moumouni Dagano en KevinVandenbergh. Bij Heusden-Zolder heb ik Peter Balette leren kennen, de trainer die me het meest getekend heeft op menselijk vlak. Op training zette hij steevast Eric Matoukou in de dekking op mij. Geen cadeau. Week ik uit naar de andere kant, dan was Matoukou daar ook. Ik verplaatste me, hij ook. Soms werd ik daar gek van en zei ik: ‘Wat een ambetante vent, zeg!’ Ik leerde hoe dekking in Europa werkte. Wanneer ik viel en klaagde, zei Balette me: ‘Daar trek ik me niks van aan, jongen, sta maar weer op.’ Dat was een heel goeie leerschool. We hebben ons niet weten te redden in eerste klasse, maar ik bewaar goeie herinneringen aan dat seizoen. Ik scoorde bijvoorbeeld voor het eerst als prof twee keer in één wedstrijd, op de dag dat we Club Brugge klopten. Een fantastisch moment. Na de wedstrijd stond Balette te huilen op het veld.’

Dan keer je terug naar Genk, je blijft er amper zes maanden en wordt opnieuw uitgeleend, aan FC Brussels dit keer. Was dat hard?

De Camargo: ‘Ik wilde spelen bij Genk, maar er waren daar mensen die niet van mij moesten weten, dus dat was moeilijk. Ik was naar Europa gekomen om elk weekend op het veld te staan, niet om op de bank te zitten. Ik heb er goed aan gedaan naar FC Brussels te gaan, want een jaar later kon ik hogerop, naar Standard. Het was wel geen gemakkelijk jaar. De ene na de andere trainer kwam: Robert Waseige, Emilio Ferrera, Albert Cartier. En de voorzitter was ook een rare. Johan Vermeersch liet zich geregeld meeslepen door zijn emoties, niet echt ideaal voor de baas van een club. Op een dag speelde we een bekerwedstrijd tegen Leuven, dat in tweede klasse uitkwam. Het draaide niet en bij de rust kwam hij in een vliegende colère de kleedkamer binnen, trapte een emmer omver en begon te roepen: ‘Zijn jullie soms blind? Jullie spelen met jullie geluk!”

In het shirt van FC Brussels (in duel met Vincent Kompany).
In het shirt van FC Brussels (in duel met Vincent Kompany).© BELGAIMAGE

Je tijd bij Standard begint met een ernstige blessure, je bent maanden buiten strijd.

De Camargo: ‘Ik ben er in januari naartoe gegaan en in maart heb ik me geblesseerd. Een voorzet van Milan Rapaic, ik spring om te koppen en ik kom neer op iemands been. Mijn enkel was zwaar geraakt. Na drie maanden kom ik terug en tijdens een oefenwedstrijd begeeft de enkel het opnieuw. Onvoldoende gestabiliseerd. Op dat moment hebben de dokters er twee vijzen in gestopt, die zitten daar nog altijd.’

Voor de twee landstitels met Standard was er eerst nog de verloren bekerfinale tegen Club Brugge.

De Camargo: ‘De grootste ontgoocheling uit mijn carrière. Ik herinner me een bomvol stadion, een geweldige ambiance en een erg zenuwachtige wedstrijd. Voor mij was dat een sterk persoonlijk seizoen dat met een flop eindigde. Ik was door mijn blessure pas in oktober in de ploeg gekomen, maar had nog tien keer gescoord in de competitie en vijf keer Europees.’

Wat herinner je je vooral van die twee titels?

De Camargo: ‘Vraag eender welke speler van Standard naar die periode en hij zal je zeggen dat hij fier is om een deel te hebben uitgemaakt van een van de beste ploegen in de geschiedenis van de club. Daar valt ook niet aan te twijfelen wanneer je ziet waar al die spelers na de titels naartoe zijn gegaan. Oguchi Onyewu naar AC Milan, Dante Bonfim naar Borussia Mönchengladbach, Marouane Fellaini naar Everton, Steven Defour en Eliaquim Mangala naar Porto, Axel Witsel naar Benfica, Dieumerci Mbokani naar Monaco, Milan Jovanovic naar Liverpool… Er zijn woorden uit die tijd die me heel mijn loopbaan zijn bijgebleven. Uitspraken van Luciano D’Onofrio, die ons zei: ‘Ik heb geen spelers gekocht om de brave jongens uit te hangen, ik wil voetballers die matchen winnen, ik wil karakter. Het kan me niet schelen wat jullie naast het veld doen, toon me jullie kwaliteiten.’ En Michel Preud’homme vergeleek ons parcours met dat van een wielrenner: ‘Daar gaat het bergop, daar beginnen we te klimmen, nadien gaat het bergaf naar de eindsprint, en daar moet je goed geplaatst zitten voor de ultieme jump.’ We vierden de titel tegen Anderlecht en hadden op dat moment nog niet verloren. Het weekend nadien verloren we op Charleroi omdat we een hele week hadden gefeest. Luciano D’Onofrio was daar heel boos om, hij had gewild dat Standard geschiedenis schreef door geen enkele keer te verliezen.’

In het shirt van Standard (met Jan Polak).
In het shirt van Standard (met Jan Polak).© BELGAIMAGE

De methode van László Bölöni was harder, is het niet?

De Camargo: ‘Bij hem was het alles voor de groep en de rest kwam nadien. Bijvoorbeeld: als we in de week niet moesten spelen, hadden we op donderdag massage. Iedereen moest langskomen, dus dat duurde heel lang. Soms zei een kinesist tegen Bölöni dat hij moest vertrekken omdat hij in zijn eigen praktijk ook nog patiënten had. Maar Bölöni trok zich daar niks van aan, er was geen sprake van dat die kine het trainingscentrum zou verlaten vooraleer hij de laatste speler gemasseerd had. ‘Het is mijn ploeg die telt. Zo is het en niet anders. Je blijft, trek je plan maar.’ En er waren andere werknemers die extra uren moesten kloppen, bijvoorbeeld de dame die zich met onze uitrusting bezighield. Ze zei weleens: ‘Maar monsieur Bölöni, je gaat me toch niet om negen uur ’s avonds naar huis laten gaan?’ Dat was zijn probleem niet…’

Welke herinneringen heb je aan die testwedstrijden tegen Anderlecht?

De Camargo: ‘Een enorme spanning, stevige duels. Ik snap niet hoe Jan Polák en Marcin Wasilewski er zonder rode kaart zijn weggekomen. Ook wij waren bezeten, het werd ons rood voor de ogen… Die rivaliteit was verschrikkelijk. En dan was er nog de fameuze affaire Witsel-Wasilewski bij het begin van het daaropvolgende seizoen, dat was nog een indirect gevolg van die testmatchen. Dat was een periode waarin de wedstrijden tussen Standard en Anderlecht oorlogen waren, duels waarin de spelers wel naar een ander universum getransporteerd leken. Ik vergelijk het met een clásico in Spanje, die is soms zo gewelddadig dat je je afvraagt hoe het mogelijk is dat Real en Barcelona zo kunnen spelen. Ze zijn immers in staat om iets te brengen dat vele malen mooier is.’

De champagne mocht knallen toen hij met Standard kampioen werd na twee testmatchen tegen Anderlecht.
De champagne mocht knallen toen hij met Standard kampioen werd na twee testmatchen tegen Anderlecht.© BELGAIMAGE

In de Champions Leage was je aanvoerder tegen Arsenal, scoorde je tegen Olympiacos en kwalificeerde Sinan Blat jullie voor de Europa League met een goal tegen AZ…

De Camargo: ‘De Champions League was echt een springplank in mijn carrière. Meer nog dan de twee titels. Door die Europese wedstrijden konden buitenlandse scouts zien welk niveau ik echt kon halen. Daardoor ben ik bij Borussia Mönchengladbach geraakt. Het was ook een goed moment om te vertrekken. Ik was kampioen van België geworden, Rode Duivel ook. Tijd om iets anders te proberen.’

Ben je niet te snel teruggekeerd naar België, na amper drie seizoenen Bundesliga?

De Camargo: ‘Om eerlijk te zijn: ik ben teruggekeerd omdat ik dacht dat het me zou helpen om geselecteerd te worden voor het WK in Brazilië. Ik dacht dat een terugkeer naar Standard het beste uitstalraam zou zijn. Het was een jaar voor het WK en ik geloofde er echt in. Ik had deelgenomen aan de eerste kwalificatiewedstrijden, dat vond ik een goed teken. Jammer genoeg draaide het niet uit zoals ik het wou. Ik heb enkele keren met Marc Wilmots gepraat, maar dat bleef erg vaag, hij had zijn keuzes gemaakt. Het was ook niet mijn beste seizoen met Standard.

‘Na het WK ben ik nog een jaar gebleven en dan ben ik naar Genk gegaan. Daar liep het niet zo goed met Peter Maes. Toen ik het aanbod kreeg van Apoel, zag ik daarin een mooie kans om opnieuw Europees te spelen, misschien zelfs Champions League. Ik heb zeker geen spijt van die twee jaar daar. Ik heb inderdaad Champions League gespeeld, in een poule met Real, Dortmund en Tottenham… We verloren twee keer zwaar tegen Real, 3-0 en 6-0, maar ik heb het truitje van Marcelo kunnen bemachtigen.’

Igor De Camargo blikt terug: 'Tegen Anderlecht werd het ons rood voor de ogen'
© BELGAIMAGE

‘Een woord is meer waard dan eender welk vodje papier’

‘Ik zal altijd kunnen zeggen dat ik heb samengespeeld met de gouden generatie van het Belgisch voetbal, met jongens die op het podium van het WK gestaan hebben’, zegt Igor de Camargo. ‘Als ik van iets spijt heb, dan is het dat ik nooit gescoord heb voor de Rode Duivels. Ik heb negen wedstrijden gespeeld maar geen goal kunnen maken.

‘Ik herinner me nog goed de dag dat ik er voor het eerst bij was. Ik carpoolde met Steven Defour vanuit Luik. We gingen meteen aan tafel. Ik zag de Franstaligen aan één kant zitten, de Vlamingen aan de andere kant. Het was compleet gescheiden. Een beetje toevallig kwam ik in het midden te zitten. En dan moest ik een liedje zingen, bij wijze van ontgroening. Ik had er op voorhand al over nagedacht, ik wou het diplomatisch aanpakken. En dus zong ik twee stukjes: ‘ Ne me quitte pas‘ van Jacques Brel en ‘Domino’ van Clouseau. Iedereen tevreden.

‘In België maakte ik mijn honderdste goal in die fameuze match tegen Anderlecht met de anti-Defourtifo en de afscheidsgoal van Laurent Ciman voor zijn vertrek naar Montréal. Ik kreeg de kans niet om dat doelpunt te vieren. Van zodra de scheidsrechter had afgefloten, ben ik naar de kleedkamer gesprint, heb ik me in vijf minuten gewassen en omgekleed en heb ik me naar de luchthaven gehaast, omdat ik dringend naar Brazilië moest terugkeren om papieren in orde te maken.

‘Sinds ik in België ben heb ik altijd dezelfde makelaar gehad, Paul Stefani. We hebben nooit iets op papier gezet, ik ben nog van de oude stempel: een woord is meer waard dan eender welk vodje papier. Ik heb dat geleerd van mijn grootvader, die ik als mijn tweede vader beschouw. Het grootste verdriet tijdens mijn carrière had ik omdat ik niet ben kunnen terugkeren voor zijn begrafenis. Hij overleed op 10 mei 2007, twee dagen later speelden we tegen Club Brugge. Michel Preud’homme zei me: ‘Als je ernaartoe wilt, ga dan. Maar ik denk dat hij zelf het liefste zou hebben dat je dit weekend speelt.’ Ik heb er alles aan gedaan om een vliegtuigticket te bemachtigen, maar tevergeefs. Dus ben ik gebleven, heb ik gespeeld tegen Brugge en de enige goal van de wedstrijd gemaakt. Op dat moment heb ik geknield op het veld en ben ik begonnen te bidden.’

Igor De Camargo blikt terug: 'Tegen Anderlecht werd het ons rood voor de ogen'

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content