Hans Vanaken, topfavoriet voor de Gouden Schoen: ‘Pas met die trofee in je handen ben je zeker’
Nu 2018 ten einde loopt, blikt Hans Vanaken (26) terug op wat voor hem een wonderjaar was. Privé was er een huwelijk, sportief een tweede landstitel, het statuut van Rode Duivel en in mei de titel van Profvoetballer van het Jaar. En straks volgt nog de Gouden Schoen.
‘Je inleiding is al geschreven’, zegt de perschef. Hij wijst op twee gesigneerde truitjes aan de wand van het lokaaltje waar het gesprek plaatsvindt. Het ene is van Club, het andere van de nationale ploeg. ‘De toekomstige Gouden Schoen Hans Vanaken over het seizoen van Club Brugge en zijn doorbraak bij de nationale ploeg.’
Vanaken lacht en gaat er rustig voor zitten, de lange benen gestrekt. Het is nog meer dan een maand weg, die viering, maar in Brugge leeft ze al. ‘Op wie hebben jullie gestemd?’, vroeg Ruud Vormer tien minuten eerder nieuwsgierig. Vormer is de uittredende Gouden Schoen. ‘Deze is voor Hans, ik neem hem volgend jaar wel weer terug. Of zou die kleine van Genk er nog mee gaan lopen? Neen, toch?’
Anderhalf uur later, wanneer het gesprek is afgelopen en de fotograaf klaarstaat voor een shoot, komen we er nog even op terug.
‘En, voel je je al de nieuwe Gouden Schoen?’
Vanaken haalt de schouders op: ‘Het is nog ver weg. Zeker ben je pas als ze je die in je handen stoppen.’
Zot zullen ze hem niet maken, die Hans Vanaken.
Je pa zei ons een paar weken geleden: ‘Die progressie van Hans is eigenlijk normaal.’ Ben je het daarmee eens, dat het gewoon stap per stap vooruitgaat?
Hans Vanaken: ‘Misschien wel. Ik ben niet direct van Lommel naar een Belgische topclub gegaan, al was die kans er. We hebben gekozen voor een logische opbouw. Telkens een stapje hoger, ook omdat de kwaliteit rond mij telkens beter werd. En zo krik je zelf je niveau op. Bij Brugge vind ik mijn evolutie logisch. Ik krijg steeds meer ervaring en dan wordt het ‘makkelijker’ om op mijn positie de ruimtes te vinden of te creëren. Mandekking vond ik vroeger frustrerend en moeilijk. Nu minder, ik vind zelf iets meer oplossingen. Vroeger kon ik me daar ook rapper in opjagen. Nog vaak word ik aangesproken op mijn eerste wedstrijd in eerste klasse, op Anderlecht. Maar ik weet ook: niemand kende me toen en ik kreeg ruimte. Als je op dat niveau blijft presteren, weet je dat er maatregelen komen.’
Ik denk dat het lastig is om mij te prikkelen. Het kan niet elke match top zijn.
Hans Vanaken
Welke oplossingen vind jij?
Vanaken: ‘Blijven lopen, afhaken, diep lopen, soms iemand meepakken om voor anderen ruimte te creëren. Het ligt er ook aan wie jou dekt. De ene doet dat obsessief, een ander is nonchalanter.’
Je coach was ook een 10, hebben jullie daar veel gesprekken over?
Vanaken: ‘Ja, we zien vaak al aan de opstelling van de tegenstander hoe ze gaan spelen en dan bespreken we voor de match mogelijke oplossingen.’
Blik eens terug op je gouden jaar.
Vanaken: ‘Het was een fantastisch jaar. Na Nieuwjaar begon het al goed, veel goals, veel assists, en dan kampioen als kers op de taart.’
Wel met die vaststelling: winnen ging in 2017 wat makkelijker dan in de eerste helft van 2018. Was de code gekraakt?
Vanaken: ‘Neen, want we kwamen nog vaak op voorsprong of kregen nog voldoende kansen. We gaven het vaak tegen het einde weg, in het laatste kwartier. Ik zie het nu ook bij Lokeren. Heeft zoiets dan met systeem te maken? Dit seizoen gingen we op dezelfde manier verder en gingen ze ook binnen, terwijl je er toch mag van uitgaan dat iedereen het inmiddels kent.’
Eén keer waren we verrast: dat je in volle titelstrijd, op Charleroi, op de bank moest starten.
Vanaken: ‘Voordien was er Anderlecht thuis, toen we verloren. Het liep niet goed en misschien was de trainer niet tevreden over mij, had hij verwacht dat ik daar de boel meer op sleeptouw zou nemen. Ik had na die match een rotgevoel, maar was toch wel wat verrast om in Charleroi op de bank te starten.’
Kan dat jou prikkelen? Na de rust viel je in, bij een nieuwe achterstand, en deed je met een sterke prestatie de boel kantelen.
Vanaken: ‘Dat wordt dan rap gezegd, hé. Maar ik vond dat ik niets anders deed dan wat ik altijd probeer te doen. Ik ga niet veranderen omdat ik een keer op de bank zit. Ik denk dat het lastig is om mij te prikkelen. Misschien ben ik daarin té realistisch: het kan niet elke match top zijn. En als het dan een keer niet is, tja…’
Relativeer je te veel?
Vanaken: ‘Té veel weet ik niet. Wel makkelijk. Het heeft geen zin om na een slechte match daar twee, drie dagen mee te zitten. Het is toch voorbij, je laat het beter in de volgende wedstrijd opnieuw zien.’
Anderzijds: jij kunt op een veld aardig mekkeren. Op zo’n moment ben je niet aan ’t relativeren.
Vanaken: ‘Dat is puur het moment. Ik kan me soms serieus opjagen, dat weet ik, maar het is al veel beter dan vroeger. Het gaat me niet meer uit mijn wedstrijd halen.’
Hoe ben je in de kleedkamer?
Vanaken: ‘Niet rustig, evenmin luidruchtig. Altijd veel lachen, ik sta positief in het leven. Ik probeer veel grapjes te maken. Sociaal zijn en humor vind ik belangrijk.’
Percentje
Waar je ook sterk in bent, is in het samenspel met een man op links, telkens weer. Hoe komt dat?
Vanaken: ‘Het zijn vaak dezelfde types. Eerst José Izquierdo, daarna AnthonyLimbombe, nu ArnautDanjuma, Dennis… Allemaal snelle, explosieve types met een actie. Op een of andere manier klikt dat, of met een een-tweetje, of door er weg te blijven, zodat zij met een actie kunnen uitpakken. Dat is het aanvoelen van het moment. Het is onze kracht: op links kunnen we er vaak doorkomen met de combinatie of de snelheid van de actie, waarna de rechterkant weet dat ze voor de goal moeten zijn. Aan die kant is ons aanvalsspel anders, moeten er meer loopbewegingen worden gemaakt.’
Al die jongens op links werden voor veel geld verkocht. Tijdens de contractbesprekingen geen percentje gevraagd?
Vanaken: ( lacht) ‘Nog niet aan gedacht. Misschien bij de volgende onderhandelingen. Maar het ligt ook aan hen, Izquierdo en Anthony hebben zelf veel met hun kwaliteiten gedaan. Je ziet wel dat ze hetzelfde type proberen te behouden, in de opvolging. Anders gaat ook, maar dan moet je aanpassen.’
Arnaut deelt met jou een PSV-verleden.
Vanaken: ‘In het begin van het seizoen wist ik dat niet, ik heb het pas later vernomen. Ik weet dat hij Pepijn Lijnders nog had bij NEC, dat is iemand die ik nog bij de jeugd van PSV kreeg. Maar verder zal er veel zijn veranderd, denk ik.’
Zit er nu nog iets van die vier jaar Nederland in jou?
Vanaken: ‘Het technische, denk ik. Alles met de bal, heel veel techniektraining, dat zal me wel geholpen hebben.’
Transfer
Vorige zomer hoorden we wel eens waaien: Hans gaat weg. Profvoetballer van het Jaar, een tweede keer kampioen: waar lag nog de uitdaging?
Vanaken: ‘Het zijn allemaal mooie beloningen voor eigen prestaties en die van de club. Maar als er niks komt waar ik me goed bij voel, dan gebeurt er niks. En zo is het vorige zomer gegaan.’
Je hoeft niet te wachten tot het beweegt. Je kunt het zelf forceren. Leander Dendoncker deed het.
Vanaken: ‘Dat ligt misschien in het karakter van de speler. Als Leander uitgekeken was op de Belgische competitie en wat anders nodig had, dan moest hij het misschien forceren. Maar ik voel voor mezelf niet dat het nodig is. Als het kan, zal ik die stap wel zetten, maar ik ga het niet te fel van de daken schreeuwen. Dat is geen gebrek aan ambitie, ik vind gewoon dat een andere club de eerste stap moet zetten. Zij moeten in mij vertrouwen hebben en me komen halen.’
Ik ben altijd al iets meer spelverdeler geweest dan Ruud Vormer.
Hans Vanaken
Er was in de zomer geen contact met Favre en Dortmund?
Vanaken: ‘Neen. Met niemand.’
Bijtekenen tot 2023 was logischer voor jou?
Vanaken: ‘En een mooie erkenning van vertrouwen vanwege de club. Misschien is het voor mij niet weggelegd om weg te gaan. Waarom zou ik me dan niet langer binden aan een ploeg waar ik gelukkig ben, speel en mijn ding kan doen?’
Ben je niet nieuwsgierig naar waar je limieten liggen?
Vanaken: ‘Dat wel. Nieuwsgierig én ambitieus. Als er iets goeds komt, zou ik het wel durven te proberen. Om te zien of het daar ook zou lukken.’
Het is niet dat wat Leander overkomt – pas nu aan de oppervlakte komen – jou bang heeft gemaakt?
Vanaken: ‘Dat zie je toch ook aan spelers die naar hier komen? Die hebben tijd nodig om zich aan te passen. Je woont er ook alleen. Als ik hier écht zin heb om naar huis te gaan, sta ik er in anderhalf tot twee uur. In Engeland zeg je dat niet zo snel. En dan kan het sportieve daar wel wat onder lijden. Met Jelle Vossen praat ik daar ook weleens over. Hij heeft de twee meegemaakt: Middlesbrough vond hij geweldig – als ze de promotie niet missen, was hij gebleven. Maar in Burnley was hij echt niet gelukkig. Hij woonde er niet graag en op voetbalvlak was het kick and rush. Dat is zijn ding niet, vechten tegen jongens van twee meter. Als je er dan ook niet graag woont, is het rap gedaan. En zo hoor je nog verhalen. Jordy Clasie wilde écht niet meer in Southampton zitten. Als ik dat hoor, denk ik toch liever twee keer na.’
Ben je een avonturier?
Vanaken: ‘Neen. Mijn vrouw evenmin. Het klikt misschien stom, maar wij gaan ook wat sneller terug naar een restaurant dat we goed vinden dan iets anders te proberen.’
Wisselwerking
‘Vorig seizoen verdeelde hij iets meer mét Vormer, dit seizoen zuigt hij meer ballen naar zich toe.’ Je broer Sam over je najaar. Ben je het met hem eens?
Vanaken: ‘Dat gevoel leeft misschien bij de mensen, omdat Ruud nu iets minder is. De bedoelingen zijn nochtans niet veranderd, we gingen dit najaar door op wat er vorig seizoen ook al was. Ik ben altijd al iets meer spelverdeler geweest dan hij. Ik sta liefst zo hoog mogelijk op het veld, om daar te proberen beslissend te zijn. Elk seizoen haal ik ongeveer dezelfde cijfers: tien goals, tien assists. Dit najaar zit er in het systeem en de positie wel iets meer variatie, ook omdat de resultaten wat minder waren. Ploegen doen nu vaak een tegenzet die we al kennen. PhilippeClement zet bijvoorbeeld altijd vier middenvelders in plaats van de normale drie. Dus gaan ook wij weer een beetje anders voetballen. Die wisselwerking vind ik wel leuk: jij weet dat zij iets tegen ons gaan aanpassen en dus verander je zelf ook, om hen te verrassen.’
Heeft het ook te maken met de blessurelast en de opeenvolging van wedstrijden?
Vanaken: ‘Misschien, ja. Je ziet dat er wat meer blessures zijn, zodat je wel moet veranderen, maar tegelijk probeer je ook wat meer onvoorspelbaar te worden. Al relativeer ik dat. Kijk naar Izquierdo, Anthony of Arnaut. Je mag voorspelbaar zijn, als het goed wordt uitgevoerd, is het niet te stoppen.’
Praat je met de trainer over avontuurlijk voetbal?
Vanaken: ‘Op zich niet, omdat hij me de vrijheid geeft die ik wil. De rest is zijn keuze. In Dortmund wisten we om kwart voor negen dat we geplaatst waren, we hadden er vol voor winst kunnen gaan. Anderzijds mag je ook niet vies zijn van wat realisme. Misschien is het voetbal in die richting wat veranderd. Puur discipline, in blok staan, je job kennen. Tegen Standard hebben we tijdens de rust ook gezegd: 3-0, nu een kwartier lang een goed blok zetten en geen goal pakken. Dan moet het even niet mooi zijn.’
Rode Duivel
Hoe voelt het om Rode Duivel te zijn?
Vanaken: ‘Ik was er nu drie keer op rij bij, dat pakken ze me nooit af. Zaak is nu erbij te blijven en nog meer interlands te spelen. KevinDe Bruyne komt straks terug, MousaDembélé ook. Ik vind het moeilijk om nu te zeggen dat ik het statuut van Rode Duivel vast heb. Ik denk van niet.’
Het heeft geen zin om na een slechte match daar twee, drie dagen mee te zitten. Het is toch voorbij.’ Hans Vanaken
Maar het ging wel goed.
Vanaken: ‘Dat wel. De eerste keer riep de bondscoach de nieuwelingen bij elkaar, in een aparte meeting. Castagne, Trossard, Verstraete en ik. Het systeem is toch wat anders, we kregen wat duidelijkheid over de looplijnen, met beelden, en over zijn verwachtingen.’
Jij bent links achter de diepe spits de doublure van Eden Hazard.
Vanaken: ‘Twee keer ben ik ook voor hem ingevallen, ja. Ik denk wel dat Roberto Martínez mij ziet op die positie. Dan weet je wat je te doen staat op training. Zenuwen? Neen. Wel wat gezonde spanning, ik vroeg me vooraf af of ze me wel kenden, want dat weet je niet. Ja, zo bleek. En uiteindelijk komen hier bij Club ook jongens aan van elders of uit de jeugd, en daar doen wij ook gewoon tegen. Waarom zouden zij dan niet normaal doen tegen mij?’
Toen Thomas Meunier na zijn eerste trainingen naar Brugge terugkeerde, zei hij dat het toch wel redelijk snel ging.
Vanaken: ( lacht) ‘Dat wel, en ik had nog niet eens het gevoel dat die mannen voluit trainden. Maar daar leer je ook weer uit, dat alles weer dat stapje sneller moet. Dat pik je op, je gaat gewoon vanzelf sneller spelen, want ze spelen je toch aan, het maakt niet uit of je een man in je rug hebt of niet. Altijd krijg je ook een oplossing, links én rechts. Die mannen pakken je gewoon mee in dat spel.’
Dat is wel een lacune in je loopbaan. Amper A-selecties, amper jeugdinterlands.
Vanaken: ‘Toen zat ik nog bij Lommel. Een beetje logisch dus, ik zie dat niet als een gemiste kans.’
Je bent altijd fit. Heb je een geheim?
Vanaken: ‘De genen. Ik denk dat ik dit jaar nog geen training of wedstrijd miste. Vorig seizoen STVV uit, door wat last van de rug. Mijn onderrug doet na de match wel vaker pijn, maar de dag na de match is dat weg. Toen even niet.’
Zo tikt dat archief met beelden aardig aan.
Vanaken: ‘Ik vraag na de match altijd een harde schijf en hou die bij. Op dit moment bekijk ik die beelden minder, maar als ik ouder ben, ga ik dat wel allemaal eens bekijken. Dan kan ik tegen mijn zoon of dochter, als het hen interesseert, zeggen: dat was papa vroeger.’ ( lacht)
Heb je zulke beelden ook van je pa?
Vanaken: ‘Neen, juist daarom. Ik heb héél weinig van hem gezien. Ik hoor veel: goeie verdediger, een goed schot ook, vrije trappen, penalty’s, maar ik heb nog nooit een ganse match van hem gezien. Mocht iemand dat hebben, ik zou het wel eens willen zien.’
Geen Slimste Mens
Niet Hans Vanaken maar Frank Boeckx en Jelle Van Damme hielden onlangs de eer van de profvoetballers hoog in De Slimste Mens ter Wereld, de tv-quiz van Antwerpsupporter Eric Van Looy.
‘Dat is mijn vaste programma ’s avonds. Toen ik niet naar de opnames kon door mijn selectie voor de Rode Duivels, zeiden ze: als het nu niet is, past het wel een van de komende seizoenen. Als je moet kiezen tussen de twee, dan toch liever de nationale ploeg’, lacht Vanaken.
Lijstjes had hij niet ingestudeerd. ‘Totaal niet. Misschien iets meer naar het nieuws gekeken, maar ik zou niet weten waar je anders moet beginnen. Ze komen vooraf even thuis babbelen en ik heb toen eerlijk gezegd dat ik niet zoveel weet van acteurs of boeken of films… Ze doorlopen eigenlijk de hele quiz en dan bekijken ze of het er goed uitziet of niet.’
Is hij verbaal sterk genoeg om onder de moppen en de kritiek uit te kunnen? Vanaken: ‘Ik ben dat wel in het leven, ja, en thuis lukt mee quizzen aardig, ik weet altijd wel iets, maar ik vraag me af of dat ook gaat lukken als ik de eerste keer in de studio zit. Ach, het leek me wel eens plezant, daar een avondje zitten en lachen. En weet je eens totaal niks over een vraag, dan gaat het leven daarna ook gewoon weer verder.’
Op school volgde Vanaken Economie-Talen. ‘En daarna drie jaar Marketing,’ zegt hij, ‘maar dat heb ik niet afgemaakt. Toen kwam de overgang naar Lokeren en wilde ik me eerst concentreren op voetballen. Ik wilde later nog eens herstarten en ben op de school langs gegaan, maar in Antwerpen zeiden ze: als je niet naar de les kunt komen, vergeet het. Dan heeft het ook geen zin.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier