‘Club Brugge zal jongeren altijd een kans geven’
Na Vlietinck, Baiye en Openda kwam tien dagen geleden Noah Fadiga in beeld. En Cyril Ngonge viel zondag in tegen Standard. Er zit bij Club Brugge weer wat jeugd aan te komen, die nu nog rijpt bij de beloften en in de Youth League. Een gesprek over het belang van die competitie.
STVV-Anderlecht, the day after. Daags voor het Brugse gezelschap in de bus stapt richting Dortmund (voor A-ploeg én beloften is de inzet Europees overwinteren) kapen de Brusselaars de headlines met hun jonkies. Ook in Brugge wordt daarover nagekaart, onder meer door Pascal De Maesschalck (hoofd opleidingen) en Rik De Mil, coach van de beloften. Zij zagen Noah Fadiga, hun aanvoerder, al een eerste keer op de bank plaatsnemen bij de A-ploeg. Of ze jaloers zijn op het Brusselse reservoir, vragen we op het einde van ons gesprek over de Youth League.
De Maesschalck: ‘Een paar jaar geleden hebben we dat ook gehad. Storm, Dierckx, Bolingoli, Mechele, Engels. Ik weet dat zoiets zal terugkomen, omdat we jongens hebben met capaciteiten. Academyspelers haalden toen 29 procent van de speelminuten, in play-off 1 zelfs meer dan 30 procent. Er is wel één groot verschil: toen wonnen we de beker van België, maar werden we geen kampioen. Bij de kampioenenploeg die we nu zijn, ligt de lat zeer hoog.’
De coach van de beloften pikt in. De Mil: ‘Het slechtste dat je nu kunt doen, is paniekvoetbal spelen en er snel wat jongens in droppen. Neen, we hebben een duidelijk plan wie wanneer klaar zal zijn. Die spelers moeten we geleidelijk brengen. Dat Anderlecht ermee uitpakt, moeten zij weten. Wij blijven daar rustig onder.’
De Maesschalck: ‘Club zal altijd een kans geven aan jongeren. Ik ben hier sinds 2011, ik heb er veel zien passeren. Sommigen grijpen hun kans, anderen spelen elders en hadden een kortere passage. Nikola Storm is er nu door, Birger Verstraete ook, en Jur Schryvers doet het ook niet verkeerd. Er komen nog anderen aan, van twee jongens ben ik zelfs redelijk gerust. Maar alles op zijn tijd.’
Youth League
Aanleiding voor dit verhaal was het afsluiten van een periode: die van de Youth League. Winst in Dortmund had kansen op overwintering gaaf gehouden, maar dat gebeurde niet, Club verloor met 2-1. Ter verduidelijking: deze competitie voor spelers die grotendeels in 2000 en later werden geboren, loopt parallel met de loting van de A-ploeg, als die zich wist te plaatsen voor de Champions League. Er is nog een ander spoor, dat van de nationale kampioenen die niet in de CL zitten. In dat anders gestructureerde deel, met rechtstreekse uitschakeling in twee duels, zat Anderlecht, dat er in de tweede ronde uit ging tegen Dynamo Kiev. De zes groepswedstrijden in het CL-spoor worden in de namiddag gespeeld, op dezelfde dag als de A-ploeg. Volgende week dinsdag zet Club er in Deinze, de thuishaven van de beloften, een punt achter. Dan komt Atlético Madrid op bezoek, de groepsleider. Hun enige verlies in vijf wedstrijden was… tegen Club (1-2).
‘Twee weken geleden was er in Nyon een congres van de UEFA met vertegenwoordigers van alle deelnemende ploegen’, zegt De Maesschalck. ‘Die gaven unaniem aan dat het een belangrijke competitie is, omdat de sterkste ploegen met de beste jeugd tegen elkaar spelen in een context van winst en verlies. Een gigantisch leermoment.’
De Mil: ‘In de Youth League creëer je iets wat nergens anders lukt. De omstandigheden, wat persaandacht, wat volk op de tribune, de namen van de tegenstanders. Ik vond dat onze spelers in het begin wat onder de indruk waren, ze brachten in de eerste match niet direct hun beste spel, maar na de rust stelden ze dat bij. We evolueerden van omgaan met de omstandigheden naar het besef dat ook in die competitie de details het doen. In eigen land kun je een defensieve fout maken of een kwartier iets minder zijn. Tegen sommige ploegen los je dat wel op. Op Europees niveau word je afgestraft. En dat kun je niet nabootsen in de eigen competitie.’
De Maesschalck: ‘Als maar één speler een klein beetje fysiek wegzakt, zoals in Monaco, en de tegenstander duwt even door, is het voldoende. Omgekeerd: de kansen die je daar zelf krijgt, moeten erin. Tegen ploegen als Dortmund, Monaco of Atlético krijg je geen vierde kans zoals in België. Wat bij Monaco op het veld stond, was een bijeen gescout team waarin flink was geïnvesteerd. Hun businessmodel. Jongens die eerder in Chelsea voetbalden of bij Barcelona.’
De Mil: ‘Ook voor de coaches, CarlHoefkens, MaartenMartens en ik, moest het kloppen. In deze wedstrijden gaat het om het resultaat. De jongens die op dat moment het beste in vorm zijn, zet je. Ons plan was nooit: op de zestien staan en negentig minuten counteren. Dat we daar de eerste helft in Atlético stonden, was omdat we zelf niet onze beste eerste helft speelden, maar ook door hun kwaliteit. Daarmee leren omgaan was ook goed voor de jongens.’
De Maesschalck: ‘Ze weten dat de beste elf starten. Dus ga je toch met een andere mindset naar de training, want iedereen wil erbij zijn. De dagen voor de Youth League was het prettig trainen. Iets scherper. En gaandeweg groeide het besef ook dat ze zelfs tegen die ploegen weerwerk konden bieden. Tweede helft Dortmund, tweede helft Atlético, de hele match thuis tegen Monaco, ons beste halfuur zelfs ín Monaco. Dat vond ik de belangrijkste les voor de spelers.’
Evaluatie
Is het voor hen een belangrijk referentiepunt in het doorhakken van knopen richting A-ploeg?
‘Voor een stuk wel, ‘ vindt De Maesschalck, ‘al is het een zeer jong team, vaak het jongste in de beloftecompetitie. Ze moeten nog wel wat waters door zwemmen.’
De Mil: ‘Er mogen drie jongens meespelen uit 1999, maar daar maakten we niet optimaal gebruik van. Dit is absoluut een evaluatiemoment, maar dan spreek ik wel over opleiding. Omdat er jongens zijn die soms in de Youth League op de bank zaten of daar niet direct top waren, maar wél een ongelooflijk potentieel hebben. Alleen waren ze fysiek misschien nog niet klaar. Wat je wel ziet, in die wedstrijden, is hun potentieel, dat ze ook daar iets uitzonderlijks kunnen. In flitsen. Verder zie je ook hoe ze zich voorbereiden, wie recht komt na een tegenslag of een fout, wie blijft focussen wedstrijd na wedstrijd.’
De goeie talenten uit 2000 zitten dezer dagen al wel in de A-ploegen. Of zijn dat uitzonderingen?
De Maesschalck: ‘ LoïsOpenda mag niet meer meedoen in de Youth League omdat hij in drie verschillende wedstrijden in de CL is ingevallen. Je moet door dat fysieke aspect toch wat doorkijken. Je kunt technisch of tactisch slimmer zijn of beter dan de tegenstander, maar het nog niet kunnen belopen in de duels. Van sommige jongens weten we: nog anderhalf jaar en die heeft wél zijn volume. De jongens die op zeer jonge leeftijd die kans krijgen, hebben vaak een niet-Europese achtergrond.’
Brandon Baiye, Loïs Openda en Noah Fadiga hebben die achtergrond. De Maesschalck: ‘ Vlietinck is het beste voorbeeld. Twee jaar geleden kwam die al piepen, maar pas dit seizoen pakt hij meer minuten in de competitie. Hij moet nog constanter worden, maar dat is de volgende stap in zijn carrière.’
Youth League, beker, competitie, nationale ploeg, school, veel trainingen, een seizoen dat begint in juli en eindigt begin juni na wat internationale toernooien à la Viareggio, waarna er half juni al een paar meegaan met de A-ploeg op stage. Is voor die jongens wel behappen?
De Maesschalck: ‘Ik geloof het meeste in het schema: wedstrijd, vier keer trainen, wedstrijd. Ga je van match naar match, dan moet je maken dat je niet geblesseerd raakt. In onze staf hebben we specialisten die dat optimaal managen, wetenschappelijk zitten we goed met alle mogelijke ondersteuning, maar de vraag is of je beter wordt. Ik denk dat er vertraging is door te veel wedstrijden te spelen.’
De Mil: ‘Daarom roteren we in de competitie. We hebben jongens wedstrijden laten overslaan en gewerkt aan hun persoonlijke ontwikkeling. Daar vullen we elkaar goed aan. Carl is vooral bezig met de individuele trainingen voor de toptalenten en de individuele analyse met videobeelden, dat doet hij heel goed met zijn ervaring van vroeger. Hij is ook een meerwaarde voor onze verdedigers. Maarten is een winnaar, die het soms vanuit een ander perspectief bekijkt: hij zal eerder het technische meepakken. Ik ben zelf keeper geweest bij Deinze en RC Gent, in tweede en derde klasse. Aan de universiteit studeerde ik economie.’
De Maesschalck: ‘ Philippe Clement, Sven Vermant, Carl, Maarten: dat zijn mensen die voetbal leven en ademen en passen binnen de cultuur van een club. Die beseffen dat coachen meer is dan een training geven.’ De Mil: ‘Het zijn teamspelers.’
Namen noemen
Welke jongens zijn positief opgevallen?
De Mil lacht: ‘Intern hebben we de talenten heel goed besproken.’
De Maesschalck: ‘Iemand die eruit sprong, was Cyril Ngongé met zijn vier doelpunten. Dat heeft te maken met cijfers, maar ook met de ontwikkeling die hij maakt.’
De Mil: ‘Voor de rest zit er veel talent in, maar die zijn misschien 16 of 17 en hebben nog een heel lange weg af te leggen.’
De Maesschalck: ‘Talent is ook: hoe werken met de dingen die je intern duidelijk hebt benoemd? Een talent heeft het vermogen om dingen op te pikken, blijft werken en verandert daardoor zijn gedrag niet. We hebben hier een jongen gehad van wie op een bepaald moment werd gezegd ‘de nieuwe TimmySimons‘ ( Daouda Peeters, inmiddels bij Sampdoria, nvdr). Voor die jongen was dat geen cadeau, eerder een zware steen. Schieten we er iets mee op als we iemand een groot talent noemen?’
De naam Ngongé viel al in verband met Liverpool. ‘Onze tribunes zitten vol met scouts en managers’, zegt De Maesschalck. ‘Als die hun werk goed doen, moet zijn naam na zijn vier goals in hun verslag staan. Maar er zullen ook namen in staan van voetballers bij Monaco of Atlético. En of dat op zo’n jongen werkt? Ik weet niet of zijn begeleiders al werden gecontacteerd.’
De Mil: ‘Ik denk dat het zeker een invloed heeft, maar de vraag is welke. Wij communiceren heel veel met de spelers en ik denk dat het bij Cyril een positieve invloed heeft. Sommigen zouden zweven, anderen bezwijken onder de druk. Cyril heeft heel veel kwaliteiten, maar één ervan is dat hij zich daar allemaal niet te veel van aantrekt en dat gebruikt als extra motivatie. Noah Fadiga kwam onlangs niet zomaar uit het niets erbij. Die was al vroeger ter sprake gekomen, maar soms zit Club 1 in een bepaald proces zodat het geen zin heeft om hem erbij te nemen. Tijdens de interlandbreak hadden we contact en hebben wij gezegd: als jullie spelers nodig hebben, is hij er klaar voor.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier