Aleksandar Bjelica: voetballer vol met levensvragen
Aleksandar Bjelica verdient zijn geld bij KV Oostende, maar zodra zijn carrière erop zit, is het voor de Servisch-Nederlandse voetballer glashelder: hij gaat zich inzetten voor het welzijn van dieren. ‘Wát geeft ons het recht een dier te vermoorden? Die vraag stel ik mij dagelijks. Ik kan het leed niet verdragen.’
‘Kijk nu eens om je heen’, zegt Aleksandar Bjelica (24) en houdt stil. De lucht is helderblauw, de oktoberzon fel, de wind raast over de uitgestrekte velden en zijn hond Junior trippelt in alle vrijheid vrolijk rond. ‘Dit is mijn geluk.’
Bjelica lacht breed, bijna verontschuldigend voor de eenvoud waarmee hij zich omringt. Een spaarzame boerderij, een kudde koeien, een paar paarden en een enkele fietser of wandelaar: meer tellen de weilanden tussen Oostende en Snaaskerke niet. ‘Ik hoef hier nergens aan te denken, me alleen maar te verwonderen over hoe mooi het hier is. Veel mensen zullen het niet eens meer zien, maar dit is voor mij het belangrijkste in mijn leven. Ja, belangrijker dan voetbal. Voor mij is de natuur, en dan vooral de dieren… Zij zijn eigenlijk alles voor mij…’
Hij trekt met zijn mond, schudt zijn hoofd. ‘Wat er met hen gebeurt in deze wereld… Ik kan dat leed niet verdragen. Het gebeurt ook met mensen, maar er is een verschil. Wij kunnen onszelf beschermen. Dieren niet. Zij worden door de mens pijn gedaan en kunnen niets terugdoen. Als ik dat zie, komen er emoties los waarvan ik niet weet wat ik ermee aan moet. Voor dieren ben ik bereid de gekste dingen te doen.’
Onmacht
Hij ziet ze weleens rijden: de vrachtwagens vol met kippen en varkens. Of de filmpjes die tonen hoe dieren op elkaar gepakt zitten op een paar vierkante meter, geen licht zien en al na een paar maanden worden afgemaakt. ‘Moeten wij dat gewoon accepteren? Ik kan dat niet. Ik rijd de vrachtwagens voorbij en denk: zal ik dan de eerste zijn die iets geks gaat doen? Ik ben echt geneigd om ze te laten stoppen en te zeggen: ‘Meneer, weet u wel waar u mee bezig bent?’ Als ik zie dat de chauffeur vervolgens ook nog onverschillig of bijdehand zou doen… Ik ben bereid ver te gaan. Maar ik weet: dat is niet de manier om iets te veranderen. Je krijgt er problemen mee en die dieren op een snelweg loslaten, is ook geen redding.’ Hij zucht. ‘Had ik een betere oplossing dan zou ik het doen. Direct. Maar die heb ik niet. En dat frustreert me. Ik zit met een hoop vragen, met zaken waarvan ik weet dat ze niet goed gaan, maar ik kan er niets aan veranderen. Dat is onmacht. En dat doet me pijn.
Mijn hond laten castreren… dat kan ik niet. Stel je voor zeg.
Aleksandar Bjelica
‘Neem de walvissen die op zee worden afgeschoten. Ik begrijp niet wat er in je omgaat, als mens. Dat je zoiets kunt. Wat de situatie ook is. Voor sommigen zal armoede de drijfveer zijn. Maar dan nog? Zijn er niet zoveel andere manieren om geld te verdienen in plaats van onschuldige dieren, die jou niets misdaan hebben, te vermoorden en te verkopen alsof het goud is? Ik… Ik begrijp dat niet… Wat geeft ons het recht om een leven af te nemen? Wanneer je een mens vermoordt, moet je naar de gevangenis. Maar wát geeft ons dan het recht om wel een dier te vermoorden? Wanneer is dat zogezegde recht gekomen, dat wij ons hebben toegeëigend? Dan zullen mensen zeggen dat het is ontstaan in de jaren 1700, of zo… Maar al is het vanaf het begin van het leven zo: wát geeft ons het recht? Dat soort vragen stel ik mij dagelijks, maar ik kan er geen antwoord op vinden. Ik word daar maar niet rustig van.’
Innerlijke drang
Je voelt en ziet zijn leed. Je hoort het ook. Aan zijn woorden, die soms uitsterven aan het einde van een zin die nog niet af was. Tot hij naar Junior kijkt en weet dat hij hem wél een goed leven geeft. Bijna een jaar is de Mechelaar nu en het dagelijkse werk met de hond loont: Junior luistert vrijwel perfect. ‘Als hij een konijn ziet, wil hij erachteraan, maar wanneer ik op tijd roep, komt hij terug. Ben ik net te laat, dan is hij weg. Dat ik zoiets moet blokkeren, vind ik wel erg en ook frustrerend: het is zijn natuur. Honden zijn diep van binnen wolven. Maar ik kan dat niet: hem een konijn laten opeten.’
Junior loopt voor hem uit en snuffelt de bermen af. Dit doen ze elke dag, twee keer: in totaal al gauw drie uur. ‘Ik voed hem op zodat hij hond mag zijn, vrij in de natuur en hij is nog altijd een echte reu. Natuurlijk. Hem laten castreren… dat kan ik niet. Stel je voor zeg. Dat zou je als man toch ook niet willen meemaken? Waarom een dier dan wel?’
Bjelica wil de wetten van de natuur zoveel mogelijk respecteren. ‘Ik zeg niet dat ik Junior het beste leven bied dat er bestaat, maar ik doe alles wat in mijn mogelijkheden ligt om er voor hem het beste van te maken. Dat vraagt om verantwoordelijkheid, maar dat is geen opoffering. Ik wil het zo. Mijn leven pas ik aan mijn hond aan; hij maakt alles met me mee. Ik ben dit jaar niet op vakantie gegaan, bijvoorbeeld. Ik kán hem gewoon niet achterlaten. Junior is als een kind voor me. Wanneer ik thuiskom, zie ik hem met dat koppie zitten kijken: mijn baas is er! Dan is mijn dag meteen goed. Met hem leven, met hem hier komen, geeft mij rust. Kijk nu om je heen’, zegt hij weer.
Niet om zijn overtuiging aan een ander te willen opleggen: zijn geluk komt van binnen uit en dat wil hij delen. ‘Het is nooit mijn doel om andere mensen in mijn verhaal mee te trekken. Mensen moeten dit zelf willen voelen. Het moet ontstaan vanuit een eigen wil. Ik wil dan ook niet overkomen alsof ik het allemaal goed doe. Ik vertel alleen hoe het voor mij is. Misschien zijn anderen nog nooit bij een slacht geweest, hebben ze niet gezien dat met die dieren wordt gesleurd, hebben zij die beesten niet horen schreeuwen. Veel mensen willen het ook niet zien, maar dat is hun eigen verantwoordelijkheid. Iedereen heeft zijn eigen pad en het is de kunst om dat ook bij de mensen zelf te laten. Ik concentreer me op wat mijn geluk is. Ik heb het wél gezien. En ik wíl het ook zien, daarover nadenken en daarnaar handelen. Dat zie ik als mijn taak als mens.’
Ik probeer mezelf aan het eind van de dag aan te kijken in de spiegel: hoe komt het dat ik dat heb gedaan?
Aleksandar Bjelica
Dat maakt van hem een eenzaat. Bij zijn club KV Oostende, bijvoorbeeld, neemt Bjelica zijn eigen voedsel mee of hij eet thuis. ‘Ik eet ook biologisch en niets wat van dieren komt, behalve kaas – ik zou niet weten wat ik anders zou moeten eten. Maar dat haal ik net als de andere producten zo veel mogelijk bij de boer dichtbij. Zo weet ik waar het voedsel vandaan komt. Het zou ook anders zijn wanneer ik mijn eigen koeien had. Dan weet ik hoe ze behandeld zijn, maar bij producten uit de winkel weet ik niet wat voor leven de dieren gehad hebben.’
Sinds Bjelica bewuster eet, voelt hij zich anders, zegt hij. ‘Lichter. Niet letterlijk, ik doe het ook niet omdat ik denk dat ik er beter van ga voetballen, maar het maakt me gelukkiger dat ik dit kan doen. Dat is ook het enige wat ik in deze fase van mijn leven kan doen, nu ik het druk heb met voetbal en met mijn hond. Maar zodra mijn carrière erop zit, wil ik me volledig inzetten voor dierenorganisaties. Ik vind het te gemakkelijk om geld te doneren en te denken: daar wordt wel iets mee gedaan. Ik wil met fysiek werk mijn steentje bijdragen. Ik kan die innerlijke drang niet tegenhouden.’
Vlucht uit Servië
Vroeger al wendde Bjelica zich tot de natuur. Hij groeide tot zijn zesde op in het Servische Vrbas, een klein dorpje vlak bij Novi Sad. ‘Ik weet niet veel meer van Servië, alleen dat ik daar altijd buiten was. Mijn ouders lieten me heel vrij. Ik kende niets anders dan spelen en dat we het goed hadden. Mijn vader verkocht de auto’s die hij importeerde. Mijn ouders hadden een goede business.’
Maar de oorlog liet zijn sporen na en vader Boris en moeder Tijanna besloten Servië achter zich te laten voor Katwijk. ‘Wij hebben de oorlog niet gezien, maar onze ouders wel. Ze vertellen daar nooit over. Ik heb ook niet de behoefte ernaar te vragen. Niet omdat het pijnlijk is om erover te praten, maar ik ben blij dat we hier zijn. Ons land is verscheurd, er zijn veel problemen in de heropbouw, de politiek klopt niet, er is corruptie. Als ik daar ben voel ik die pijn en ik vind het heel erg voor iedereen die het heeft moeten meemaken, maar voor mij heeft het geen zin om daarmee bezig te zijn. Ik wil me bezighouden met het leven dat ik kan leven en ben blij dat we de situatie daar ontvlucht zijn.’
Bjelica is even stil. ‘Als ik erop terugkijk, voel ik vooral heel veel liefde en dankbaarheid naar mijn ouders toe. Zij hebben alles achtergelaten om mij en mijn zus een toekomst te kunnen geven. Want voor henzelf had het niet gehoeven. Dan zeggen ze: ‘Dat is normaal, dat doe je voor je kinderen.’ Maar ik vind dat niet normaal. Dat mijn moeder wc’s moest schoonmaken zodat we toch die vijftien of twintig euro voor benzine hadden en mijn vader me naar het voetbal kon brengen. En dat hij voor me kookte en hele dagen met me op pad was: hij bracht me overal naartoe. Mijn band met hem is perfect, maar mijn moeder… Zij is mijn alles. Met haar was ik in Servië altijd thuis. Dan groeit er iets bijzonders.’
En zijn ouders samen… Bjelica glimlacht. ‘Zij zijn echt bestemd voor elkaar. Als ik zie hoe zij met elkaar omgaan… Dat is een voorbeeld voor mij. Mijn vader geeft mijn moeder dagelijks nog een kus, in het voorbijgaan, op haar wang. En hij zegt: ‘Jij bent het huis.’ Dat soort woorden… Dan denk ik: zo hoort het te zijn.’
Bjelica zelf is vrijgezel. ‘Het is niet gemakkelijk iemand te vinden die hetzelfde denkt. Ik maak me er nu niet druk om of ik ooit iemand vind die hetzelfde in het leven staat. Als het bestemd is, zal het wel komen. Dat zie ik bij mijn ouders.’
In een relatie wil hij sowieso niet te veel verwachten. ‘Het liefste zou ik wel met iemand een klik hebben die meedenkt in mijn levensvisie en bijvoorbeeld geen dieren eet. Maar als dat niet het geval is, dan is het zo. Ik accepteer mensen zoals ze zijn. Liefde is iets wat je niet in toom kan houden. Wanneer de liefde er is, dan is ze er. Dat is iets aparts en ook daar denk ik veel over na, maar een antwoord heb ik ook daar nog niet op gevonden.’
Levensvragen
Het leven houdt hem bezig. ‘Ik zit met zo veel vragen waar ik niet uit kom, dat het weleens frustrerend is voor mezelf. Maar misschien ben ik te overdreven daarin. Ben ik daarin te ver gegaan. Ik weet het niet. Al denk ik eigenlijk ook dat het normaal is: elk mens heeft vragen. Alleen zijn die voor iedereen anders. De ene heeft makkelijke vragen, de ander moeilijke. Misschien zijn er ook mensen die geen vragen hebben. Dat kan ook… Maar daar geloof ik eerlijk gezegd niet in. Ik denk dat iedereen, diep van binnen, vragen heeft.
‘Noem het een religie. Ik geloof dat er iets is. Een God… Maar als ik zie dat je voor een geloofsfeest dieren moet offeren, ga ik me weer vragen stellen. Want dat kan niet. Een echte religie zou nooit vragen een dier te vermoorden. Ik denk dan ook eerder in een energie en het in mezelf zoeken. Voor je iets doet, goed nadenken of het wel het goede is en nadat je hebt gehandeld terugkijken: was dit het goede?
‘Zo hebben mijn ouders mij opgevoed. Niet ten koste van alles iets willen hebben, de minimalistische zaken waarderen en altijd naar jezelf kijken. Als er iemand fouten maakt, ben ik het wel. Zo werkt het leven. Op een mindere dag doe je weleens gekke dingen. Maar ik probeer mezelf wel aan het eind van de dag aan te kijken in de spiegel: hoe komt het dat ik dat heb gedaan? Of dat ik zo reageerde? Dat is heel moeilijk, er zijn afleidingen en je moet streng voor jezelf kunnen zijn. Maar als iedereen zo veel mogelijk het goede in zichzelf zoekt, komen we een heel eind.’
Freefighter als inspiratiebron
In het leven zit Aleksandar Bjelica vol met vragen, maar veel antwoorden vond hij al in de levenswijze van Fjodor Jemeljanenko. De wereldkampioen MMA-vechten is zijn grote inspiratiebron. ‘Ik vind het jammer dat het een vechtsport is, maar hij heeft die met zijn persoonlijkheid naar een ander niveau getild. Hoe hij met de agressiviteit van die sport omgaat fascineert me. Hij slaat zijn tegenstander neer en excuseert zich daarna. En kritiek kan hij omzetten naar iets positiefs. Ik zou bijna zeggen dat hij geen mens is. Zeker in die sport is een man als hij zeldzaam. Als ik op zoek ga naar antwoorden in mijn leven, probeer ik me te richten op hoe hij het doet, wat hij zegt. Hij is een groot denker.’
Bjelica heeft een voorbeeld. Hij toont twee quotes van Jemeljanenko: ‘Je kunt jezelf op de borst kloppen en jezelf prijzen, maar alles kan op elk moment veranderen. Ik geloof dat mensen die zich zo gedragen zichzelf verraden.’ En: ‘Ik denk niet dat het omdoen van de kampioensriem of het neerzetten van een wereldrecord belangrijk is in het leven. Het draait allemaal om wat er in een mens zit.’
Daaronder een foto van de freefighter in de tram. ‘Hij heeft veel geld verdiend met zijn sport, maar hij kiest voor een minimalistisch leven’, zegt Bjelica. ‘Hij gaat nog elke dag met de tram en de trein op pad, hij woont nog steeds in een klein, oud huis en sport in dezelfde oude sportschool als vroeger.’ In de vechtsportwereld vol van uiterlijk vertoon, blijft Jemeljanenko nederig. ‘Ik heb alle interviews die er van hem zijn, gelezen of beluisterd. Ze raken me allemaal. Al was hij basketballer, tennisser of voetballer: hij zou mijn idool zijn.’
Ook de biografie van Mike Tyson inspireerde Bjelica. De oud-bokser zet zich nu in voor dieren. ‘Zijn moeder was een prostituee en hij zat op hetzelfde bed als waarin zij geld verdiende. Hoeveel mensen hebben dat meegemaakt? Hij heeft de gekste dingen gedaan. Die zijn niet te accepteren, maar ze kunnen in mijn ogen worden weggevaagd door weer een goed mens te worden.’
Naam van probleemkind
Wie Aleksandar Bjelica hoort praten, kan zich nauwelijks voorstellen dat hij in Nederland, het land waar hij vanaf zijn zesde opgroeide, de naam van probleemjongen heeft. Dat ontstond bij Sparta, waar hij in 2013 op huurbasis speelde. Daar werd hij weggestuurd nadat hij niet naar een wedstrijd wilde komen. Ook zijn club FC Utrecht ontbond daarop zijn contract. ‘Dat heeft een voorgeschiedenis’, zegt hij. ‘Ik was wisselspeler bij Sparta en nadat we een duel hadden verloren zou ik gaan spelen. Maar in een een-op-eengesprek was de trainer ( Gert Kruys, nvdr) ineens onduidelijk tegen me. Ik zei daarop: ‘Coach, kunt u mij vertellen of ik speel of niet? Als ik op de bank zit, zit ik op de bank en ga ik zitten, geen probleem. Ik wil alleen graag weten waar ik aan toe ben.’ Maar de trainer bleef er maar omheen praten, misschien bang voor mijn reactie dat ik alsnog wissel zou zitten. Dat was het probleem helemaal niet voor mij, ik wilde gewoon duidelijkheid. Op zijn gedraal zei ik: ‘Als ik op de bank zit, kom ik niet meer.’ Dat werd zo’n drama dat overal waar ik naartoe transfereerde de naam van probleemkind viel. Dat is de rol van de media, de negatieve media. Sensatie wordt uitbetaald in deze wereld.’
Na zijn periode bij PEC Zwolle wilde Bjelica een nieuwe start maken in het buitenland. Er waren meerdere opties, maar hij koos in 2016 bewust voor België, waar hij eerst bij KV Mechelen neerstreek (overigens niet via zijn landgenoot Dejan Vjelkovic). ‘Er waren mogelijkheden verder van huis, maar ik moet mijn moeder zeker een keer per twee, hooguit drie weken zien.’ Zijn vader ziet hij elke week. ‘Hij komt bij alle uit- en thuiswedstrijden.’ Na KV Mechelen, dat ook zijn gedrag aanwees als de reden voor de breuk, haalde KV Oostende hem naar de kust. ‘Dat is ook het voetbal. Ik heb niks met die politiek, het wereldje eromheen, maar het is aan mij om ermee om te gaan en verder te komen als mens. Mij helpt het om te denken aan al die mensen die het leven dat ik leid, zouden willen leven. Ik ben hier gelukkig. Overal waar ik ben, kan ik dat zijn. Ik heb niet veel mensen nodig en vind het in de kleinste dingen. Het spelplezier in het voetbal, mijn familie, thuiskomen en Junior zien… Zij zijn mijn grote geluk.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier