Waarom Messi Barcelona moest verlaten: zo werkt de Spaanse Financial Fair Play
FC Barcelona voerde de laatste twee jaar de wereldranglijst aan met superclubs die het meeste geld verdienen. Toch kan de Catalaanse voetbalmultinational Lionel Messi niet meer betalen en moet Ronald Koeman elk dubbeltje omdraaien op de transfermarkt. Hoe kan dat?
Door Tom Knipping (Voetbal International)
Het grootste voetbalbolwerk van Europa wankelt. De schuld van FC Barcelona heeft een bedrag van negen nullen voor de komma bereikt. Lionel Messi moest worden wegbezuinigd. Bijna wanhopig werd in de laatste dagen voor de seizoensopening gelobbyd om de inschrijving van de transfervrije Memphis Depay voor elkaar te krijgen. Het voetbalbudget van zijn vorige club Olympique Lyon is niet eens zo gek veel lager meer dan de begroting waarmee Ronald Koeman nu moet werken. Hoe kon het zo ver komen? De Spaanse Financial Fair Play (FFP) en Barcelona in tien hoofdstukken.
Pissen in het zwembad
FFP wordt meestal geassocieerd met de UEFA, maar La Liga heeft het meest verregaande financiële controlesysteem van Europa. De regelgeving die uiteindelijk een nieuw contract voor Lionel Messi blokkeerde, stamt uit 2013. Toen besloot La Liga (de competitie-organisatie die de twee hoogste Spaanse divisies vertegenwoordigt) met goedkeuring van de clubs dat het nastreven van gezonde financiën prioriteit moest worden. Het Spaanse voetbal werd gekenmerkt door extravagante uitgaven die volledig uit de hand waren gelopen. Betalingsproblemen, gigantische begrotingsgaten en een gezamenlijke schuld van drie miljard leidden tot een dramatisch imago. Voor investeerders waren de topdivisies onaantrekkelijk en de minister van Sport was het zat om steeds te worden geconfronteerd met omvallende clubs, terwijl de industrie waarin zij verkeerden juist een spectaculaire groei doormaakte. Tussen 2004 en 2011 deden liefst 21 profclubs noodgedwongen een beroep op Spaanse wetgeving die bescherming biedt aan bedrijven die bankroet dreigen te gaan.
De oorzaak van de problemen was vrij simpel: bestuurders namen te veel risico met dure aankopen. In de ratrace naar prijzen en Europese tickets joegen clubbazen elkaar richting de rand van de afgrond. Om te voorkomen dat ze elkaar kapot zouden concurreren besloot La Liga verder te gaan dan de UEFA. Bij de Europese FFP worden de financiële cijfers achteraf beoordeeld. Daardoor loopt de UEFA continu achter de feiten aan. Als er al eens een club wordt aangepakt, gaat het om kostenoverschrijdingen die jaren in het verleden liggen. Vaak hebben die clubs dan al geprofiteerd met goede sportieve resultaten. In Spanje ligt dat anders, want de competitie-organisatie beoordeelt de actuele cijfers, zodat clubs vóór het opengaan van de transfermarkt weten waar ze aan toe zijn. Getafe had in 2013 de primeur met de eerste geblokkeerde inschrijving van een nieuwe speler. In de jaren erna zou La Liga vaker ingrijpen en bijsturen. De clubs werden ook daadwerkelijk gezonder, maar de Spanjaarden raakten wel steeds gefrustreerder naarmate bleek dat het Europese FFP-systeem een papieren tijger was. Zo gingen onder meer Manchester City en Paris Saint-Germain vrijuit nadat het er toch alle schijn van had dat ze aan de financiële anabolen hadden gezeten. In de praktijk bleek het eenvoudig om onder de UEFA-radar door te vliegen.
Vorige week werd dat weer eens bevestigd, toen het bepaald niet zuinig opererende PSG ook nog even doodleuk Lionel Messi toevoegde aan zijn sterren-ensemble. Het doel bij de lancering in 2013 was dat de Spaanse FFP zou aansluiten op de Europese FFP, maar door de grote verschillen in aanpak is daarvan geen sprake en ontstond er een concurrentienadeel voor de Spaanse clubs. Vandaar ook dat competitiebaas Javier Tebas regelmatig uit zijn slof schiet richting Manchester en Parijs. ‘Deze clubs lachen om het systeem, ze staan in het zwembad te pissen en de UEFA staat erbij en kijkt ernaar.’
La Liga schrapt 770 miljoen
In tegenstelling tot de gecompliceerde, ruim uitlegbare Europese regels is de Spaanse FFP vrij overzichtelijk. Het komt erop neer dat La Liga voor het seizoen per club het maximale voetbalbudget bepaalt. Salarissen, transfersommen, makelaars, bonussen, huisvesting, lease-auto’s, ontslagpremies, huursommen, koopopties; alles wat met het aantrekken en betalen van voetballers en coaches te maken heeft moet van dit budget worden betaald. Om te voorkomen dat clubs nieuwe schulden maken, eist La Liga dat de voetbaluitgaven in verhouding staan tot de inkomsten die de club genereert. Niet meer uitgeven dan er binnenkomt dus. In grote lijnen is de formule dat het jaarlijkse bedrag dat een club kwijt is aan aflossing van schulden en vaste kosten wordt afgetrokken van de omzet (kaartverkoop, tv-inkomsten, Europese premies, sponsoring, merchandising, horeca). Het bedrag dat overblijft is de uitgavenlimiet voor de voetbalploeg. Meestal komt het erop neer dat clubs 65 tot 75 procent van hun omzet mogen uitgeven aan salarissen en transfers.
La Liga heeft het meest verregaande financiële controlesysteem van Europa.
Tot begin 2020 leverde dit systeem geen onoverkomelijke belemmeringen op voor de topclubs. De voetbaleconomie groeide gestaag en hoewel de Premier League steeds verder uit het zicht raakte, bleef de Spaanse competitie economisch gezien de nummer twee van Europa. Barcelona en Real Madrid consolideerden dankzij een fraaie groei van de omzet bovendien hun positie als de twee grootste voetbalgeldmachines op aarde. Aangezien de jaaromzet en maximale bestedingslimieten in het systeem van La Liga communicerende vaten zijn, stegen door de jaren heen ook de salaris- en transferplafonds die werden toegekend aan Barça en Real. De limieten waren ruimschoots voldoende om internationaal te kunnen blijven meedoen om de beste spelers. Totdat de coronacrisis uitbrak. Ineens gebeurde wat niemand voor mogelijk had gehouden: dat de voet-baleconomie ook eens een keer zou kunnen krimpen. Dit betekende direct een flinke tik. Aangezien de bestedingslimieten worden vastgesteld op basis van actuele cijfers, daalden de voetbalbudgetten meteen toen supporters niet meer naar de stadions, de clubmusea en de souvenirshops mochten.
Tussen januari 2020 en januari 2021 zakte de bestedingsruimte van de Spaanse clubs van 2,99 naar 2,22 miljard euro. Een daling van 770 miljoen. Tebas gaf geen gehoor aan de oproep om de kredieten te verruimen, omdat clubs dan ongetwijfeld weer over de schreef zouden gaan en dan zou al het werk dat sinds 2013 was verricht teniet worden gedaan. Ook nu was La Liga weer consequenter dan de UEFA, die juist snel na het begin van de crisis de FFP versoepelde.
Barcelona schermt met een miljard
Tot het uitbreken van de pandemie was er niet zo gek veel aandacht voor het riante uitgavenpatroon van Barcelona. Accountantskantoor Deloitte feliciteerde de Catalanen begin 2020 nog met de eerste plaats op de wereldranglijst van economisch florerende clubs. Voor het eerst sinds de metingen — halverwege de jaren negentig — stonden de Blaugranas bovenaan in het gezaghebbende inkom-stenklassement dat elk jaar vrijwel alle mondiale voetbalmedia haalt. Aartsrivaal Real Madrid was voorbij gestreefd. Groot, groter, grootst was het credo. Het ene na het andere rooskleurige bericht kwam uit de machinekamers van Camp Nou. Voorzitter Josep Bartomeu voorspelde dat zijn club als eerste de kaap van een miljard euro omzet per seizoen ging ronden. Wie kon Barça nog wat maken? Qua revenuen waren de koersen inderdaad indrukwekkend. De Catalanen noteerden op het hoogtepunt 840 miljoen omzet. Vooral het binnenhalen van de Japanse elektronicagigant Rakuten als hoofdsponsor en de strategische zet om de merchandising en het verstrekken van licenties (bijvoorbeeld voor het gebruik van het clublogo) in eigen beheer te nemen zorgden voor hogere inkomsten. Ook La Liga zag tot aan de vooravond van de coronacrisis weinig problemen en schroefde de bestedingslimiet elk jaar flink op. In 2017 mocht
Als we de UEFA-definitie van schulden hanteren dan staat FC Barcelona ruim een miljard in het krijt
Barcelona voor het eerst meer uitgeven dan Real Madrid en dat bleef drie seizoenenop rij zo. Veel vragen rezen pas toen La Liga vorig jaar het budget van Barcelona ineens met 42 procent verlaagde. De lat ging veel verder naar beneden dan bij de Madrileense clubs Real en Atlético, die circa 27 procent van hun maximale budget zagen verdampen. De bestedingslimiet kukelde van 656 naar 383 miljoen. Dit betekende dat Barcelona opeens bijna honderd miljoen minder mocht uitgeven dan Real Madrid, terwijl Barça in de jaren ervoor juist meer geld had omgezet dan de rivaal. Kennelijk was Barcelona toch niet zo’n economische succesformule als werd verondersteld. Wat was er in hemelsnaam gebeurd in Camp Nou?
Maximaal te besteden voetbalbudget (in miljoen euro)
Club | 2016/17 | 2017/18 | 2018/19 | 2019/20 | 2020/21 |
Real Madrid | 419 | 500 | 567 | 641 | 469 |
Barcelona | 391 | 507 | 633 | 656 | 383 |
Atlético | 183 | 238 | 293 | 349 | 253 |
Casinobeleid met salarissen
Naarmate het maximale budget toenam ging Barcelona zich nadrukkelijker mengen op de spelersmarkt. Het belang van de geroemde jeugdopleiding werd kleiner. Voorzitter Bartomeu gedroeg zich als een gokker in de hoge limiet-kamer van een casino. Het leek een doel op zich om het transfer- en salarisplafond dat La Liga intekende ook daadwerkelijk aan te tikken. Eerder werd met Neymar (2013) en Luis Suárez (2014) incidenteel een vedette gekocht uit de hoogste prijscategorie, maar in 2017 wijzigde het beleid. Barcelona ging in groteren getale sterspelers opkopen bij de concurrentie. Mega-investeringen zoals Antoine Griezmann, Ousmane Dembélé, Philippe Coutinho en Frenkie de Jong leidden tot een krankzinnig salarisgebouw. De loonkloof met Real groeide naar 149 miljoen euro. Dat kwam niet alleen door de monsterlijke hap van honderd miljoen euro die Lionel Messi nam uit het budget, want toen Cristiano Ronaldo in 2017/18 nog een vergelijkbaar salaris verdiende in Madrid was de loonsom van Barcelona ook al 92 miljoen hoger.
Waar FFP is bedoeld om perverse uitgaven af te remmen, zorgde het steeds ruimere budget ervoor dat het Barça-bestuur boven de marktwaarde ging betalen. Binnen een paar jaar groeiden de salarissen met 48 procent en al snel stonden de loonstroken in geen enkele verhouding meer tot de beloningen bij andere clubs. Ook buiten Spanje was de 501 miljoen die op het hoogtepunt werd uitgekeerd aan de spelersgroep en technische staf ongekend. Manchester United was de eerste achtervolger met een salarisgebouw van 377 miljoen.
Ontwikkeling salaris (in miljoen euro)*
Club | 2015/16 | 2016/17 | 2017/18 | 2018/19 | 2019/20 |
Real Madrid | 281 | 377 | 395 | 362 | 378 |
Barcelona | 338 | 340 | 487 | 501 | 443 |
Atlético | 137 | 178 | 212 | 242 | 227 |
*Gegevens seizoen 2020/21 nog niet openbaar
Uit de hand gelopen afschrijvingen
Naast de salarissen moeten ook transfers worden ondergebracht in het voetbalbudget dat La Liga oplegt. Transfersommen worden op een aparte manier verwerkt in de boekhouding. Het werkt net als met een nieuwe machine in een fabriek: de aankoopprijs wordt in de jaren erna afgeschreven. Zo gaat het ook met voetballers. Voorbeeld: Barcelona kocht in 2019 Antoine Griezmann voor 120 miljoen. Hij tekende voor vijf jaar. Dit betekent dat elk seizoen een vijfde van de transfersom moet worden opgenomen als afschrijving. Bij Griezmann gaat het dus om 24 miljoen euro per jaar. De jaarlijkse afschrijving voor de selectie telt mee voor het uitgavenplafond. Bij Barcelona valt op dat de afschrijvingen net als de salarissen explosief begonnen te stijgen naarmate La Liga de bestedingsgrens oprekte. Het toegestane plafond leek leidend en niet de bedragen die gangbaar waren in de markt.
Tot 2017 was Real Madrid altijd de club met de grootste aankopen, maar dat veranderde met de komst van Dembélé voor 135 miljoen euro. Later kwamen daar Coutinho, Griezmann, Frenkie de Jong en een hele rits aankopen in de prijscategorie tot vijftig miljoen bij. Daardoor verdrievoudigden de afschrijvingen binnen een paar jaar naar 174 miljoen en ook in dit opzicht noteert Barcelona de hoogste kosten van alle clubs in Europa.
Ontwikkeling afschrijving (in miljoen euro)*
Club | 2015/16 | 2016/17 | 2017/18 | 2018/19 | 2019/20 |
Real Madrid | 97 | 91 | 83 | 104 | 159 |
Barcelona | 60 | 67 | 119 | 146 | 174 |
Atlético | 45 | 59 | 52 | 82 | 121 |
*Gegevens seizoen 2020/21 nog niet openbaar
Geen buffer
‘Het grootste verschil (met Real, red.) is dat Barcelona geen enkele buffer heeft’, stelde competitiebaas Tebas toen eenmaal duidelijk was dat de Catalanen het zwaarst getroffen zouden worden door de FFP-regels. ‘Ze hebben altijd op de limiet gezeten.’ Dat blijkt inderdaad als we de daadwerkelijke uitgaven aan de selectie (salarissen plus afschrijvingen) afzetten tegen de bestedingslimiet. In het seizoen 2018/19 gaf Barcelona 647 miljoen euro uit en daarmee werd het toch niet misselijke maximale budget met veertien miljoen overschreden. Het jaar erna zakten de uitgaven enigszins, maar de club bleef nooit echt ver verwijderd van de grens. In Madrid was de filosofie anders. Real bleef in beide seizoenen voorafgaand aan de crisis ruim honderd miljoen euro onder de limiet die door La Liga was opgelegd. Dat was ook best logisch, want de bedragen die Real neerlegde waren voldoende om mee te blijven doen in de voorhoede van het Europese voetbal. Waarom zou je salarissen en transfersommen gaan betalen die boven de marktwaarde liggen? Deze aanpak is de reden waarom Real Madrid na het stopzetten van de competities in 2020 in tegenstelling tot Barcelona meer lucht had en niet direct een beroep hoefde te doen op een noodwet die het mogelijk maakte om de salarissen met zeventig procent te korten. Uiteraard werd ook bij Real ingeleverd, maar minder fors. Overigens blijkt uit onderstaand overzicht dat niet alleen Barcelona, maar ook landskampioen Atlético Madrid moeite heeft binnen de grenzen te blijven die zijn gesteld door La Liga.
Bestedingslimiet vs daadwerkelijke uitgaven (in miljoen euro)*
Club | Voetbalbudget La Liga 2018/19 | Voetbaluitgaven 2018/19 | Verschil | Voetbalbudget La Liga 2019/20 | Voetbaluitgaven 2019/20 | Verschil |
Real Madrid | 567 | 466 | 101 | 641 | 537 | 104 |
Barcelona | 633 | 647 | -14 | 656 | 617 | 39 |
Atlético | 293 | 324 | -31 | 349 | 348 | 1 |
*Gegevens seizoen 2020/21 nog niet openbaar
Komst Ronald Koeman
Tebas stelde begin vorig seizoen dat hij clubs gezien de onverwachte crisis niet meteen disciplinair zou aanpakken bij overschrijding van het budget, maar waarschuwde wel dat de FFP-afspraken niet werden versoepeld. Bestuurders die niet ingrepen zouden op de langere termijn de consequenties moeten aanvaarden. Barcelona was niet onder de indruk en ging in de zomer van 2020 door met leven op te grote voet. Hoewel inmiddels duidelijk was dat de bestedingsruimte van Barça met 250 miljoen zou gaan dalen, bleef Bartomeu uitgeven. Er moesten koppen rollen na de ontluisterende 8-2 nederlaag tegen Bayern München. Barcelona legde een vertrekpremie neer voor de technische staf en ging vervolgens voor Ronald Koeman, uitgerekend een coach die op dat moment een andere baan had en voor wie dus een transfersom van een paar miljoen betaald moest worden. Koeman eiste zijn eigen staf en zo liep de trainerswissel behoorlijk in de papieren. Al deze kosten — ook het salaris van assistent Alfred Schreuder — vielen onder het voetbalbudget dat zo ondanks de dalende inkomsten steeds verder werd belast. Even later klopte Barcelona aan bij Ajax om Sergiño Dest te kopen. Twintig miljoen was dan niet de hoofdprijs, maar de afschrijvingen werden er uiteraard ook niet lager van. Om de cijfers op te poetsen werd Arthur Melo bij Juventus geruild tegen Miralem Pjanic. Beide clubs hadden hun aankoopbedragen voor deze spelers al grotendeels afgeschreven en door elkaar op papier zestig tot zeventig miljoen te betalen konden ze grote winsten in de boeken opnemen.
Nadat Barcelona in 2019 geld had moeten lenen bij de Britse kredietverstrekker 23 Capital om op de pof Phillipe Coutinho te kunnen kopen, was deze als megatransfer verpakte ruildeal opnieuw een signaal dat de Catalanen moeite hadden om het riante uitgavenpatroon nog te kunnen bolwerken. Opvallend was intussen dat Real Madrid zich gedeisd hield en juist niets investeerde in transfersommen, want ondanks de buffer die was aangehouden moest ook Real alle zeilen bijzetten om binnen de nieuwe marges te blijven. Elke euro die werd uitgegeven op de markt moest elders weer worden weggesneden en dan kom je al snel uit bij de spelerssalarissen. Zo geschiedde in Barcelona. Koeman en Dest waren nog niet binnen toen de leiding voor de tweede keer in gesprek moest om een enorme salarisverlaging van in totaal 172 miljoen euro te regelen. Dit veroorzaakte uiteraard veel onrust en dan nog is de vraag of het genoeg is geweest. Barcelona heeft zijn financiële verslag over 2020/21 nog niet gepubliceerd en dus is niet vast te stellen of de club zich vorig seizoen aan de bijna onmogelijke opgave heeft gehouden om de uitgaven terug te schroeven van 617 naar de door La Liga geëiste 383 miljoen euro.
Aan het zuurstof bij Goldman Sachs
Gedurende het seizoen 2020/21 stortte de omzet van Barcelona in. Heel verrassend was dat niet. De Spaanse overheid had al in april 2020 aangekondigd dat supporters tot begin 2021 sowieso niet welkom waren. Niet alleen het grootste stadion van Spanje kwam leeg te staan, ook het Barça-museum (goed voor 58 miljoen per jaar) en de megafanshops in de stad moesten dicht. Dat al in de achtste finale van de Champions League werd verloren hielp ook niet mee, want daardoor vielen de premies van Europees voetbal tegen. Een vermogen ging in rook op. Barcelona kreeg daardoor niet alleen moeite om te voldoen aan de Spaanse FFP, maar ook simpelweg het betalen van de rekeningen werd steeds uitdagender. Begin 2021 stond er alleen aan transfers een rekening open van 323 miljoen euro.
Als we de UEFA-definitie van schulden hanteren dan staat Barcelona ruim een miljard in het krijt. Alleen Tottenham Hotspur heeft een nog hogere schuld, waarbij we moeten aantekenen dat Tottenham veel geld heeft geleend om een nieuw stadion te laten bouwen. Toen Bartomeu dit voorjaar vertrok en de enorme ravage in kaart was gebracht, zag de nieuwe leiding geen andere optie dan 525 miljoen euro lenen bij de Amerikaanse investeringsbank Goldman Sachs — tegen een rente van drie procent. Nog voor deze nieuwe noodoplossing was Barcelona alleen al 26 miljoen per jaar kwijt aan rente. Aangezien aflossingen en rentebetalingen door La Liga in mindering worden gebracht op het voetbal-budget, kon Ronald Koeman dus weer flink strepen op zijn verlanglijstje. De flirt met Georginio Wijnaldum was kansloos.
De voetbalbudgetten daalden meteen toen supporters niet meer naar de stadions, de clubmusea en de souvenirshops mochten.
Waar Barcelona in een situatie met weinig schulden wel 75 procent van de omzet zou mogen uitgeven aan voetbalzaken, zal dat nu eerder richting de 65 procent kruipen. Met een krimpende omzet en stijgende schulden ontstaat er dus een dubbel probleem. Hoeveel Barcelona momenteel mag besteden is nog niet gepubliceerd door La Liga, maar de clubs zelf weten uiteraard waar ze aan toe zijn. De economische controle-afdeling van La Liga stelt elk jaar in mei de plafonds vast. Schattingen die nu circuleren gaan over een bestedingslimiet van slechts 347 miljoen euro. Ajax komt dan ineens een stuk dichtbij. De Nederlandse kampioen geeft 128 miljoen per jaar uit aan salarissen en transfer-afschrijvingen. Overigens geeft dit ook aan hoe pittig de FFP-regels van La Liga zijn. Zou de Eredivisie dezelfde regels hanteren als La Liga, dan zou Ajax circa 100 miljoen euro mogen uitgeven.
Komst Aguëro en Memphis
Zo ontwikkelde zich een perfecte storm aan de Costa Brava. Een jaar na het begin van de coronacrisis barstte de Barça-bubbel en kreeg de nieuwe voorzitter Joan Laporta de ondankbare taak om afscheid te nemen van Lionel Messi. Aan creativiteit is nooit een gebrek in het voetbal en zeker niet bij Barcelona. Er werden nog wat fantasierijke betalingsconstructies geventileerd om Messi toch te behouden, maar dat leek vooral voor de bühne. Met één blik in de boeken was duidelijk dat Messi niet langer te betalen was. Daarvoor zijn de afschrijvingen te hoog. Pas vanaf de zomer van 2022 zal deze post gaan dalen. Dembélé is dan de eerste aankoop uit de hoogste prijscategorie die volledig is afgeschreven en van de balans verdwijnt. Coutinho (2023), Griezmann (2024) en De Jong (2026) zullen nog langer in de boeken staan.
Een oplossing zou kunnen zijn om spelers te verkopen, zodat zij van de balans verdwijnen. Tot nu toe lukt dat echter matig. Junior Firpo (Leeds), Jean-Clair Todibo (Nice) en Carles Aleñá (Getafe) leverden een kleine dertig miljoen op. Bovendien kon ook Laporta het niet laten om te shoppen (Emerson van Real Betis), waardoor de afschrijvingen nog amper zijn gedaald. Aangezien deze post alleen zo’n 170 miljoen van het voetbalbudget opslokt was het niet meer reëel om Messi binnenboord te houden, want zelfs met een gehalveerde beloning zou er dan maar een Ajax-achtig salarisbedrag overblijven waarvan alle andere spelers en coaches van betaald zouden moeten worden.
Gezien de ernst van de financiële problemen zijn zelfs vragen te stellen bij het aantrekken van een sterspeler uit de Ligue 1 (Memphis Depay) en twee spelers van Manchester City (Sergio Agüero en Eric García), ook al zijn ze allemaal transfervrij. Geen afkoopsom hoeven betalen is op zich aantrekkelijk, maar iedereen weet ook dat echt transfervrij niet bestaat in het topvoetbal. Transfervrije spelers met enige status hebben vaak vele opties en dus veel macht. Ze eisen een riant tekengeld en niet zelden pakt de makelaar ook miljoenen (en ja, ook die kosten tellen mee in de rekensom van La Liga). Niet voor niets zijn er problemen met de inschrijving van de nieuwelingen, want het wegsnijden van honderd Messi-miljoenen is niet genoeg wanneer een paarhonderd miljoen aan bezuinigingen worden gevraagd.
Oplossingen voor FC Barcelona
De bestedingslimieten die La Liga intekent zijn flexibel. Bij een wijziging van de economische situatie kunnen de bedragen naar boven of naar beneden worden bijgesteld. Dat gebeurde vorig seizoen nog, toen in de winter het budget van Real Madrid steeg en dat van Barcelona zakte. Behalve bezuinigen zijn er drie manieren om het voetbalbudget gedurende het komende seizoen te verruimen.
Ten eerste kan Barcelona nieuwe sponsors aantrekken. Het moet echter wel gaan om contracten met een reële marktwaarde. La Liga kijkt hier kritisch naar, om gesjoemel te ontmoedigen. Er zijn immers al de nodige voorbeelden bekend van clubs die met opgeblazen en fictieve sponsor-inkomen de FFP-regels van de UEFA probeerden te ontduiken. Op de korte termijn lijken de mogelijkheden om de sponsorinkomsten fors op te voeren overigens beperkt. Het contract met hoofdsponsor Rakuten werd verlengd tot en met 2022 en de afspraken met kledingsponsor Nike liggen nog vast tot 2026.
Voorzitter Bartomeu gedroeg zich als een gokker in de hoge limiet-kamer van een casino.
Ten tweede kan een kapitaalinjectie of overname van een investeerder het budget verhogen. Stel dat een investeerder vijfhonderd miljoen in Barcelona wil steken, dan mag de club normaal gesproken verspreid over vier jaar een deel van dat kapitaal besteden aan salarissen en transfersommen. Het percentage van de investering die La Liga toekent aan het voetbalbudget is echter wel afhankelijk van de situatie waarin de club verkeert. Staat een club er goed voor, dan mag die honderd procent van de financiële injectie uitgeven aan transfersommen en salarissen. Maar staat een club er slecht voor, zoals Barcelona, dan kan La Liga ook opleggen dat er nul procent naar voetbal gaat en honderd procent naar het saneren van de schulden. Dus ook in dit geval zijn de mogelijkheden beperkt, zeker als we het socio-model van de club in ogenschouw nemen. Nu zijn de leden gezamenlijk eigenaar en zij zullen toestemming moeten geven indien Barcelona met investeerders in zee wil.
Ten derde kan het budget worden aangepast aan de hand van de prestaties op de transfermarkt. In hun begroting mogen de clubs de gemiddelde verkoopcijfers van de laatste drie seizoenen meenemen. Als bij het sluiten van de markt blijkt dat voor meer geld is verkocht, dan wordt de uitgavenlimiet naar boven bijgesteld. De voorgaande drie seizoenen verkocht Barcelona voor ongeveer 150 miljoen euro gemiddeld. Momenteel zit de club nog lang niet aan dat bedrag. Er is pas voor een miljoen of dertig verkocht. Een spectaculaire transfer zal dus niet direct leiden tot meer mogelijkheden voor Koeman.
Kortom, er zijn geen manieren om het toegekende voetbalbudget nog deze transferperiode flink op te voeren. Voorlopig zal Barcelona een pas op de plaats moeten maken. En dan redeneren we trouwens alleen nog maar vanuit FFP en hebben we het niet eens over de stapel rekeningen die los van die hele Spaanse regelgeving toch gewoon betaald zal moeten worden. Geen wonder dat Barcelona zich blijft vastklampen aan de Super League — de enige uitweg om de schulden snel te saneren en de uitgaven weer snel op te voeren naar het niveau van de Engelse topclubs. Bovendien zou Barcelona dan terecht komen in een gelijk speelveld en niet meer te maken hebben met de strikte regels van La Liga. Nu deze Super League voorlopig van de baan is, heeft Barcelona een langere adem nodig. Met de terugkeer van het publiek zal gedurende komend jaar de omzet weer groeien en daarmee stijgt richting de wintermarkt ook het voetbalbudget, maar gezien de schulden ontkomt de club niet aan een harde sanering.
Het beoogde, vernieuwde stadion van 600 miljoen lijkt momenteel helemaal lichtjaren weg. De onthulling van het standbeeld van Johan Cruijff in 2019 werd gezien als de start van een immense verbouwing, maar voorlopig zullen financiers terughoudend zijn. Dat wil niet zeggen dat de situatie uitzichtloos is. Begin deze eeuw wankelde de club ook al eens na een periode van dure miskopen en overvloedige salarissen. Barcelona viel terug op eigen kweek en beleefde vervolgens uiterst succesvolle jaren. Er werd bovendien waarde gecreëerd, want zelf opgeleide spelers staan tegen nul euro afschrijving in de boeken. Wat dat betreft is doorschuiven van talenten ook nu de meest logische optie, zeker als je over de meest geprezen kraamkamer van Europa beschikt. Met Pedri en Ansu Fati zijn de eerste eigen parels ingepast, al is het voor Ronald Koeman te hopen dat er geen toptalenten verkocht hoeven te worden om de rekeningen te kunnen betalen. Koeman moest tien jaar geleden zien te presteren met Feyenoord dat ook geen rooie cent had. Ook toen was hij aangewezen op huurspelers en eigen jeugd. Hoewel hij destijds geen naam had als opbouwtrainer, presteerde hij uitstekend en groeiden talenten uit tot internationals. Alleen werden bij Feyenoord niet tegelijk titels en internationaal aansprekende prestaties geëist. Achteraf is die opdracht kinderspel geweest vergeleken met de ongekende uitdaging die wacht bij de armste superclub ter wereld; Barcelona.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier