Hoe voetbal beetje bij beetje hartproblemen uit de wereld probeert te helpen
Op de tweede dag van het EK hield het Parkstadion in Kopenhagen zijn adem in voor Christian Eriksen. De Deense kapitein zeeg neer op het veld, getroffen door een hartaanval. Een drama dat helaas te vaak voorkomt in het voetbal, ondanks een steeds strenger protocol en diepgaand onderzoek.
Door Martin Müller
‘Voetbal is een contactsport.’ U hebt dat ongetwijfeld nog gehoord. Het is een cliché zo oud als de sport zelf en het lijkt elke blessure te rechtvaardigen. Maar ook al is het adagium waar, voetbal brengt een heleboel fysieke letsels met zich mee die verder gaan dan gewoon ‘contact’. Door de inspanningen die gelinkt zijn aan fases met enorme explosiviteit is de sport bijzonder belastend voor het hart van de spelers. Zo belastend dat in de loop der geschiedenis al te veel voetballers helaas het leven gelaten hebben op de groene rechthoek.
Te frequente drama’s
Het eerste gerapporteerde overlijden op een voetbalveld zou dateren van januari 1899. Een Engelse speler, William Cropper, zou tijdens een wedstrijd van de ploeg Staveley gestorven zijn aan een inwendige bloeding. De eerste hartstilstand komt voor in 1906. Het slachtoffer, David Wilson van Leeds, was naar verluidt een verstokte roker. Als we het aantal sterfgevallen op het veld bekijken, dan wordt het begin van de twintigste eeuw eerder gekenmerkt door fatale botsingen en virale infecties zoals tuberculose.
Het is pas in de tweede helft van vorige eeuw dat er steeds meer cardiovasculaire incidenten opduiken of toch alleszins met meer precisie beschreven worden. Is daar een bepaalde reden voor? Alleszins de verhoogde intensiteit van het spel, die gaandeweg geleid heeft tot meer druk op het menselijk organisme. In de 21e eeuw zien we elk jaar cardiovasculaire problemen en sommige drama’s zitten verankerd in ons geheugen.
Sporters van topniveau staan tijdens grote wedstrijden onder enorme druk, dat kan het systeem uit evenwicht brengen.’
Charles Thiébauld, doctor in de sportgeneeskunde
Het overlijden van de Kameroener Marc-Vivien Foé, die live op de televisie het leven liet tijdens de Confederations Cup van 2003 in Frankrijk, schokte de hele wereld. Net als zijn landgenoot Patrick Ekeng Ekeng, die overleed in 2016, werd de ex-speler van Olympique Lyon het slachtoffer van hypertrofische cardiomyopathie, een ziekelijke verdikking (hypertrofie) van de hartspier (myocard) die een genetische oorzaak kan hebben of veroorzaakt kan zijn door overdreven belasting of hoge bloeddruk. In België was er Gregory Mertens van Lokeren, die in 2015 overleed ten gevolge van een hartaandoening, en Joël Lobanzo van Antwerp. Zij waren respectievelijk 24 en 17 jaar jong. Vandaag de dag schat men dat er gemiddeld elke maand een dode valt op de voetbalvelden.
‘Er zijn drie belangrijke cardiovasculaire problemen die sporters kunnen treffen: dysplasie van het rechtse ventrikel, hypertrofische obstructieve cardiomyopathie en myocarditis’, zegt Charles Thiébauld, doctor in de sportgeneeskunde aan het Centre d’Etudes et de Médecine in Ukkel. ‘Voetbal is een sport die daar in het bijzonder mee te maken krijgt vanwege de intervalinspanningen. We zien bijvoorbeeld heel weinig cardiovasculaire incidenten bij marathonlopers, hoewel hun systeem zwaar op de proef wordt gesteld, omdat de inspanning bij hen constant is. Wanneer men afwisselt tussen uithouding en intensiteit pusht men echt zijn gestel.’
Het hart is inderdaad op sommige punten nog een mysterie voor de onderzoekers, die menen dat ze er ongeveer negentig procent van kennen. Qua werking en falen van het hart is er een niet onaanzienlijk gebied dat onvoorspelbaar blijft. Of het nu gaat om een plots opduikende aandoening of eerder een aangeboren genetische afwijking, ons hart heeft zijn redenen die onze rede – oftewel de wetenschap – niet kent. Bovendien heeft het gebruik van prestatieverhogende middelen een verwoestend effect op het hart.
Te meer daar er, volgens dokter Thiébauld, factoren bestaan die dikwijls onder de oppervlakte sluimeren, zoals bijvoorbeeld stress: ‘Die heeft nefaste gevolgen voor de werking van het hart en is onmogelijk te voorspellen. Sporters van topniveau staan tijdens grote wedstrijden onder enorme druk, dat kan het systeem uit evenwicht brengen.’ We kunnen ons inderdaad voorstellen dat het verdedigen van je land in een internationale competitie al voldoende is om je hart op hol te doen slaan.
Medisch protocol
Door de vele drama’s die er in het verleden in deze sport al gebeurd zijn en vooral het brede gamma aan gezondheidsproblemen, is het medische protocol in het voetbal voortdurend in evolutie. Denk maar aan de verplichting om scheenbeschermers te dragen, het bestraffen van gevaarlijke tackles en elleboogstoten, drinkpauzes, enzovoort. Stapje per stapje hebben de regelgevende instanties gekozen voor een veiligere sport.
Wat betreft de procedure om hartproblemen te voorkomen kan het WK van 1986 in Mexico als een laboratorium beschouwd worden. Tijdens dat WK werden de spelers geconfronteerd met onuitgegeven wedstrijdomstandigheden, ze werden zwaar op de proef gesteld door de hoogte en de hitte. Michel D’Hooghe, de chef van de Belgische delegatie op dat WK, herinnert zich nog de heel specifieke voorbereiding op het toernooi. ‘We speelden onze eerste match op een hoogte van 2000 meter,’ vertelt hij, ‘dus had ik een voorbereidingsstage op een hoogte van 2800 meter opgedragen. Ik had de recentste studies over sport in de bergen geraadpleegd. We zijn toen zelfs fysieke tests op grote hoogte gaan doen met een fysioloog en met verdediger Hugo Broos. ‘
Als voorzitter van de Medische Commissie van de FIFA is de Bruggeling zo geobsedeerd door de veiligheid van de spelers dat hij de sport er een beetje bij vergeet. ‘Als ik het voor het zeggen had, dan zou ik erop aandringen dat er een defibrillator in elk stadion aanwezig is, nog voor er een bal is’, beweert hij. Dat er nu zo’n instrument aanwezig is in elk stadion, is het resultaat van de onvermoeibare sensibilisering door Michel D’Hooghe. Zijn koppigheid wat cardiovasculaire risico’s betreft, dateert van het begin van zijn loopbaan, toen hij ploegarts was bij Club Brugge. ‘In 1972 kreeg Nico Rijnders een hartstilstand op het veld. Ik heb hem kunnen reanimeren, maar het was een afschuwelijke ervaring, die me heel erg gevoelig gemaakt heeft voor het probleem’, vertelt de dokter.
Als ik het voor het zeggen had, dan zou ik erop aandringen dat er een defibrillator in elk stadion aanwezig is, nog voor er een bal is.’
Michel D’Hooghe
Op het jaarlijks congres van de FIFA in 2012 in Boedapest zette het uitvoerend comité de lijnen uit voor medische begeleiding en de ontwikkeling van eerste hulp. ‘We wilden eerder de klemtoon leggen op preventie dan op genezing’, preciseert dokter D’Hooghe. Resultaat: een verplicht cardiologisch onderzoek bij de start van elke competitie. Dat proces, met als pijlers de cardiologie en het elektrocardiogram, breidt voortdurend uit. Zo is er ook de echografie aan de hand van geluidsgolven met een heel hoge frequentie die door het hart weerkaatst worden. Met zo’n echografie kan de bloedstroom in de aders en de bevloeiing van het hart geëvalueerd worden. En met Holter-monitoring kunnen anomalieën in de activiteit van het hart opgespoord worden via een kleine monitor die op de borst bevestigt wordt en die gedurende minimaal 24 uur de polsslag en het hartritme registreert.
Naast de screening vooraf legt de FIFA de nadruk op de verplichte aanwezigheid van de kostbare defibrillator langs het veld en van een team dat getraind is in het toedienen van de juiste zorg. Die combinatie lijkt op het eerste gezicht fundamenteel, maar ze redt wel degelijk levens, zoals ook het recente geval van Christian Eriksen aantoonde. Chapeau dus voor Michel D’Hooghe, die zelfs in zijn speech bij zijn afscheid aan het uitvoerend comité van de FIFA in 2017 nogmaals de noodzaak beklemtoonde van de alomtegenwoordigheid van defibrillators. Als ‘cadeau’ om zijn carrière te eren schonk FIFA-voorzitter Gianni Infantino dergelijke toestellen aan 211 federaties die deel uitmaken van de wereldvoetbalbond.
Nooit nulrisico
Hoe komt het dan, met zulke veiligheidsmaatregelen, dat er zich nog altijd gevallen kunnen voordoen als bij het begin van het afgelopen EK? Gewoon omdat er altijd een zeker risico bestaat, een gevaar dat niet uit te roeien valt. Ondanks de voortdurende verbetering van het veiligheidsprotocol en de steeds betere zorg en materiaal is absolute veiligheid volgens onze twee specialisten een utopie. Charles Thiébauld is van mening dat sommige van die incidenten niet te vermijden zijn: ‘Je krijgt soms te maken met plotse en totaal onvoorziene hartaanvallen. Dat is met name het geval bij myocarditis, een ontsteking van de hartspier.’ Volgens Michel D’Hooghe is er zoveel variatie in de anatomie die buiten onze kennis ligt dat het onmogelijk is om een universeel protocol op te stellen. ‘Het menselijk lichaam en zijn organen kunnen subtiele verschillen vertonen naargelang het geslacht, de morfologie of zelfs het ras. Er bestaan natuurlijk statistieken, maar het is absoluut onmogelijk om daar een algemeen geldend advies uit te distilleren’, aldus de Bruggeling. Dokter Thiébauld van zijn kant besluit dat er altijd ‘een grijze zone’ bestaat voor het medisch corps. Bovendien kan doping verwoestende gevolgen hebben voor het hart. Dat zijn incidenten die buiten het domein van de geneeskunde vallen.
Wat kan er dus nog meer gedaan worden? De menselijke kennis van het cardiovasculaire systeem zit bijna aan haar plafond, dus op welk gebied mogen we nog hopen progressie te boeken? Michal D’Hooghe heeft het dan nogmaals over zijn stokpaardje, de preventie: ‘Het is altijd beter te voorkomen dan te genezen. Preventie is dus het allerbelangrijkste. We moeten voortdurend het preventieve en het curatieve aspect zien te verbeteren: om te beginnen wordt steeds meer de nadruk gelegd op testen en die worden nu ook vaker uitgevoerd. En als zich toch een noodsituatie voordoet, beschikken we tegenwoordig over beter materiaal en getraind personeel.’
Zou men de spelers ook niet vertrouwd moeten maken met EHBO? ‘Dat is zeker geen slecht idee, zeker op amateurniveau!’, aldus de voorzitter van de Medische Commissie van de FIFA. Op professioneel niveau zijn er zo al enkele levens gered, zoals toen Jaba Kankava ingreep bij Oleg Goesjev tijdens een wedstrijd in de Oekraïense competitie. De Georgische middenvelder van Dnjepr Dnjepropetrovsk redde zijn tegenstander van Dinamo Kiev van de verstikkingsdood nadat die ten gevolge van een hartaanval zijn tong had ingeslikt. Recent gedroeg de Deen Simon Kjær zich voorbeeldig tijdens het voorval met Christian Eriksen door zijn medespeler direct in een veilige houding te leggen. Ook al wordt een hartmassage bij voorkeur uitgevoerd door een professional, enkele eenvoudige handelingen kunnen heel erg nuttig zijn vooraleer de hulp arriveert.
Het blijft een feit dat preventie in het huidige voetbalmilieu veeleer een zaak is van clubs en nationale bonden dan van de spelers zelf. Een resem protocols respecteren is het beste wat een speler kan doen om zo weinig mogelijk aan het toeval over te laten. Het goede nieuws is dat ze allen in de richting van meer veiligheid gaan. Meer regelmatige en efficiëntere onderzoeken, substantiële investeringen in materiaal, verbeterde opleidingen voor de hulpverleners: de voetbalwereld is traag op gang gekomen maar strijd nu op alle fronten voor de gezondheid van het hart.
En nulrisico mag dan misschien niet bestaan, op een dag komen we er misschien heel dicht bij met de hulp van geavanceerde technologie en de diversificatie van medische analyses. Nauwkeurige en regelmatige opvolging: zo zou de toekomst van de sportgeneeskunde er moeten uitzien. Een toekomst die allicht nog meer zal moeten steunen op het verzamelen van data, hetgeen een geweldig middel is voor de analyse van dagelijkse prestaties op lange termijn. De mens heeft nog niet alle geheimen van het hart doorgrond, wie weet slaagt een machine daar eerder in dan hijzelf.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier