Vlaams topsportbudget: ‘De kans is reëel dat we in Los Angeles minder olympische medailles zullen behalen’

Remco Evenepoel en Wout van Aert behaalden op de Olympische Spelen goud en brons in de tijdrit. © BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

31 miljoen euro krijgt Sport Vlaanderen van de Vlaamse regering voor het topsportbudget van 2025. Een miljoen euro meer dan in 2024, vanaf 2026 wordt dat plus anderhalf miljoen euro. Dat is volgens professor Veerle De Bosscher (VUB) echter te weinig als Vlaanderen/België in Los Angeles 2028 meer olympische medailles wil behalen dan vorig jaar in Parijs.

In de aanloop naar de Spelen van 2024 voerde het SPLISS-consortium onderzoek naar de relatie tussen investeringen van een land en het aantal behaalde olympische medailles en topachtplaatsen. SPLISS (Sports Policy factors Leading to International Sporting Success) is een wereldwijd netwerk van meer dan zestig onderzoekers en veertig beleidsmakers in twintig landen en werd mede opgericht door Veerle De Bosscher, professor sportbeleid en -management aan de VUB. Daaruit bleek nogmaals dat een topsportbudget een bepalende factor is voor de medailleoogst van een land.

De Bosscher was dan ook positief verrast dat de Vlaamse minister van Sport Annick De Ridder (N-VA) afgelopen woensdag een stijging voorzag in het topsportbudget voor 2025: 31 miljoen, ruim 1,33 miljoen meer dan in 2024, waarvan 335.000 door loonindexering en een miljoen meer middelen. ‘In tijden waarin veel domeinen moeten besparen is dat een positief signaal voor de topsporters en voor de sportfederaties die het de laatste jaren financieel moeilijk hebben gehad’, zegt De Bosscher.

Alleen volstaat 31 miljoen euro volgens de professor niet, zeker niet als je weet dat minister De Ridder de Vlaamse topsportindex tegen 2028 met 10 procent wil opkrikken. Die index geeft aan hoe goed de Vlaamse atleten presteren in olympische sporten, en is de laatste jaren sterk gestegen. ‘De middelen werden door goed beleid van Sport Vlaanderen goed en strategisch ingezet, maar we moeten de lat nog hoger durven te leggen. Als het doel is om de resultaten 10 procent te verbeteren, dan zou ook het budget evenveel omhoog moeten gaan. Een miljoen euro extra in 2025 (plus 3,33 procent), en anderhalf miljoen euro per jaar van 2026 tot en met 2028 (plus 5 procent) is dus te weinig’, zegt De Bosscher.

31 miljoen euro is nochtans een stijging van 16 procent in vergelijking met 2021 (26,6 miljoen) en met 32 procent ten opzichte van 2019 (23,4 miljoen).

Veerle De Bosscher: Klopt, maar dat is nog altijd slechts 4,5 euro per Vlaming, of de prijs van niet eens twee pintjes. Zelfs als je het héle budget voor sport in rekening neemt, een kleine 200 miljoen euro, is dat nog altijd amper 29 euro per Vlaming, of 0,3 procent van de totale uitgaven van de Vlaamse begroting. Terwijl aan cultuur 115 euro per Vlaming wordt gespendeerd, aan onderwijs 2281 euro per persoon, en aan gezondheidszorg, over heel België weliswaar, 4470 euro per persoon.

‘Het topsportbudget bedraagt slechts 4,5 euro per Vlaming, of de prijs van niet eens twee pintjes. Dat is te weinig.’

Hoe sterk zou het topsportbudget moeten stijgen?

De Bosscher: Pas met tien miljoen euro meer zou Vlaanderen echt een verschil kunnen maken. Nu vrees ik dat de resultaten zullen dalen omdat andere landen méér investeren en zo medailles van ons zullen wegnemen. Succes in de sport wordt niet bepaald door wat je doet in vergelijking met het verleden, maar hoe zich dat verhoudt tot concurrerende landen. Dan kan zelfs een beetje vooruitgaan een áchteruitgang betekenen.

Hoe verhoudt het Vlaamse/Belgische topsportbudget zich tot dat van andere landen?

De Bosscher: Met Wallonië, dat 14 miljoen per jaar investeerde, spendeerde België in de aanloop naar de laatste Spelen in Parijs in totaal zo’n 44 miljoen euro. Dat was goed voor tien medailles, waarvan Vlaanderen er zeven voor zijn rekening nam.

Nederland, met achttien miljoen inwoners, investeerde 89 miljoen euro en behaalde in Parijs 34 medailles. Nieuw-Zeeland, met vijf miljoen inwoners, investeerde 49 miljoen euro en veroverde 20 medailles. Dat zijn wel de twee grootste ‘overachievers’. Nederland doet vier keer beter dan wat je zou verwachten op basis van bevolkingsaantal en rijkdom, Nieuw-Zeeland zelfs ruim vijf en een half keer beter.

België behaalde op de olympische zevenkamp twee medailles: goud voor Nafi Thiam, brons voor Noor Vidts. © Getty Images

Hoe deed België het met tien medailles, het grootste aantal sinds 1924?

De Bosscher: Voor het eerst heeft ons land op zijn te verwachten niveau gepresteerd, maar ook niet meer. Bovendien veroverde België in slechts 4 van de 21 sporten waaraan het in Parijs deelnam een medaille (vijf in wielrennen, drie in atletiek, één in taekwondo en één in judo, nvdr). Een rendement van net geen 20 procent.

Hoewel we nog vierde plaatsen pakten in nog vijf andere sporten blijft dat te weinig. Groot-Brittannië, Canada en Japan behaalden in minstens de helft van de sporttakken waarin ze deelnamen medailles. In Nederland lag het rendement op 42 procent. Zweden en Denemarken wonnen ongeveer evenveel medailles als België (elf en negen), maar deden dat in acht sporttakken.

Onze totale medailleoogst is wel vergelijkbaar met landen met een vergelijkbaar topsportbudget, zoals Zweden (37 miljoen euro) en Denemarken (35 miljoen euro). Finland behaalde zelfs geen enkele medaille voor 33 miljoen euro. Landen die in verhouding beter of veel beter presteerden, investeerden anderzijds ook meer. Niet onbelangrijk, want 40 procent van het aantal behaalde medailles van een land wordt bepaald door geld en populatie. 10 procent minder dan voorheen. De invloed van andere factoren, zoals goed beleid, wordt dus wel groter. 

Wat beleid betreft: met het extra geld wil Sport Vlaanderen onder meer de topsportdirecteurs beter ondersteunen, de wetenschappelijke omkadering op velerlei domeinen professionaliseren en de jongere talenten van 18 tot 23 jaar specifieker begeleiden richting de Europese en mondiale top.

De Bosscher: Dat juich ik toe: op de topsportdirecteurs rustte er de voorbije jaren een torenhoge druk en werklast, waardoor het verloop bij die functies heel groot was. Meer oog voor de begeleiding van jonge talenten is ook noodzakelijk, want veel van de Vlaamse atleten die in Parijs een medaille of topachtplaats behaalden waren late twintigers of dertigers. In veel sporten is de aanwas van nieuwe talenten ook gering.

‘Meer oog voor de begeleiding van jonge talenten is ook noodzakelijk, want veel van de Vlaamse atleten die in Parijs een medaille of topachtplaats behaalden waren late twintigers of dertigers.’

De betere wetenschappelijke omkadering (met de aanstelling van experten als sportpsychologe Eline Berings, voedingskundige Stephanie Scheirlynck, kinesist Maarten Thysen en dokter Johan Bellemans, nvdr) is ook positief. Net als de beoogde grotere synergie tussen de topsportwerking en de breedtesport. Sportclubs versterken en de basispiramide verbreden is cruciaal voor later topsportsucces. Alleen vrees ik dat het te weinig is. Er staan te weinig middelen tegenover om de resultaten met 10 procent te verbeteren.

Bashir Abdi veroverde in Parijs zilver op het olympische marathon. © Getty Images

Investeren in breedtesport en ook topsport levert nochtans een groot rendement op.

De Bosscher: Klopt, elke euro die je in sport steekt, levert 3,56 euro op in betere fysieke en mentale gezondheid, persoonlijk welzijn, sociaal verbinding en productiviteit. Ook het belang van topsport is groot, via het zogenaamde ‘trickle downeffect’. Topsportsucces maakt mensen trots op hun land, het inspireert en motiveert jongeren om zelf te sporten, en zet ook mensen aan tot een gezondere levensstijl.

‘Topsportsucces maakt mensen trots op hun land, het inspireert en motiveert jongeren om zelf te sporten, en zet ook mensen aan tot een gezondere levensstijl.’

Een onderzoek van de VUB heeft dat ook aangewezen: twee op de drie Vlamingen worden gelukkig door topsportsuccessen. Bijna vier op de vijf Vlamingen vinden dat topsporters rolmodellen zijn voor onze jongeren. En 75 procent van de Vlamingen vindt topsportsucces belangrijk voor de internationale uitstraling van Vlaanderen.

Waarom hebben de Vlaamse politici te weinig besef van dat verbindende, inspirerende belang van sport, en het maatschappelijke nut ervan?

De Bosscher: Vooral omdat ze niet onmiddellijk rendement zien, binnen één regeerperiode. Een gezondere, sportievere samenleving is een werk van langere adem. En dus kiest men te veel voor gewin op korte termijn. Het is onze taak als wetenschappers om de politici met concrete gegevens en tools te voeden. In de hoop dat ze het belang van sport inzien en hogere budgetten voor breedtesport en topsport maatschappelijk kunnen en willen verantwoorden.

Gevraagd: meer geld voor de Vlaamse sportclubs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content