Verloren identiteit
‘Degradatievoetbal doet iets met een ploeg’, constateerde Francky Dury na de slaapverwekkende 0-0 op Mouscron. Dat geldt zeker voor zijn Zulte Waregem.
26 december 2016 tegen YR KV Mechelen. Zo lang was het geleden dat Zulte Waregem nog eens 0-0 gelijkgespeeld had, de enige brilscore van Essevee in de laatste vijf seizoenen tegen een niet G5-ploeg. Tot vorige zaterdag op Mouscron dus, in een match waarin beide teams elk één echte (kopbal)kans afdwongen. Voor de rest: Het Grote Niets. Of zoals een Zulte Waregemfan het omschreef: ‘De langste 90 minuten uit mijn 45-jarige carrière als supporter.’ Dat beaamde zelfs Francky Dury: ‘Uit schrik voor een nieuwe mentale dreun tijdens de degradatiestrijd speelden we zonder lef en vertrouwen.’
Hoe anders was het in het competitiebegin, thuis tegen Waasland-Beveren en Eupen: tweemaal 58% balbezit, met respectievelijk 12 en 17 doelpogingen, goed voor 2 en 4 goals. Tegen de Waaslanders leverde dat door een black-out in het slot slechts 1 punt op (2-2), maar achteraf zei Dury tevreden: ‘We hebben opnieuw volgens onze identiteit gespeeld.’
‘Identiteit’ is al jaren zijn codewoord, om het aanvallende voetbal van zijn team te duiden. Zoals in het seizoen 2016/17 toen Essevee, op KAA Gent na, de ploeg was met het meeste balbezit (gemiddeld 55%). Niet toevallig toen met voor de defensie toppers als Meïté en Lerager, Kaya als assistgever op links, Cordaro/ Coopman op rechts en Leye als targetspits. Voetbal dat deed terugdenken aan de seizoenen 2012/13 en 2013/14, met Berrier, Malanda, ( Thorgan) Hazard, Kums… Voetbal waarmee de fusieclub ook sympathie én fans creëerde. Toen in Gent – Buffaloterrein – vorige zomer een eerste supportersclub voor Essevee werd geboren, klonk het: ‘Veel mensen raakten gecharmeerd door het mooie spel van enkele seizoenen geleden.’
Die ‘identiteit’ dus, zoals Dury zélfs tijdens de vorige winterstop benadrukte, na de fameuze 4 op 39 voor Nieuwjaar: ‘Onze identiteit is goed voetbal brengen. Initiatief durven te nemen. De dag dat een team zijn identiteit verliest, is het pas echt verloren.’
Toch koos de Esseveecoach na de winterstop van 2018 voor een meer behoudende aanpak: in 9 duels gemiddeld 47% balbezit vs. 52% tijdens de voorafgaande 4 op 39 (in die 13 matchen zelfs 6 keer plus 55%). Dat leverde speloverwicht, maar geen punten op. De focus op meer organisatie wél: 17 op 27 na de winterstop.
In play-off 2 vond de fusieclub zijn identiteit helemaal terug. Dury speelde zelfs met één controlerende middenvelder ( De Sart) in een 4-1-4-1, en liet de rest op goals jagen. Mede door de slappe tegenstand werden het er liefst 32 in 10 (gespeelde) duels – voor het 2-0 verlies in de finale tegen KRC Genk. ‘Ik hou van dit voetbal. Ook in topwedstrijden worden teams beloond voor hun offensieve spel’, genoot Dury.
Geen balans
Zo vatte zijn ploeg dus ook dit seizoen aan, thuis tegen Waasland-Beveren en Eupen. Tussenin kroop Zulte Waregem op KAA Gent wel in een egelstelling (42% balbezit, weer twee punten verloren in blessuretijd, 1-1). In de daaropvolgende matchen op Cercle Brugge en KV Oostende was Essevee echter weer dominant: meer balbezit (60 en 52%) en meer doelpogingen (14 en 8). Maar: tweemaal met 3-1 de boot in – vooral in Oostende gepakt op de counter.
De zes tegengoals deed Dury voor de komst van Club Brugge van koers wijzigen: een vijfmansdefensie, zoals hij ook vorig seizoen enkele keren uitgeprobeerd had. Tegen blauw-zwart echter met slechts drie middenvelders, waardoor Vormer/ Vanaken Essevee kapotspeelden: 0-4 na 51 minuten, 2-5 na 90 minuten. ‘Mijn tactiek klopte op papier, maar het is mislukt’, zuchtte Dury. En: ‘Ik vind geen systeem. We hebben nog niet de juiste speler op de juiste plaats, de balans tussen aanval en verdediging gevonden.’ Na een nieuwe pandoering, 5-1 op Antwerp, met een viermansdefensie, luidde het opnieuw: ‘Wij hebben graag de bal, maar zijn hem te snel kwijt en kunnen hem ook niet veroveren.’
Vooral centraal op het middenveld zocht Dury naar passende puzzelstukjes: na Marcq– Faik in de eerste vier competitieduels probeerde hij daarna acht wedstrijden op rij telkens een nieuwe combinatie, uit het viertal Marcq-Faik- Tardieu– Walsh. Daarin sprokkelde Zulte Waregem 1 punt (speeldag 12, thuis tegen Mouscron), slikte het 26 goals (3,25 per partij) en had het, op Charleroi na, telkens (veel) minder balbezit. Met als dieptepunt de 31% op KRC Genk, waar Essevee (weer met een vijfmansdefensie) 4 tegentreffers incasseerde, uit 30 (!) doelpogingen van de Limburgers. Toch zei Dury na acht nederlagen op rij, voor de 2-2 thuis tegen Mouscron (met 42% balbezit): ‘Ik wil vanuit onze identiteit een systeem blijven hanteren met richtlijnen in balbezit en balverlies. Ik ga niet alles overhoop gooien en degradatievoetbal spelen.’
Pas op speeldag 13, thuis tegen Standard, vond Dury eindelijk zijn balans: Tardieu-Walsh op het middenveld, een duo dat hij op speeldag 10 tegen Anderlecht al gebruikt had. Toen verving hij Tardieu echter na een halfuur wegens een vroege gele kaart. Tegen paars-wit had Dury achterin ook al een nieuw centraal duo gevonden met Baudry en Heylen (die in augustus nochtans nog moest vertrekken).
Omdat Bongonda, Sylla, De Pauw aanvallend hun betere niveau terugvonden, en Harbaoui een garantie op goals blijft, sprokkelde Essevee zo een 9 op 12, met thuiszeges tegen Standard (3-1) en Lokeren (2-0), en zelfs een stunt op Club Brugge (1-3). Mede dankzij het gekeerde geluk. En opvallend: weer met respectievelijk slechts 42, 44 en 36% balbezit. ‘Op de counter uitbreken. Dat is het spel dat we nu moeten spelen’, zei kapitein De fauw na de zege op Club. Vooraf had Heylen al verteld: ‘We spelen in vergelijking met vorig seizoen iets lager, meer vanuit de organisatie.’
Degradatienood breekt wet en een offensieve identiteit, zelfs bij Dury. Ook omdat hij voor de zijne, na onder meer het vertrek van Kaya/Coopman, niet dat type spelers heeft. Walsh-Tardieu brengen meer defensieve stabiliteit, maar zijn veeleer brekers/lopers dan pure voetballers, de wisselvallige Bongonda/Sylla verslikken zich te vaak in hun dribbels in plaats van de bal in de ploeg te houden.
Na de zege op Club was Dury dan ook benieuwd voor de thuismatch tegen KVO: ‘Misschien gaan we zien hoe ver we écht staan.’ Niet ver, zo bleek tegen de kustboys (1-1, 37% balbezit), en daarna in het verloren bekerduel op KV Kortrijk (1-0, 42% balbezit) en op Mouscron (0-0, 53% balbezit). Met een tegengesteld beeld als tijdens de reeks van acht nederlagen op rij: verdedigend stabiel(er), maar offensief onmondig(er). Want: te slordig in balbezit. Zonder lef spelend, bang van het degradatiespook, zuchtte Dury. Met heimwee naar zijn (verloren) identiteit.