Na zijn carrière bij tal van Vlaamse clubs, keerde Pierre Drouguet terug naar Luik. ‘Afgezien van mijn problemen bij Mechelen was het heerlijk voetballen in Vlaanderen.’

Lang moet Pierre Drouguet niet nadenken als we hem naar zijn slechtste herinnering als voetballer vragen. De schrik die een deel van de Mechelse spionkop hem aanjoeg nadat hij hen een obsceen gebaar had toegeworpen, is nog niet helemaal verdwenen. “Het heeft me getekend”, vertelt hij bij een déca in de buurt van het theatergebouw in Verviers, waar de eerste lentezon de vergane glorie van de stad tracht weg te moffelen en waar al meer dan een halve eeuw geen sprake meer is van eersteklassevoetbal.

“Het was tijdens mijn tweede periode bij KV Mechelen”, herinnert hij zich nog. “Ik had enkele aanbiedingen uit Turkije op zak en wilde niet bijtekenen. In een bekerwedstrijd tegen Eghezée speelde ik een slechte wedstrijd en later kreeg ik ook nog verwijten over omkoperij naar het hoofd geslingerd. Ik was de kop van Jut. Na een wedstrijd heb ik me laten gaan. Ik ging door het lint, reageerde mijn woede af met een weinig fraai gebaar naar de spionkop en het hek was van de dam. J’ai peté les plons. Ik werd beschimpt en mijn toenmalige vrouw durfde na een wedstrijd zelfs haar wagen niet meer uit.

“Het bestuur deed geen enkele moeite om me te steunen. Meer nog, volgens hen stond ik de opkomende talenten als Ivan Willockx in de weg. Trainer Georges Heyelens, met wie ik een zeer goede verstandhouding had, liet me enkele weken thuis. Zelf kon hij niet veel aan de situatie verhelpen. Van eind februari tot het einde van het seizoen onderhield ik mijn conditie bij Kelmis, een club uit mijn buurt. Toen ik bij KV Mechelen vertrok, stonden we elf punten voor op de laatste in de stand. Toch is de club nog gedegradeerd. Inkomstenverlies leed ik niet, Mechelen heeft me tot de laatste euro uitbetaald.

“Toen ik het met mijn nieuwe club Turnhout het jaar nadien opnieuw naar Mechelen trok, geloofde ik mijn ogen niet. C’était la guerre. Mijn vader en mijn broer kwamen voor een keer ook eens kijken. Ik werd er onthaald als publieke vijand nummer één. Je houdt het echt niet voor mogelijk. Zelden zo’n haat gezien. Ik voelde me er helemaal niet gerust bij en meldde dat bij scheidsrechter Ancion. ‘Blijf rustig,’ zei Ancion, ‘maar als het echt de spuigaten uitloopt, leg ik de wedstrijd stil. ‘ Plots werd er vanuit het publiek een ijzeren projectiel naar mij gegooid. Ik raapte het op en ging ermee naar Ancion. Franky Vercauteren die toen trainer was bij Malinois snauwde : ‘Pierre, stop toch met die show !’. Achteraf bleek dat ding één kilo te wegen. Als ik het tegen mijn hoofd had gekregen, had ik dood kunnen zijn. Mechelen is er toen met een boete van 350 euro wel heel goedkoop vanaf gekomen.

“Maar ook, nu jaren later, slaat de schrik me nog om het hart als ik naar Mechelen kom. Vorig jaar werd op initiatief van Mark Uytterhoeven de vijftiende verjaardag van het behalen van de Europabeker gevierd. Ik wilde daar uiteraard bij zijn, maar toen de Europacupwinnaars van 1988 een ereronde op het veld maakten, bleef ik in de catacomben. Puur uit schrik om alles opnieuw te moeten ondergaan, ook al is het dan al zo lang geleden. Om je maar te zeggen hoe diep het allemaal zat, vertel ik je graag nog volgende anekdote. Toen ik vorig seizoen met Verviers op Racing Mechelen kwam spelen, braken er na de wedstrijd relletjes uit. De Racingfans belaagden onze spelers, maar mij lieten ze ongemoeid, gewoon omdat ze wisten dat ik niet de vriend van de KV-fans was.”

Intussen voetbalt Drouguet enkele niveaus lager bij de Luikse derdeprovincialer Emmels, in de buurt van Sankt Vith waar de gemoedelijke sfeer heerst die hij bij de meeste Vlaamse clubs terugvond. “Afgezien van mijn problemen bij Mechelen”, zegt Drouguet “was het heerlijk voetballen in Vlaanderen. De mensen zijn er open van geest en steken je geen mes in de rug. Die sfeer vind ik nu terug bij mijn huidig clubje. Elke training is er minstens achttien man. We poetsen na de wedstrijd zelf onze kleedkamers, niemand die daarover klaagt. Jammer genoeg zijn we de jongste weken een beetje teruggezakt.”

Het voetbal aan de top volgt hij nog via de televisie, maar zelf gaat hij niet meer naar het stadion. “Die verfoeide fankaart”, sakkert hij. Uit zijn loopbaan houdt hij nog enkele contacten over. ” Patrick Goots, met wie ik nog bij Kortrijk speelde, zie ik nu en dan nog. Naast mijn werk als vertegenwoordiger bij Rentokil, voor wie ik in de Namen en Luik onder meer onderhoudsmateriaal voor openbare toiletten verkoop en elke maand goede cijfers moet voorleggen, gaat mijn aandacht naar de sportcarrière van mijn kinderen. Mijn dochter van veertien tennist niet onaardig en mijn zoontje van twaalf is een crack in BMX. Voetballen interesseert hem niet. Voor het overige is hij als zijn vader. Hij kan niet verliezen.”

door Stefan Van Loock

‘Mijn toenmalige vrouw durfde na een wedstrijd zelfs haar wagen niet meer uit.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content