François Levrau
‘Verdient Kevin De Bruyne wat hij financieel verdient?’
François Levrau legt uit waarom Kevin De Bruyne zijn weeksalaris van 450.000 euro vanuit moreel oogpunt niet waard is. ‘Het bedrag is een indicatie van zijn marktwaarde, maar de marktwerking moet bijgesteld worden via een herverdelingssysteem.’
In een recent interview gaf Kevin de Bruyne aan dat hij met een weeksalaris van 450.000 euro niet teveel betaald wordt. Met wat De Bruyne elke week verdient, kan hij dus telkens een niet onaardig huis in Vlaanderen kopen. Natuurlijk is de Bruyne een ontzettend goede voetballer (en laten we hopen dat hij dit de komende dagen nog eens illustreert), maar is hij dat enorme bedrag ook werkelijk waard? Verdient hij met andere woorden wat hij financieel verdient? Ik denk het niet. Er zijn teveel factoren die te arbitrair zijn waardoor hij dat astronomische bedrag niet volledig kan claimen.
Arbitraire factoren
Ten eerste is zijn voetbaltalent een kwestie van het over de juiste genen beschikken. Niet iedereen is genetisch in de wieg gelegd om een dergelijke topvoetballer te worden.
Ten tweede is het argument van ‘hard werk’ ook niet overtuigend. De Bruyne heeft ongetwijfeld hard getraind om zijn talent te optimaliseren, maar andere mensen werken ook hard (en misschien nog harder dan De Bruyne omdat ze nu net niet over dat ‘natuurtalent’ beschikken). Ondanks het harde werk moeten die mensen het met véél minder geld doen.
Ten derde zijn er heel wat getalenteerde mensen, alleen hebben zij de pech dat hun talent blijkbaar door anderen niet echt wordt gesmaakt en derhalve ook weinig aandacht en geld opbrengt. In de literatuur spreekt men over ‘wealth talent’. In de negentiende eeuw, toen de voetbalsport nog niet bestond, zou niemand echt onder de indruk zijn van wat iemand met een bal op een grasveld kon doen.
Ten vierde heeft De Bruyne geluk gehad dat zijn ontluikende talent door zijn ouders of leerkrachten of eerste voetbaltrainers is opgevallen, waardoor hij reeds vroeg op het voor hem ‘juiste’ pad werd gezet. Hoeveel natuurtalenten hebben dat duwtje nooit gekregen en hoeveel Messi’s, Maradonna’s en De Bruynes hebben we daardoor niet gemist?
(Lees verder onder het artikel.)
Ten vijfde heeft De Bruyne geluk dat hij nog nooit echt lang ernstig ziek of geblesseerd is geweest. Sommige spelers die alles hadden om de top te bereiken, zijn daar nooit geraakt omdat ze ergens onderweg met teveel blessures hebben gekampt.
Ten zesde heeft De Bruyne het geluk dat hij over veel wilskracht beschikt om daadwerkelijk te excelleren. Ook dat is voor een stuk aangeboren en hangt van toevallige factoren af, zoals de aanwezigheid van een familie, school, omgeving die het ‘natuurtalent’ erop wijst dat werkelijk succes een kwestie is van ‘Tien procent inspiratie en negentig procent transpiratie’ (een uitspraak die gewoonlijk aan Thomas Edison wordt verbonden).
Er zijn nog diverse andere elementen die maken dat het succes van De Bruyne in grote mate afhankelijk is van arbitraire factoren, denk bijvoorbeeld aan het feit dat hij een man is (en geen vrouw, want vrouwen verdienen beduidend minder).
Rawls en Nozick
De Bruyne heeft dus wel erg veel te danken aan zaken waaraan hij geen enkele verdienste heeft. Is het dan fair dat hij zoveel meer dan de rest van de bevolking verdient? Het strookt alvast niet met de morele intuïtie die stelt dat ongelijkheid die het resultaat is van arbitraire factoren moet weggewerkt worden. De marktwerking kan met die intuïtie verzoend worden door substantiële herverdeling. Maar, is het geld uiteindelijk niet toch gewoon van De Bruyne? Hij dwingt niemand toch om hem zoveel te betalen en hij dwingt toch ook niemand om naar zijn voetbalkunsten te kijken of truitjes van hem te kopen?
(Lees verder onder het artikel.)
Wie in lijn van Robert Nozick denkt, zal inderdaad van mening zijn dat De Bruyne het geld zonder blikken of blozen mag binnenrijven. Volgens Nozick, de libertaristische filosoof die een invloedrijke kritiek schreef op de door John Rawls uitgedachte en erg invloedrijke herverdelingsfilosofie, is het onverantwoord dat de overheid van mensen zou eisen dat zij geld afstaan onder de vorm van belastingen. In een vrije samenleving moet er enkel gekeken worden naar hoe de ongelijkheid tot stand kwam. Wanneer er geen sprake is van geweld, fraude, diefstal en van het niet naleven van contracten, dan is elke ongelijkheid rechtvaardig. Mensen zijn met andere woorden vrij om met hun vrijheid en geld te doen wat ze willen. Dat betekent dat de supporters hun geld aan het voetbal kunnen spenderen.
Het betekent ook dat City Football Group – een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde holding die aandelen heeft in voetbalclubs zoals Manchester City – mag beslissen om spelers als De Bruyne zo’n astronomisch bedrag te betalen. Als mensen werkelijk ‘vrij’ zijn, dan moeten ze over zichzelf kunnen beschikken, en dat betekent dat ze als eigenaar van hun talenten moeten worden beschouwd. Als mensen ‘zelfeigenaars’ zijn, dan kunnen ze meteen ook aanspraak maken op wat er zoal uit hun talenten voortvloeit (zoals roem en vooral héél veel geld).
‘Eerst herverdeling, dan vrijheid’
De staat kan dus volgens Nozick geen aanspraak maken op het geld dat iemand op basis van zijn talent en inzet verdient. Rawls zag dat anders: iemands talent behoort het collectief toe en moet zo worden ingezet dat het in het voordeel is van de minst-bevoordeelden. Dat kan bijvoorbeeld door de marktwerking via belastinginning bij te stellen.
Die herverdeling zal, aldus Rawls, ook tot minder maatschappelijke spanningen leiden omdat de ‘zwaksten’ begrijpen dat de ‘sterksten’ hun talent niet zomaar inzetten om zichzelf te verrijken, maar wel gebruiken om de samenleving als geheel te helpen. Nozick daarentegen beweert dat belastingheffing een forse inbreuk betreft op iemands zelfbeschikkingsrecht. Het is een door de overheid gereguleerde vorm van diefstal of dwangarbeid.
Maar – en dat geeft ook Nozick aan – we kunnen moeilijk ontkennen dat de huidige verdeling van rijkdom het product is van tal van (historische en voortdurende) vormen van geweld, fraude, diefstal en contractbreuken. Alvorens dus alles zomaar aan de marktwerking over te laten en te aanvaarden dat De Bruyne wekelijks 450.000 euro mag opstrijken, is er een vorm van substantiële rectificatie nodig. Ook aan de hand van het werk van Nozick – nochtans een notoir criticus van het herverdelingsparadigma – kan men eigenlijk niet zeggen dat De Bruyne volledig verdient wat hij financieel verdient.
Mag hij dan niet wat meer verdienen dan wat de doorsnee Belg verdient? Misschien. Rawls verdedigt het bestaan van ongelijkheden, maar alleen wanneer de startkansen werkelijk gelijk zijn en wanneer de ongelijkheden in het (maximale) voordeel van de minstbedeelden zijn. Als iedereen gelijk betaald wordt en bepaalde winsten niet meer mag claimen, dan ambieert allicht niemand nog bijvoorbeeld het beroep van arts, rechter of ondernemer. We komen dan terecht in een samenleving die niet in het voordeel van de ‘minst bedeelden’ is. Voetbal biedt echter niet dit soort van economische of maatschappelijke voordelen (voor de ‘zwaksten’) en het neemt ook niet dezelfde rol op als de gezondheidszorg of het onderwijs. Voetbal is en blijft wat het altijd al was: de belangrijkste bijzaak van de wereld.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier