Otto Rehhagel wordt in Griekenland vereerd als een antieke Helleense held. Maar de op het EK zo succesvolle Griekse bondscoach heeft ook een persoonlijke missie : de Duitsers tonen wat ze aan hem hebben verloren.
O tto Rehhagel rilt. Het voorjaar op Cyprus is killer dan hij vooraf had ingeschat. Zegge en schrijve 85 mensen wonen in Limassol de interland Cyprus-Kazachstan bij. Onder hen Rehhagel, Duitser en trainer van de Griekse nationale ploeg. Kazachstan is straks één van de tegenstanders van Griekenland in de kwalificatiegroep voor het WK van 2006 in Duitsland.
Dan schettert het Cypriotische volkslied uit de luidsprekers. Rehhagel stoot zijn assistent, Ioannis Topalidis aan. ‘Zeg, dat is toch het onze !’ De adjunct knikt. Rehhagel legt zijn hand op zijn hart en begint uit volle borst mee te zingen : ‘Ik herken u aan de scherpte van uw zwaard !’
Een cameraman legt de scène op film vast. ’s Anderendaags ontsteekt Griekenland in een collectieve hysterie bij het aanschouwen van de beelden. Dat iemand zijn vrije weekend opoffert om in Cyprus een onbekend team uit Centraal-Azië te scouten, tot daaraan toe. Dat vatten de Grieken nog op als een teken van Duitse Gründlichkeit. Maar dat Rehhagel spontaan de Griekse nationale hymne meezingt, beschouwen ze als een liefdesverklaring aan hun land.
Sinds hij de Griekse nationale ploeg – die op sterven na dood lag toen hij hem twee en een half jaar geleden onder zijn hoede nam – kwalificeerde voor de eindronde van het EK in Portugal, kan Otto Rehhagel niet meer stuk in Athene en omstreken. En sinds hij Griekenland voor de kwartfinale plaatste, is hij helemaal toegetreden tot het godendom. Haalt de 65-jarige Duitser in zijn stamcafé Dionysos (aan de voet van de Akropolis) zijn geldbeugel tevoorschijn, dan is de rekening natuurlijk voor het huis. Valt hij ver na middernacht het hotel Metropolitan binnen in het gezelschap van een tros hongerige Duitsers, dan trommelt de receptionist de kok uit zijn bed. En in ruil voor een handtekening zien Griekse politieagenten zijn vele verkeersovertredingen door de vingers. Kortom, Rehhagel is tot Helleense held gepromoveerd.
Dat was in Duitsland wel even anders. Daar werd Rehhagel na zijn roemloze ontslag bij Kaiserslautern, in de herfst van 2000, door iedereen uitgespuwd. Vijfendertig jaar lang had hij als speler maar vooral coach het mooie weer in de Bundesliga helpen maken, maar ondankbaarheid bleek alweer het loon van de trainer. Twee jaar eerder nog had hij Kaiserslautern als pas gepromoveerde club tot landskampioen opgetild. Helaas, in het voetbal lijdt iedereen aan alzheimer. Ook de twee landstitels, twee Duitse bekers en één Europese bij Werder Bremen waren in de herinneringen weggeveegd. Geheugenverlies werkt met grote gaten.
Wat Otto Rehhagel onder meer (overwegend ?) drijft in zijn hoedanigheid van Griekse bondscoach is : al die Duitsers een neus zetten. En dan vooral de Duitsers die hem in zijn carrière hebben gehinderd. In de eerste plaats denkt Rehhagel daarbij op onvriendelijke wijze aan Franz Beckenbauer, de voorzitter van Bayern München. Die haalde Rehhagel in 1995 binnen als coach, maar serveerde hem amper tien maanden later ijskoud af. Het ontslag bij Bayern brak Rehhagels levensdroom af. In zijn carrièreplanning had hij de passage in Beieren beschouwd als de logische opstap naar zijn ultieme bestemming : trainer van de Mannschaft.
Intussen heeft Rehhagel zijn ambities verlegd. Waarvan hij nu droomt, is de WK-kwalificatie van Griekenland. In 2006 hoopt Rehhagel op de in Duitsland georganiseerde wereldbeker revanche te nemen en alle Duitsers in hun eigen stadions te tonen wat hij in zijn mars heeft. In afwachting daarvan stunt hij op het EK.
De Grieken op één lijn krijgen was anders geen sinecure. Otto Rehhagel ondervond aanvankelijk veel weerstand. Hij kreeg, om te beginnen, de Griekse pers over zich heen. Die ergerde zich aan zijn vele reisjes naar Duitsland, noteerde beledigd dat hij weigerde Grieks te leren en verweet hem een totaal gebrek aan kennis van het Griekse voetbal. ‘Auf Wiedersehen, du Supertrainer’, titelde de Atheense sportkrant Fos nadat de nationale ploeg ook zijn tweede EK-kwalificatiematch verliezend had afgesloten. Na die 0-2 tegen Oekraïne leek Rehhagels lot als bondscoach bezegeld. Maar de Duitser sloeg terug met vijftien wedstrijden zonder nederlaag op rij. De Griekse president huldigde hem in het openbaar, de lezers van de grootste Griekse krant Ta Nea verkozen hem tot Man van het Jaar 2003.
Op dolle taferelen trakteren de heethoofdige Grieken Rehhagel vrijwel dagelijks. Hij herinnert zich de scène na de 0-1-overwinning in Spanje. Toen hij bij zijn terugkeer in Athene een beambte van de Griekse voetbalbond verzocht zijn wagen voor te rijden, viel de man op zijn knieën, sloeg zich een kruisteken en zei : ‘U bent een tovenaar.’ Een ritueel dat zich herhaalde bij de overhandiging van de autosleutels, waarna de man god zag wegrijden in een Mercedes.
Vassilis Gagatis spreekt van ‘een alles overheersende Ottomanie in Griekenland.’ De 48-jarige voorzitter van de Griekse voetbalbond is de man die Otto Rehhagel naar Griekenland heeft gelokt. Met dit manoeuvre stak Gagatis fameus zijn nek uit. Meer dan een jaar heeft het hem gekost om de weerstand tegen zijn voorkeur voor Rehhagel te breken.
Tot voor kort gold het in het Griekse voetbal als een natuurwet dat het clubvoetbal hoger aangeschreven staat dan de nationale ploeg. Dat leidde in het verleden tot chaotische verhoudingen en een permanente machtsstrijd binnen de Griekse voetbalbond. De stuk voor stuk stinkend rijke voorzitters/eigenaars van AEK, Panathinaikos en Olympiakos voerden er de plak. Zij dicteerden de bondscoach, veelal via bevriende journalisten, de opstelling van de Griekse ploeg en trokken bij de geringste tegenstand hun belangrijkste spelers uit het nationale team terug. Voor deze magnaten is voetbal een speelgoedje. Bij de uitwedstrijden van de nationale ploeg verbleef een bont gezelschap van belangrijke mannen en hun oogverblindende vrouwen of minnaressen in hetzelfde hotel als de spelers. Het leek wel een bijenkorf, zo gonsde het in en rond de nationale ploeg van de intriges.
Aan al dat gekonkel heeft Otto Rehhagel paal en perk gesteld. De stal werd uitgemest, de nieuwe bondscoach isoleerde de nationale ploeg van al zijn giftige invloeden. Dat, beweren insiders, was de belangrijkste voorwaarde voor de relance. En : ‘Dat kon alleen maar een buitenlander met een grote naam bewerkstelligen.’
Rehhagel haalde het Griekse voetbal uit een negatieve spiraal. Het had totaal geen geloofwaardigheid meer. De scheidsrechters waren corrupt, een groot deel van de clubs stond aan de rand van het bankroet en het geweld raasde als een wervelwind door de stadions. Er ging geen speeldag voorbij of er vlogen afgerukte tribunestoelen of sinaasappelen met scheermesjes door de lucht. Zelfs voor de absolute topwedstrijden riskeerden nog hooguit tweeduizend toeschouwers hun lijf en leden.
Toverkunsten ? Welnee, Otto Rehhagel heeft geen geheimen. Hij pompte gewoon discipline in de nationale ploeg. Daarbij bleef hij trouw aan het motto dat hij al heel zijn trainerscarrière huldigt : de trainer is de baas. De spelers leerden (en ondervonden aan den lijve) dat er gewerkt moest worden. Ze maakten kennis met begrippen als ’teamspirit’ en ‘collectieve instelling’. In zijn selectiepolitiek kiest Rehhagel niet voor de elf beste, maar voor de beste elf. Aan namen en reputaties heeft de Duitser maling. Vedetten als Grigorios Georgatos (destijds nog bij Inter Milaan) en Akis Zikos van Monaco mochten ophoepelen : zij hadden Rehhagels autoriteit net iets te opzichtig in twijfel getrokken.
Voor Demis Nikolaidis daaraantegen kent Rehhagel wél genade. Nikolaidis is dé ster van het Griekse voetbal en de Helleense David Beckham. De spits van Atlético Madrid is getrouwd met de fraaie Griekse popdiva Despina Vandi, verslijt luxeauto’s bij de vleet en onderhoudt zelfs contacten tot in hoge regeringskringen. Op het veld echter plooit Nikolaidis zich gewillig naar de wensen van de bondscoach en dus gunt Rehhagel hem zijn bruisende levenswandel. Dat hij wel degelijk vedetten kan kneden, bewees Rehhagel overigens al bij Werder Bremen, waar hij de grillige Mario Basler temde.
Naar Duitsland terugkeren om er in 2006 met de Griekse nationale ploeg het WK te spelen : dat is de persoonlijke missie van Otto Rehhagel. Of zit een terugkeer naar de Bundesliga zelf er nog in ? Rehhagel : ‘Ik zal nooit meer in de Bundesliga werken. Het laatste aanbod kwam ongeveer een jaar geleden. Toen klopte Bayer Leverkusen aan mijn deur. Ik heb geweigerd.’
Maar dat Otto Rehhagel weer volop in de belangstelling staat, ook en vooral in Duitsland, daar geniet hij van. Terwijl hij zich zondagavond met Griekenland plaatste voor de kwartfinale van het EK, rilde de Mannschaft de wedstrijd tegen Tsjechië tegemoet.
door Michael Wulzinger
Uit volle borst zong Rehhagel het Griekse volkslied mee.
Rehhagel mestte de Griekse stal uit.