Team Belgium op de Spelen: ‘In het beste scenario halen we meer dan tien medailles’

© Getty
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

De missiechef van de Belgische olympische delegatie is een Duitser met een goed gevoel voor timing: nooit presteerde de Belgische sport beter. Dat belooft voor Parijs 2024.

Als kind brak Olav Spahl een been. De dokter liet hem zwemmen als hersteltherapie. ‘Toen heb ik ervaren hoe verslavend het is om muren te doorbreken’, vertelt de Duitse topman van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC). ‘Eerst was het: wauw, mijn been is weer gezond. Daarna: wauw, ik zwem sneller dan ooit tevoren. Wauw, ik versla de concurrentie op een regionale wedstrijd. Wauw, ik ben een zwemmer van nationaal niveau! Wauw, ik zwem een internationaal toernooi!’

Muren doorbreken moest Spahl letterlijk in zijn eigen BOIC. In de inkomhal van het BOIC-gebouw hingen de namen van alle Belgische medaillewinnaars. De oogst van Tokio 2020 duwde de naamplaatjes tot aan de voordeur – dat het hele hockeyteam er opnieuw bij moest, tikte aan. Het BOIC verhuisde naar een tijdelijk kantoor en zou in 2028 een nieuwe thuisbasis krijgen op de Heizel. De binnenhuisarchitect wil wellicht graag weten hoeveel plaats hij moet voorzien voor nieuwe naambordjes, en elke Belgische sportfan met hem.

In Tokio won Team Belgium zeven medailles. Breken de Belgen dat record in Parijs?

Olav Spahl: Ik denk het wel. Eigenlijk zijn er zelden verrassingen op de Olympische Spelen: 85 procent van de medaillewinnaars eindigt op het voorafgaande WK in de top vijf. De data zeggen dat ons algemene prestatieniveau erop vooruitging sinds Tokio. De kans is groot dat zich dat vertaalt in medailles.

We denken voor Team Belgium in drie scenario’s. Scenario 1 is een herhaling van Rio en Tokio. Dan gaan we minder tevreden zijn, zeg ik eerlijk. Scenario 2 is dat van de organische groei: een medaille of twee, drie meer, en dat dan doortrekken naar Los Angeles 2028 en Brisbane 2032. Scenario 3 is dat we in Parijs een forse sprong maken en meer dan tien medailles behalen in Parijs. Een mooi vooruitzicht, maar tegelijk moeten we ons er dan voor hoeden de verwachtingen niet onmogelijk hoog te leggen voor de Spelen die daarna komen.

Olav Spahl © BELGA

Het zit natuurlijk dicht bijeen. De zeven vierde plaatsen die Team Belgium in Tokio behaalde, hadden net zo goed zeven extra medailles kunnen zijn. Is dat dan het befaamde scenario 3?

Spahl: (knikt) Zo werkt topsport: het kan net jouw kant op vallen of net niet. Vergeet niet dat we in Tokio ook een paar nipte medailles wonnen, zoals het brons van de jumpingploeg of het brons van Bashir Abdi.

Er is in de voorbije olympische cyclus goed gewerkt en we hebben er vertrouwen in. De hoofdmissie van het BOIC is zorgen dat iedere atleet in optimale omstandigheden naar Parijs trekt. Wat dat betreft zitten we op schema.

In de wielerdisciplines lijken de perspectieven het best. Remco Evenepoel, Wout van Aert en Lotte Kopecky kunnen allen een medaille halen en misschien wel meer dan één.

Spahl: Wielrennen speelt zo’n belangrijke rol in het Belgische topsportklimaat dat dat eigenlijk niet mag verbazen. Zie hoeveel amateurs er fietsen, hoeveel profs dit land telt en wat de uitstraling is van die sport. Wielerliefde is typisch Belgisch. En waar je van houdt, daar word je goed in.

Ook typisch Belgisch, en de gemiddelde sportfan beseft dat te weinig, is onze paardensport. Louter economisch al een gegeven waar je niet naast kunt kijken, met meerdere succesvolle fokkerijen. België vaardigt in alle drie de paardensportdisciplines een ploeg af: jumping, dressuur en eventing. Zo’n full house is internationaal bekeken erg uitzonderlijk.

‘In Tokio liet Nafi Thiam haar pokerface los. Een heel menselijk beeld.’

Het probleem van de Belgische paardensport was dat de beste paarden altijd werden verkocht. Buitenlandse ruiters wonnen de medailles.

Spahl: Op de Spelen van Rio 2016 kwam 80 procent van de podiumpaarden uit Belgische fokkerijen. Maar op acht jaar is er veel veranderd. De fokkers willen scoren met Belgische ruiters en stellen hun beste paarden ter beschikking. De eigenaars zijn aan boord, want dit is natuurlijk ook een financieel verhaal. De bondscoach in het jumping heeft een luxeprobleem: hij moet meerdere paard-ruitercombinaties thuislaten die een medaille hadden kunnen winnen. Voor dezelfde moeilijke keuze staan we op de 400 meter atletiek.

De 400 meter is groot gemaakt door de Borlée-tweeling. Zij hebben een generatie 400-meterlopers geïnspireerd.

Spahl: Je moet nog verder terug. Het begon met meesterbrein Jacques Borlée, die de 400 meter liep op de Spelen van 1980 en zijn kennis en passie overplantte op een hele generatie: zijn eigen zonen, maar ook Jonathan Sacoor, Christian Iguacel, Robin Vanderbemden, Florent Mabille… En natuurlijk Alexander Doom, de nieuwe vaandeldrager die de besttijden van Jonathan en Kevin Borlée benadert. De lijst is lang, en jammer genoeg ontbreekt een supertalent als Julien Watrin door zijn gezondheidssituatie (Watrin herstelt van een kankerbehandeling, nvdr).

Het succes van de mannen inspireert ook de vrouwen, en wellicht zijn de slaagkansen nog het grootst op de mixed relay. De 400 meter toont hoe boegbeelden een sport in haar geheel naar boven kunnen trekken.

Top tien Belgische olympische prestaties: waarom het goud van Nina Derwael zo spectaculair was

De twee leading ladies van Tokio, Nafi Thiam en Nina Derwael, sukkelden beiden met blessures. Met welke vorm gaan zij naar Parijs?

Spahl: Voor Nina Derwael is het sowieso een succes dat ze de Olympische Spelen haalt. Velen twijfelden daaraan, toen ze afzegde voor het WK van 2023 in Antwerpen. Derwael heeft zich op een slimme en ongelooflijk gedisciplineerde manier toch weten te plaatsen. Als de gepatenteerde kampioene die ze is. Maar om over sportieve ambities te spreken lijkt het te vroeg. Op de brug met ongelijke leggers is ze nog niet de Nina van voor haar blessure. Maar wat het op de balk wordt? We praten wel over Nina Derwael, een competitiebeest van wereldniveau. En ze heeft in Parijs niets te verliezen.

De situatie rond Nafi Thiam is gestabiliseerd. Zij koos bewust voor nieuwe prikkels na een lange periode bij trainer Roger Lespagnard, de grand seigneur van de Belgische zevenkamp. Dat vergde aanpassing, maar er zijn lessen getrokken richting het olympische seizoen. Thiam lijkt in staat om in Parijs te presteren zoals we van haar gewend zijn. Alle lichten staan op groen.

© BELGA

Drie keer op rij olympisch kampioen op een atletieknummer zou straf zijn. Thiam oogt misschien eeuwig jong, maar er staan concurrentes klaar van tien jaar jonger om haar van de troon te stoten.

Spahl: Twee keer goud op zak of niet, je start weer op nul en je moet in alle zeven de disciplines top zijn. Van Nafi Thiam weten we dat ze dat kan. We zullen zien hoe haar jonge concurrentes ermee omgaan.

Ook in het hockey behaalde België goud in 2021. Ditmaal wist ook de vrouwenploeg zich te plaatsen. De mannen van de Red Lions zullen teleurgesteld zijn als ze niet opnieuw goud pakken, maar insiders zien ook de Red Panthers een medaille winnen.

Spahl: Gezien het traject dat de Belgische vrouwen hebben afgelegd, zou mij dat niet verbazen. De Red Panthers staan vijfde op de wereldranglijst, pakten zilver op het jongste EK en versloegen op het olympisch kwalificatietoernooi thuisland Spanje. Dan hoor je bij de podiumfavorieten.

Het BOIC schaarde zich achter Olympic Minds Unlocked, een podcast over mentaal welzijn, gepresenteerd door hockeyinternational Nicolas De Kerpel.

Spahl: Het initiatief ontstond binnen de Belgische atletencommissie, die de nood voelde om meer aandacht te besteden aan mentale gezondheid. Iedereen mag luisteren naar Olympic Minds Unlocked, maar in eerste instantie is het doelpubliek de atleten zelf. Nicolas De Kerpel interviewt andere olympiërs, om ervaringen te delen en van elkaar te leren. Het is een thema dat sterk leeft bij Team Belgium.

Een schrijnend beeld in Tokio was Nafi Thiam die niet blij leek met haar gouden medaille, maar eerder opgelucht.

Spahl: Ik vond dat juist een bijzonder menselijk beeld. Thiam is een eerder introverte vrouw, maar in dat eerste moment na haar winst liet ze haar pokerface los. Ze toonde dat er op de weg naar het goud heel wat twijfels waren geweest. Die emoties zijn normaal en verdienen hun plaats. Ik kan je vertellen dat Nafi later, toen de camera’s weg waren, heus bijzonder blij was met haar prestatie.

© BELGA

De verhalen over grensoverschrijdend gedrag van coaches, onder meer in het turnen en het volleybal, zijn bekend. Welke garanties zijn er dat zoiets nu niet meer gebeurt?

Spahl: Het thema is intussen bespreekbaar en de stem van de atleet wordt ernstig genomen. Ik denk dat we de juiste antennes en safeguards hebben om ongezonde situaties tijdig op te sporen, maar kunnen we kwalijk gedrag volledig uitsluiten? Wellicht niet.

Het besef dat psychologische veiligheid, je goed voelen in je vel, even belangrijk is om te presteren als je fysieke gezondheid, is doorgedrongen in de Belgische sport. En dat de lange termijn minstens even belangrijk is. Hoe een atleet als mens groeit, hoe hij of zij later op de carrière terugkijkt: daar mag een coach evenzeer op aangesproken worden.

In Nederland hielden trainers van de oude stempel een congres onder de titel: ‘Topsport is niet woke.’ Eén van hen zei: ‘Ik vind het erg dat coaches systematisch verdacht worden gemaakt, dat ze in de beklaagdenbank zitten nog voor er bewijs is.’

Spahl: Er is de laatste jaren een omslag gemaakt in de verhouding tussen atleet en coach. Het traditionele top-downmodel van baas en uitvoerder bestaat niet meer. Omdat het volgens mij ook niet meer werkt. Een atleet is meer dan een lichaam dat blind uitvoert. Want dat blinde uitvoeren kan ervoor zorgen dat de sporter zich onveilig voelt. Er kan een situatie ontstaan die misbruik als het ware in de hand werkt.

Het misverstand daarbij is dat een coach zogezegd niet meer veeleisend mag zijn. Het tegendeel is waar, maar een coach moet zijn aanpak wel toetsen aan wat de atleet aankan, en aan wat hij of zij wil. De atleet moet aan de rem kunnen trekken. Uiteraard is het niet allemaal zwart-wit. Er zijn coaches die slim tegelijk good cop en bad cop spelen: zeer hard zijn tegen hun pupil, maar tegelijk een luisterend oor zijn, een toeverlaat. Zolang het belang van de sporter zelf vooropstaat, zal niemand daar problemen mee hebben.

Hoe zeker zijn jullie dat er in de Belgische delegatie geen doping wordt gebruikt?

Spahl: Zo zeker als mogelijk. Belgen die aanmerking kwamen voor een selectie, werden over een lange periode getest. Er is geen enkel signaal dat we moeten twijfelen over de zuiverheid van de Belgische sportprestaties.

© BELGAIMAGE

Geldt dat ook voor de concurrenten van onze atleten?

Spahl: Hopelijk. Een zaak die onze atleten sterk bezighoudt, is die tussen China en het WADA (23 Chinese zwemmers testten positief voor de Spelen van 2021. China sprak van onopzettelijk dopinggebruik, het WADA liet de atleten deelnemen, nvdr). De internationale gemeenschap heeft vragen bij wat daar is gebeurd, maar het WADA blijkt bereid zijn eigen werking onafhankelijk te laten onderzoeken. Ik hoop dat dat de twijfels wegneemt. Twijfel is de vijand van de zuivere sport.

U werkt samen met drie ministers van Sport: een Vlaamse, een Franstalige en een Duitstalige. Hoe loopt dat?

Spahl: Uiterst vlot. Er is geen interne concurrentie: iedereen begrijpt dat het succes van Team Belgium op alle partners afstraalt en dat we alleen succes kunnen boeken als we aan hetzelfde zeel trekken. De drie sportgemeenschappen mogen uiteraard hun eigen klemtonen leggen. Ik luister graag naar jazz. Wanneer iedereen hetzelfde speelt, krijg je een flauw lied. Nee, je speelt samen. Je komt een kader overeen waarbinnen een bepaald niveau van autonomie juist goed klinkt. Dan ontstaat kunst. Dat de Belgische sport mooie stappen zet, is te danken aan de inspanningen vanuit de gewesten en aan de persoonlijke inspanningen van de betrokken ministers. De budgetten verhoogden en de resultaten zijn gevolgd.

Ik vind het grappig wanneer men België ‘een ingewikkeld land’ noemt. Duitsland telt zeventien ministers van Sport, één voor elk Bundesland en één vanuit de overkoepelende regering. Een eendrachtig, consequent beleid voeren is daar veel lastiger. Eigenlijk moet je je afvragen: waarom ervaren Belgen hun eigen situatie als ingewikkeld? En dan stel ik de tegenvraag: maak je het graag nog ingewikkelder of wil je het beter maken?

Wanneer je kenners vraagt waarom de Belgische sport erop vooruitgaat, dan volgt haast altijd hetzelfde antwoord: het talentenprogramma Be Gold voor jonge atleten, opgestart in 2004.

Spahl: Een valkuil in topsport is dat je enkel oog hebt voor wat er vandaag nodig is om medailles te winnen. Het vooruitstrevende van Be Gold is dat talenten vroeg worden opgespoord, waarna men uitvist wat zij nodig zullen hebben om in de toekomst de top te halen. Wat zijn de prestatiebepalende factoren, wat zijn de beperkende factoren? Hoe snel zul je in 2032 moeten zwemmen om het olympische podium te halen? Hoe snel moet een veertienjarige vandaag zwemmen opdat dat een reëel doel wordt? Wanneer je die zaken helder hebt uitgelijnd, kun je bepalen hoeveel je moet trainen, hoeveel stages je moet doen, hoeveel ziektedagen je je kunt veroorloven… De verzameling van al die kennis én de middelen om daadwerkelijk het ideale pad te volgen, dát is de meerwaarde van Be Gold.

De gemeenschappen, de Nationale Loterij en de vorige federale regering hebben het project verlengd tot 2032. Langer dan hun regeerperiode, langer zelfs dan die van de regering die erna komt.

‘België vaardigt in de drie paardensportdisciplines een ploeg af: jumping, dressuur en eventing. Zo’n full house is internationaal bekeken erg uitzonderlijk.’

Een andere troef van de Belgische topsport is dat ze openstaat voor buitenlandse invloeden. De twee hockeyploegen hebben Nederlandse bondscoaches, terwijl het moeilijk voor te stellen valt dat de Nederlandse hockeyers zouden geleid worden door een Belg. U bent zelf een goed voorbeeld: zou de Deutsche Olympische Sportbund ooit een Belgische topsportmanager aanstellen?

Spahl: Dat zou niet voor de hand liggen, nee. Men zou ervan uitgaan dat een buitenlander nooit een even sterke nationale identificatie kan krijgen met onze sport, en dus minder zou presteren. Belgen zijn daar pragmatischer in. In Tokio telde Team Belgium coaches uit zeventien verschillende landen. De Belgische identiteit is veelgelaagd maar ook internationaal georiënteerd. Dat is volgens mij een rasechte topsportbenadering: je zoekt de beste persoon voor de job, ongeacht het paspoort. Je zet je niet af tegen andere invloeden maar je leert ervan.

Die unieke samenwerkingen moeten duurzaam worden, zodat kennis die vanuit het buitenland binnenkomt, overgedragen wordt en sporen nalaat binnen België. Een interessante manier om dat te bereiken, is met coachingtandems, zoals in het baanwielrennen. Na Tokio was de conclusie dat de staf opgeschud moest worden. Men haalde de Nieuw-Zeelander Tim Carswell binnen, in een dubbelfunctie met de pas gestopte Kenny De Ketele. Een jonge Belgische coach die on the job samenwerkt met een buitenlandse kenner en van hem leert.

Atleten zijn wereldburgers voor wie grenzen amper van tel zijn. Toch wordt er op Olympische Spelen duchtig met vlaggen gezwaaid. Is dat nationalistische jasje nog wel van deze tijd?

Spahl: Veel atleten willen simpelweg de beste ondersteuning om hun eigen persoonlijke ambities te verwezenlijken. En dat verloopt nu eenmaal via hun nationale bond en via hun nationaal olympisch comité. Als je dat negatief wilt duiden, dan kun je dat opportunistisch noemen, maar eigenlijk is het gewoon hoe de wereld in elkaar zit. Je nationaliteit is maar één deel van je identiteit. Het valt niet samen met wie je bent. Tegelijk ervaren veel atleten dat hun land vertegenwoordigen hun kracht en vertrouwen geeft, en finaal ook een beetje bepaalt hoe zij zichzelf zien. Of zelfs wie zij zijn.

Toen ik begon bij het BOIC, hoorde ik atleten vaak verzuchten: ik ben de enige Belg die meetelt binnen mijn sport. Ik wou dat doorbreken. Vandaar die gezamenlijke ploegstages met olympische atleten uit verschillende disciplines, vandaar dat we ons presenteren als Team Belgium. Nee, je bent niet de enige. Je bent lid van een sterke eendrachtige ploeg die jou steunt, met een achterban van 11 miljoen landgenoten die jou bewonderen en hopen dat je uitblinkt.

‘Geen specifiek beleid rond uitspraken over de oorlog’

Zelfs het Eurosongfestival draaide om de oorlogen in Palestina en Oekraïne. Mogen Belgische atleten zich uitspreken als ze dat zouden willen?

Olav Spahl: Team Belgium heeft daar geen specifiek beleid rond, maar het IOC voorziet een tijd en plaats waarop atleten hun mening kenbaar mogen maken. Sport staat niet los van de maatschappij en het podium van de Spelen biedt de kans om onderwerpen onder de aandacht te brengen. Uiteraard mogen Belgische atleten zeggen wat ze denken. Wij zullen hen daarbij niets in de weg leggen.

Hoe zit het met de veiligheid van de fans? Frankrijk verhoogde zijn terreurdreiging naar het hoogste niveau.

Spahl: Jammer genoeg leven we in een tijdperk van dreiging. Tijdens de voetbalinterland België-Zweden hebben we het in eigen land ook meegemaakt. De Belgische autoriteiten werken samen met het internationale veiligheidscentrum dat de Spelen in goede banen leidt. Naar mijn inschatting is Parijs zo goed als kan voorbereid. Wie afreist, mag ervan uitgaan dat het veilig is op de Olympische Spelen.

De openingsceremonie is een botenparade op de Seine die de ganse stad doorkruist. Hoe gaan ze dat in godsnaam beveiligen?

Spahl: Het oorspronkelijke idee van een volledig open evenement doorheen Parijs is intussen verlaten. Het aantal toeschouwers werd ingeperkt en je zult de parade enkel kunnen volgen in beveiligde vakken. Ik heb ook begrepen dat er alternatieven bestaan, afhankelijk van de veiligheidssituatie op de dag van de opening. Het organisatiecomité voorziet de mogelijkheid om laat te schakelen.

Partner Content