G-tafeltennisser Laurens Devos op de Paralympics: ‘Ik heb nog tijd voor de Spelen voor valide spelers’

Laurens Devos: ‘Ik vecht tot de laatste bal.’ © BELGA
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Laurens Devos is een van de vaandeldragers van Team Belgium op de Paralympische Spelen. ‘Je moet van de atleten op de Paralympics nu ook geen helden maken’, vindt de g-tafeltennisser.

De sportzomer is nog niet voorbij. Op woensdag 28 augustus beginnen in Parijs de ­Paralympische Spelen. Het gaat niet ­zomaar om een toetje bij de Olympische ­Spelen, maar om een afzonderlijk toernooi dat op gelijke voet staat. ‘Paralympisch’ is een ­samenvoeging van ‘parallel’ en ‘olympisch’ – of dat is toch de officiële uitleg van het Internationaal Paralympisch Comité. Eigenlijk heeft de naam een andere oorsprong. Deelnemers aan de eerste Stoke Mandeville Games, de voorloper van de ­Paralympics, spraken grappend over de paraplegic games, de Spelen voor verlamden. De verbasterde naam raakte ingeburgerd voor de organisatoren de zelfspot doorhadden.

Op de laatste Paralympische Spelen ­behaalde Team Belgium vijftien medailles. Alles wijst erop dat de oogst dit keer nog groter wordt. Onder meer van g-tafel­tennisser Laurens Devos wordt eremetaal verwacht. De student financiën en ­verzekeringen won als zestienjarige al goud op de Paralympics van Rio 2016. Dat deed hij nog eens over in 2021. Geen twee zonder drie? ‘Ik zeg er geen nee tegen’, zegt Devos, een goedlachse Kempenaar met een vlotte babbel. ‘Alle ­signalen staan op groen. De voorbereiding liep perfect en ik ben in topvorm. Maar veel hangt af van de vorm van het moment.’

‘Competitie maakt iets in mij wakker. Geef toe: is er iets mooiers dan winnen?’

Wanneer je Devos ontmoet, dan merk je niet dat hij een beperking heeft. Devos heeft hemiplegie. ‘Het liep mis toen mijn tweelingzus geboren werd’, zegt hij. ‘Mijn vruchtzak scheurde, waardoor ook voor mij veel vroeger dan gepland de bevalling werd ingezet. Daarbij liep ik zuurstoftekort op, al is dat pas aan het licht gekomen bij een hersenscan, zes maanden later. Er bleken hersencellen afgestorven. Het gevolg is dat ik spastische spieren heb. Zoals voor alle mensen met hemiplegie is de grote uitdaging om die spasmen onder controle te houden. Toen ik klein was, onderging ik botoxbehandelingen, en ik heb ook een tijd met beenspalken rondgelopen. Ik had minder kracht in mijn ledematen en minder stabiliteit. Fijne motoriek was ook lastig, omdat mijn spieren verkrampen.’

U spreekt in de verleden tijd. Hindert de hemiplegie u niet meer?

Laurens Devos: Niet echt, en volgens mij komt dat omdat ik topsporter ben. Dat ik mijn spieren voortdurend activeer, helpt enorm tegen de spasmen. In het dagelijkse leven heb ik amper last. Ik fiets, ik rijd met de auto. Als je niet beter wist, dan zou je denken dat ik niets mankeer. Maar als ik drie weken vakantie neem, wordt het een ander verhaal. Spieren verzwakken razendsnel.

Hoe bent u in de sport beland?

Devos: Via mijn oudere broers. Zij waren dol op tafeltennis en ik snapte meteen waarom. Dat terugslaan van de bal, het ­ritme, de versnellingen, de tactiek, de plaatsing: het heeft iets verslavends. Op mijn twaalfde was ik de Belgische nummer één, valide spelers inbegrepen. Een van mijn broers ging naar de Topsportschool, en heel de dag tafeltennissen zag ik ook wel zitten. Maar de Topsportschool wilde er niet van weten. Door mijn beperking zou ik toch nooit de top halen, tegenstanders zouden mijn zwakke punten genadeloos uitbuiten en vroeg of laat kreeg ik waarschijnlijk te veel last, zeiden ze. Dat is hard om te horen voor een tiener met een sportdroom. Maar ik bleef aandringen en uiteindelijk hebben ze me toch toegelaten.

Na dat moeilijke begin hebben de mensen van de Topsportschool me wel enorm geholpen. De kinesist zei tegen mijn mama: ‘Ik zorg ervoor dat uw zoon binnen twee jaar normaal wandelt.’ Hij stelde een zwaar oefen­programma op, maar na twee jaar konden de beenspalken uit. Ik begrijp trouwens perfect waarom de Topsportschool weigerachtig stond tegenover een atleet met een beperking. Zij willen toppers opleiden, en als iemand het niet haalt, is dat een verloren investering. Maar ik denk dat ik intussen toch bewezen heb dat ik de ­investering waard was.

U speelt meestal bij de valide tafel­tennissers. U komt uit in de hoog aan­geschreven Duitse competitie en staat vandaag 382e op de wereldranglijst.

Devos: Oei, zo laag? (lacht) Ik heb mijn ranking de laatste tijd verwaarloosd en ben een paar honderd plaatsen gezakt. De ­Paralympische Spelen gaan voor.

Laurens Devos won goud op de Spelen in Rio én in Tokio © BELGA

Hoe verhoudt het niveau van de Paralympics zich tegenover dat bij de valide spelers?

Devos: Het niveau ligt natuurlijk hoger bij de sporters zonder beperking. Dat is de macht van de getallen: alle tafeltennissers in één categorie. Bij de Paralympiërs praat je over een veel kleiner deelnemersveld, dat ook nog eens in categorieën wordt verdeeld. Toch zou ik niet zeggen dat het makkelijker is om het op te nemen tegen een valide speler dan tegen een tafeltennisser met een beperking. Ook op de Paralympics loopt veel talent rond. Ik vind het zelfs iets lastiger, omdat ik zo nadrukkelijk favoriet ben. In het valide tafeltennis speel ik veel losser. In de Paralympische toernooien verwacht iedereen dat ik win. Sporten ­onder druk is een heel ander gegeven.

U komt uit in klasse T9. Wat betekent dat?

Devos: Klasse één tot tien gaat over fysieke beperkingen. Eén is de zwaarste beperking en tien de minste. T9 betekent dat je aan twee ledematen een beperking ondervindt, zoals bij mij in mijn rechterarm en mijn rechterbeen. T11 bestaat ook. Daarin vind je atleten met een verstandelijke ­beperking, zoals mijn goeie vriend Florian Van Acker.

De meesten van mijn concurrenten hebben een of andere vorm van hemiplegie, maar de Australiër Ma Lin heeft bijvoorbeeld maar één arm. Hij wordt in Parijs wellicht de gevaarlijkste tegenstander. Maar eigenlijk ben ik niet bezig met de concurrentie. Mijn voorbereiding verliep ideaal en het vertrouwen is groot. Ik heb goed getraind, maar ook genoeg tijd genomen om te ontspannen. In juni genoot ik bijvoorbeeld van een weekendje Parijs. Dat had een dubbel doel. Ik was daar nog nooit geweest, en ik wil niet dat de omgeving mij afleidt. Dat ik niet vlak voor de competitie denk: wat jammer dat ik de ­Eiffeltoren nog niet heb gezien.

Er zijn twee soorten atleten: zij die hun energie halen uit de sport zelf, en dus graag trainen, of de competitiebeesten, die enkel trainen om beter voor de dag te komen in de wedstrijd.

Devos: Ik train nooit met tegenzin, maar de fijnste trainingen zijn die waar een ­beetje competitie in zit. Competitie maakt iets in mij wakker. Ik sta dan scherper, en het zijn daardoor ook trainingen waar ik meer van opsteek. Ik val dus eerder in de categorie ‘competitiebeesten’. Want geef toe: is er iets mooiers dan winnen?

U hebt er ervaring mee, als meervoudig Paralympisch, wereld- en Europees kampioen. Hoe hou je het vuur brandend wanneer je alles al gewonnen hebt?

Devos: Zo benader ik het niet. Ik was de beste op de Paralympics van 2016 en op die van 2021, maar Parijs 2024 is een apart toernooi dat ik opnieuw heel graag wil winnen. Die vroegere successen maken het zeker niet makkelijker. Bij Rio 2016 was alles tof. Het goud kwam onverwachts. Maar in ­Tokio 2021 had ik plots een titel te verdedigen. Niet evident. Aan de top komen is niet simpel, maar er blijven is nog veel moeilijker.

Het lastigste is vooral: top zijn op het juiste moment. Net als de Olympische ­Spelen vinden de Paralympics maar één keer om de vier jaar plaats. Je kunt het je niet veroorloven om een slechte dag te hebben, want dan is de kans verkeken. En het ligt dicht bijeen. Op een toernooi in mei versloeg ik Ma Lin met 3-1. In een andere match werd het 3-2. Met een beetje pech, of als ik een tikkeltje minder scherp was geweest, had ik die wedstrijden verloren. Laten we hopen dat het mij in Parijs niet overkomt.

‘De aandacht voor de Paralympische Spelen in België vind ik oké. Alleen staan we enkel dán in de kijker.’

Uw entourage verwacht een medaille. Er reist een bus met 50 fans af vanuit ­Malle en ze hebben alleen tickets voor de finaledag.

Devos: Dat geeft geen extra druk. Het zou fijn zijn om een medaille te winnen voor al mijn supporters, maar als ik eerder uitgeschakeld word, dan moeten ze maar gaan sightseeën in Parijs. Ook plezierig. (lacht)

U sprak al vaker over de droom om ooit op de Olympische Spelen voor valide atleten te staan. Zit dat erin?

Devos: Ik droom er nog altijd van, maar ik weet niet of ik de investering ervoor overheb. Cedric Nuytinck en Martin Allegro, de tafeltennissers die voor België naar de Olympische Spelen gingen, ken ik goed. Om zich te plaatsen moesten zij meedoen aan bijna alle toernooien op de kalender. Reken op een investering van ongeveer 40.000 euro. Zo’n bedrag in mijn sport stoppen, en de kans bestaat dat ik het net niet haal… Ik vind het een grote gok.

Maar misschien praat ik over een paar jaar anders. Ik ben 23 en in mijn sport ben je op je beste rond de 30. Er is nog tijd.

In een vroeger interview zei u dat u ‘uw spel hebt aangepast aan uw beperking’. Hoe dan?

Devos: Mijn rechterbeen is minder sterk, ik probeer dus mijn verplaatsingen te beperken. Een klassieke tafeltennisser domineert met zijn forehand en jaagt zijn tegenstander als het ware naar waar hij wil. Dat betekent dat je snel grote afstanden aflegt en soms ver achter de tafel speelt. Mijn spel is erop gericht om dat te vermijden.

En tegenstanders proberen u zo veel mogelijk te laten bewegen?

Devos: Uiteraard. Zij analyseren mij ook, en het is niet verboden te profiteren van iemands beperking. Het is een fijne uitdaging om mijn spel op te dringen, met mijn uitgekiende plaatsing en mijn gevaarlijke backhand.

Mijn grootste kwaliteit, meer nog dan mijn technische bagage, is dat ik nooit opgeef. Anderen verliezen het vertrouwen wanneer ze ver achterstaan. Ik niet, ik vecht tot de laatste bal. Ik heb dat ook wel moeten leren. De kleine Laurens durfde ballen wild weg te slaan wanneer de match niet naar wens verliep. Maar dan kom je thuis en voel je je slecht omdat je je best niet hebt gedaan. Die jeugdzondes zijn eruit. Als je aan zo veel toptoernooien meedeed als ik, weet je hoe je stress een plaats kunt geven.

© BELGA

Hebt u ooit met een sportpsycholoog gesproken?

Devos: Ik heb het twee keer geprobeerd. Iedereen bleef maar zeggen dat ik daar baat bij zou hebben, en je wilt natuurlijk elke kans grijpen om beter te worden. Maar het is niets voor mij. Ik ben het gewend om mijn problemen zelf op te lossen. Het voelde verkeerd om een ander dat in handen te zien nemen. Misschien stond ik er te weinig voor open.

Sportpsychologen raden vaak aan om niet te fixeren op het resultaat en bijvoorbeeld te zeggen: ‘Ik zal in Parijs tevreden zijn als ik mijn best heb gedaan.’

Devos: Dat zeg ik eigenlijk ook. (lacht) Het is een trucje om minder stress op ­mezelf te laden, al is het maar de vraag of ik het echt meen. Want stel nu dat ik mijn best doe en het levert geen medaille op… Dan zal ik toch ontevreden zijn.

Volgens GRIP, een vereniging die onder andere werkt rond beeldvorming, zijn er twee valkuilen wanneer media berichten over mensen met een beperking: misplaatst medelijden en overdreven heroïek.

Devos: Daar kan ik me iets bij voorstellen. Je moet van de atleten die meedoen aan de Paralympics geen helden maken. Het zijn mensen zoals iedereen, die toevallig graag sporten en er goed in zijn. Zij willen in competitie gaan op het allerhoogste niveau. Dat ze zijn geboren met een beperking, of die ergens in hun leven opliepen, mag geen beletsel zijn.

In België groeit de aandacht voor de Para­lympics, maar het is niets in ver­gelijking met Groot-Brittannië. De BBC pakt er sterk mee uit.

Devos: De aandacht voor de Paralympische Spelen in België vind ik oké. Alleen staan we enkel dán in de kijker. Als je ­wereldkampioen wordt of een EK wint, dan mag je blij zijn als je een paar regels in de krant haalt. Maar ik ben positief. Ik vond dat er voor Tokio merkbaar meer aandacht was dan voor Rio, en Parijs lijkt weer straffer te worden.

LAURENS DEVOS

2000: Geboren in Malle.

2015: Europees kampioen, individueel en als team.

2016: Goud op de Paralympics van Rio de Janeiro, Paralympiër van het Jaar.

2017: Europees kampioen, individueel en als team.

2018: Wereldkampioen.

2019: Europees kampioen individueel, brons met het team.

2021: Goud op de Paralympics van Tokio.

2022: Wereldkampioen individueel, brons in het dubbelspel.

2023: Europees kampioen individueel.

Partner Content