Lotte Kopecky en Tadej Pogacar: twee fenomenen, elk op hun manier
Ze wonnen beiden de Ronde van Vlaanderen door onaantastbaarheid een gezicht te geven. Als de beste renner en de (op zijn minst beste klassieke) renster van dit moment. Tadej Pogacar en Lotte Kopecky: twee fenomenen, elk op hun manier.
14 oktober 2021. De dan nog altijd pas 23-jarige Tadej Pogacar wordt geïnterviewd in L’Equipe na een bijzonder succesvol seizoen waarin hij de Tour de France, Luik-Bastenaken-Luik én de Ronde van Lombardije heeft gewonnen. Hij krijgt de vraag of hij ooit een doel zal maken van de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix.
Zijn antwoord: ‘Eerlijk? Die koersen lijken buiten mijn bereik. Om daar competitief te zijn moet ik een nieuw wedstrijdprogramma volgen, en een kruis maken over mijn andere doelen. Alleen dan kan ik die klassiekers 100 procent voorbereiden. Op dit ogenblik ben ik dat nog niet van plan.’
Pogacar haalt het net gereden WK in Vlaanderen aan, waar hij pas 67e is geworden, op ruim zes minuten van de nieuwe wereldkampioen Julian Alaphilippe. ‘Ik zat zo ver dat ik zijn aanvallen niet eens heb gezien. Ik heb ’s avonds de koers op tv moeten bekijken om te bestuderen hoe hij dat heeft klaargespeeld. Julian is de beste puncher ter wereld, het parcours van de Ronde van Vlaanderen ligt hem veel beter. Ik zeg niet dat ik nooit zal deelnemen, maar nog niet onmiddellijk.’
Nauwelijks twee maanden later, op 15 december 2021, volgt verrassend nieuws: Tadej Pogacar kondigt aan dat hij in 2022 zal debuteren in de… Ronde van Vlaanderen. Hij is van mening veranderd en heeft aangedrongen bij ploegmanager Mauro Gianetti. ‘Oké, waarom niet?’, luidt diens antwoord. Omdat hij weet dat Pogacar graag uit zijn comfortzone wil treden, als een ontdekkingsreiziger nieuwe horizonten wil ontdekken.
Op het WK in Leuven heeft de Sloveen al eens geproefd van de unieke sfeer in dé koersregio bij uitstek, en dat smaakte naar meer. Toch klinkt het na zijn demonstratie in de Strade Bianche van 2022: ‘Ik ga naar Vlaanderen om ervaring op te doen, om te zien hoe die koers in elkaar zit.’
Tot zijn en ieders verwondering knalt Pogacar een maand later de kasseistenen uit de Oude Kwaremont. Al wordt hij ‘slechts’ vierde, omdat hij zich in de sprint laat ringeloren door Mathieu van der Poel en de in extremis teruggekeerde Dylan van Baarle en Valentin Madouas.
Meteen na de finish verandert hij er heel even in een grommende Pogi Bear, en uit hij zijn boosheid richting Van Baarle, omdat die hem zou hebben ingesloten. Een zeldzame kortsluiting voor de doorgaans altijd goedgehumeurde renner, zelfs na een nederlaag. De dag erna biedt hij op Instagram echter al zijn excuses aan bij de Nederlander: ‘Sorry, ik was gefrustreerd. Ik gun jou het podium.’
Competitiebeest
Intussen heeft hij wel al de wens uitgesproken om in 2023 terug te keren naar de Ronde van Vlaanderen, omdat hij er zich zo had geamuseerd, al koersend tussen de enthousiaste massa in de Vlaamse Ardennen. En plezier, daar gaat het bij Pogacar in de eerste plaats om. Dát bepaalt voor hem de waarde van een koers. Meteen na zijn eerste deelname klimt Vlaanderens Mooiste zelfs naar de hoogste trede op zijn Schaal van Amusement. Geïntrigeerd door het verhaal van de Flandriens, veel heroïscher dan dat wordt het niet.
In Vlaanderen kan Pogacar, als een competitiebeest pur sang, bovendien meer op intuïtie koersen. Zonder te moeten denken aan de volgende dag, zoals in een grote ronde. De hellingen in Vlaanderen opvlammen gaf hem naar eigen zeggen zelfs een grotere adrenalinerush dan de Tour domineren. Dat hij ondanks wonderbenen toch de sprint in Oudenaarde verloor, daarover was hij volgens zijn ex-ploegleider/vertrouwenspersoon Allan Peiper zelfs meer ontgoocheld over dan toen hij nadien tweede werd in de Ronde van Frankrijk.
Toch pushte nog een ander karaktertrekje in Pogacar hem terug naar de Ronde van Vlaanderen, om daar de puntjes op de i te zetten. Dat van een perfectionist, die een nederlaag altijd positief en analytisch benadert: ‘Wat kan ik doen om de volgende keer wél te winnen? Verliezen scherpt mijn drang om te verbeteren alleen maar aan’, zei hij al in zijn eerste profjaar.
In die tijd stond op de Instagramaccount van Pogacar nog zijn toenmalige motto: ‘Ik ben een renner. Nog niet de beste, maar daar streef ik naar. Ik zal dat misschien nooit bereiken, maar zal nooit ophouden met proberen.’
Beste coureur
Vier jaar later is die mantra verdwenen uit zijn ‘Insta Bio’. Hij ís intussen de beste coureur ter wereld. Dat heeft Pogacar zondag in zijn droomkoers bewezen door te doen wat alleen de allergrootsten kunnen. Een ‘Ik moet alleen aankomen’-plan uitvoeren dat je op voorhand hebt aangekondigd.
Door tweemaal te demarreren waar iedereen het verwacht: op zijn geliefkoosde Oude Kwaremont. En daar de tweede keer Mathieu van der Poel, de tweevoudige ex-winnaar die naar eigen zeggen zijn allerbeste wattages ooit in de Ronde van Vlaanderen trapte, los uit het wiel te fietsen. Met dank aan zijn zeer hoge ‘drempelwaarde’ van naar schatting 6,4 watt per kg. Daardoor kan Pogacar meerdere explosieve inspanningen bergop in over een koers van 270 kilometer relatief moeiteloos verteren, zonder te veel ‘in het rood’ te gaan.
Zo kan hij op een langere klim als de Oude Kwaremont, een inspanning van ongeveer vier minuten, nog een extra versnelling plaatsen. En zo hield hij zelfs als lichtgewicht, met zijn ‘slechts’ 67 kilo, ook stand tot in Oudenaarde, ondanks de felle tegenwind.
Nota bene nadat de Sloveen met Van der Poel, en deels met Wout van Aert, op de vluchtersgroep met topcoureurs als Mads Pedersen, Stefan Kung en Neilson Powless een kloof van ruim dríé minuten had overbrugd, tussen 65 kilometer voor de finish en de laatste klim van de Oude Kwaremont. Om daarna op de groep met Pedersen en Van Aert nóg een goeie minuut uit te lopen.
Tweede deelname
Geen toeval dus dat Mathieu van der Poel kon leven met zijn tweede plaats. ‘Geen gemiste kans. Op mijn waarde geklopt.’ Al gaf Pogacar ook toe dat hij diep was moeten gaan: ‘Elf op een schaal van tien’, zei hij tegen de Sloveense media.
Ondanks die inspanning overheerste vooral de blijdschap. Zélfs als hij in juli de Tour weer niet zou winnen, zou Pogacar zijn seizoen al geslaagd vinden. ‘Een dag die ik nooit zal vergeten. Ik kan nu met pensioen gaan en trots zijn op mijn carrière.’
Een loopbaan waarin hij naast Eddy Merckx de enige coureur is die voor zijn 25e drie verschillende monumenten op zijn palmares heeft gezet (de Ronde, Luik-Bastenaken-Luik en Lombardije). En als enige Tourwinnaar naast de Kannibaal en Louison Bobet die Vlaanderens Mooiste heeft gewonnen.
Zij realiseerden het bij hun vierde deelname (Merckx moest eind maart 1969 zelfs nog zijn eerste Tourzege behalen), Pogacar bij zijn… tweede. De enige renner die de laatste dertig jaar de Ronde op zijn naam schreef met zo weinig ervaring in die koers? Mathieu van der Poel in 2020.
Tadej Pogacar deed het hem na, in een bij momenten chaotische, maar vooral fantastische race met tientallen verhaallijnen. Die echter samen te vatten is tot één simpele conclusie: de allerbeste coureur ter wereld won de allermooiste koers ter wereld. Zíjn droomwedstrijd.
Niemand die dat de Sloveense Kannibaal met het jongensachtige gelaat zal misgunnen. Als het gezicht van onaantastbaarheid, als een zaaier van aanvalslust, als de verpersoonlijking van plezier.
En vooral als de beste, compleetste renner van (tenminste) de laatste dertig jaar.
LOTTE KOPECKY: glinsteren en genieten in een donkere tijd
Ze lijken op het eerste gezicht twee verschillende persoonlijkheden, Tadej Pogacar en Lotte Kopecky. Hij altijd goedlachs, zij meer terughoudend. Al zullen beiden nooit hoog van de toren blazen. Gedoopt in eenvoud immers. En begiftigd met zeldzame fysieke talenten.
De Sloveen nóg meer, maar ook Lotte Kopecky heeft zich op een niveau gehesen dat héél weinig of geen collega’s dezer dagen in het klassieke werk kunnen evenaren. Ook zij won de Ronde door, zoals Pogacar, op de Oude Kwaremont onweerstaanbaar van haar laatste metgezellin weg te vlammen en daarna richting Oudenaarde te soleren. Op Twitter kreeg ze zelfs de bijnaam Kopacar.
Een dominante zegetocht na mentale beslommeringen – een relatiebreuk in de winter, de recente dood van haar broer Seppe – die veel andere rensters en renners uit hun lood zouden slaan.
Toch hield één iets haar overeind, zei ze in Sportweekend, waardoor ze keihard kon blijven trainen en kon focussen op de koers: haar grenzeloze liefde voor de fiets. Daarop voelt de immer veerkrachtige Kopecky zich vrij, kan ze haar hoofd leegmaken en alle grote zorgen van zich af rijden.
Op dat vlak heeft ze wel veel gemeen met Pogacar. Zoals hij verandert ze op de fiets van gedaante, in een leeuwin, een killer. En zoals de Sloveen is de Asseneedse een perfectionist(e), die continu zichzelf wil verbeteren en haar lichaam op haar 27e perfect heeft leren kennen en heeft leren boetseren. Zelfs nu Kopecky zelfs haar trainingsschema’s uittekent.
Het fascinerende is: net als bij Pogacar lijken haar grenzen nog verre van bereikt. Reëel is de kans dat ze zaterdag als eerste vrouw ooit de dubbel Ronde van Vlaanderen/Parijs-Robuaix realiseert. En ook daar stilletjes zal genieten en glinsteren.
Omdat ze mag doen wat ze nu als de allerbeste vrouw op één dag kan: hard, heel hard fietsen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier