IN DEZE RUBRIEK DIEPT JACQUES SYS ANEKDOTES OP UIT DE KELDER VAN ZIJN GEHEUGEN. VANDAAG: HET ZWARTE SEIZOEN VAN CLUB BRUGGE, 30 JAAR GELEDEN.
Veertien inkomende transfers kende Club Brugge dit seizoen. “Dan is het heel moeilijk om kampioen te worden”, zei Vincent Man-naert vorige week in dit blad. Nochtans is het niet de eerste keer dat Club Brugge zeer bedrijvig is op de transfermarkt. Dertig jaar geleden, voor het seizoen 1981/82, werden er tien nieuwe spelers aangetrokken, onder wie een compleet nieuwe defensie. Daarbovenop stroomden er nog eens drie jongeren door. Club Brugge zocht toen naar een nieuwe identiteit, de restanten van de Happelperiode waren nog niet verdreven. De opmerkelijke facelift zorgde intern voor hoge verwachtingen, voorzitter Fernand De Clerck zei op de persconferentie voor het seizoen dat Club resoluut voor de titel ging. Daar keek iedereen raar van op.
Club was het seizoen daarvoor onder de Fransman Gilbert Gress als zesde geëindigd, er kwam met de Luxemburger Spitz Kohn een nieuwe trainer, de zesde al sinds Ernst Happel niet eens drie jaar daarvoor was vertrokken. En er was ook een nieuwe aanvoerder: Jan Ceulemans in plaats van de naar Anderlecht vertrokken René Vandereycken. De keuze voor Spitz Kohn als trainer was opmerkelijk. Het bestuur wilde eigenlijk doorgaan met Gress. Ooit was deze Fransman een flamboyante en rebellerende middenvelder, die bij VfB Stuttgart furore maakte en de eerste langharige speler in de Bundesliga was. Hij hield ervan in een vrije rol over het veld te zwerven. Als trainer maakte hij een bocht van 180 graden: er moest op training zo veel gelopen worden dat de spelers dachten dat ze zich aan het voorbereiden waren op een marathon. Toen ze hoorden dat er met Gress voor het daaropvolgende seizoen al een mondelinge overeenkomst was bereikt, kwamen ze in opstand.
Spitz Kohn had bij FC Twente een uitstekende reputatie opgebouwd. Maar toen hij daar zelf opstapte en één jaar met matig succes bij Go Ahead Eagles werkte, kreeg zijn imago een forse deuk. “Kohn is erg lui geworden”, klonk het vanuit Nederland. Vandaar dan ook dat de nieuwe trainer zeer huiverig de media tegemoet trad. Bij het allereerste interview dat we met hem maakten, zei hij dreigend: “Ik hoop dat je dit gesprek juist zult weergeven, het zal van jouw verhaal afhangen hoe onze relatie in de loop van het seizoen zal zijn.” Dat soort taal hoorde niet bij Club Brugge.
Nog voor de competitie begon had Kohn zijn geloofwaardigheid in de spelersgroep verloren. “Op welke positie speel jij eigenlijk?”, vroeg hij aan Guy Dardenne, een van de nieuwkomers. De andere spelers wisten niet wat ze hoorden. Kohn was koppig en eigenwijs. Hij zweerde bij een 4-3-3-systeem, terwijl er vanuit de groep een 4-4-2 werd gevraagd. Want met een aanvallend ingesteld middenveld lagen er daar zeeën van ruimte. Dat werd keer op keer afgestraft. Maar Kohn wilde van geen wijken weten. Ook niet nadat Jan Ceulemans bij herhaling vroeg om met een 4-4-2 wat meer evenwicht in de ploeg te brengen. Bovendien trainde Kohn keihard, wat voor een lawine van blessures zorgde.
Na vijf maanden mocht de Luxemburger opkrassen. Tot ieders verbijstering werd hij opgevolgd door Rik Coppens. Het viel de spelers niet gemakkelijk om deze snel pratende Antwerpenaar te verstaan. Maar wat erger was: in de partijtjes die op training werden gespeeld, nam Coppens alle hoek- en vrijschoppen zelf. Hij wilde zijn virtuoze balbehandeling showen. De ploeg speelde tactisch iets beter, maar voor een kentering kon Coppens niet zorgen. Toch bleef de sfeer goed. Niemand durfde elkaar echter op de tenen te trappen. Daar verbaasde vooral Gille Van Binst, nog een van de aankopen, zich over. Bij Anderlecht had hij dat anders meegemaakt.
Uiteindelijk werd ook Coppens bedankt en mocht hulptrainer Raymond Mertens het seizoen uitdoen. Voor de laatste wedstrijd had Club zijn lot niet meer in eigen handen. Het moest winnen van RWDM en hopen dat Beringen verloor van AA Gent. Dat gebeurde. De Buffalo’s haalden het met 2-1 en een lijkbleke Mertens zag vanaf de bank hoe Club met 5-0 won van RWDM. Dat zorgde in de coulissen voor de meest wilde verhalen.
De redding werd uitbundig gevierd. Een paar maanden later schreed een nieuwe trainer het Olympiastadion binnen: George Kessler. Toen begon er weer een nieuwe periode.