Sportsocioloog Jeroen Scheerder: ‘We hebben dringend een internationaal sportparlement nodig’

Thomas Bach en Vladimir Poetin. Het IOC wil Rusland niet definitief uit de olympische familie weren. © belgaimage
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

In 2024 is sport meer dan ooit verweven met geopolitiek, zegt Jeroen Scheerder, hoogleraar sportbeleid en sportsociologie.

‘Sport is de belangrijkste bijzaak ter wereld.’ De bekende quote wordt vaak toegeschreven aan de Nederlandse voetbaljournalist Kees Jansma, maar dateert al van 1960, toen de Duitse sportjournalist Horst Peets het boek Sport – die wichtigste Nebensache der Welt schreef. 64 jaar later moet Jeroen Scheerder, professor sportbeleid en sportsociologie aan de KU Leuven. de stelling aanpassen.

‘Sport is niet meer de belangrijkste bijzaak, ze is steeds meer van staatsbelang en dus een hoofdzaak geworden. In een wereld waar oorlogen en crisissen elkaar in sneltempo opvolgen, is de aantrekkingskracht van sport groter dan ooit. Ze biedt een ontsnappingsroute uit het dagelijkse leven, die mensen van hoog tot laag op de sociale ladder bekoort.

‘Maar ook de sport kampt met de grote maatschappelijke uitdagingen van vandaag: milieu, migratie en misdaad, beleidsissues die niet stoppen aan de landsgrenzen. In onze geglobaliseerde wereld is sport daarom evenzeer een geopolitiek gegeven. Sportbonden beweren graag dat sport niets te maken heeft met politiek, maar het is onmiskenbaar dat die twee niet zonder elkaar kunnen. De komende jaren zal die connectie nog sterker worden.’

India is nu al kandidaat om de Spelen van 2036 te organiseren.

Sport is een weerspiegeling van onze samenleving en voorspelt soms zelfs wat politiek en economisch te gebeuren staat. ‘Dat was in het verleden ook al zo: de nazispelen van 1936 zijn alom bekend, en voor de Sovjet-Unie en Joegoslavië uiteenvielen, waren al hun respectieve olympische comités in elkaar gestuikt.

Het recentste voorbeeld is het conflict tussen Oekraïne en Rusland. Al in 2012, met de organisatie van het EK voetbal, zag je dat Oekraïne zich oriënteerde op het Westen en de Europese Unie. Twee jaar later vonden de Olympisch Winterspelen in Sotsji plaats. Daar hebben de Russen, met steun van hun overheidsapparaat, niet alleen massaal gefraudeerd met doping, Vladimir Poetin heeft die Winterspelen ook gebruikt als sportswashing. Terwijl de hele wereld naar de wintersporters aan het kijken was, maakten zijn troepen zich klaar om de Krim te annexeren. Acht jaar later hetzelfde scenario: enkele dagen na de Winterspelen in Zuid-Korea viel Rusland Oekraïne binnen.’

Scheerder vond de reactie van de internationale sportfederaties in het Westen opvallend: ‘Zeer eensluidend: geen sportevents meer in Rusland en alle Russen verbannen uit internationale competities. World Athletics, de internationale atletiekfederatie, weert de Russen al sinds 2017, wegens het dopingschandaal in Sotsji. Zo’n langdurige uitsluiting hebben we alleen meegemaakt toen Zuid-Afrika van 1964 tot 1988 van het internationale sporttoneel werd geschrapt wegens het apartheidsregime.

Het Internationaal Olympisch Comité heeft zich dan ook altijd ver van conflicten gehouden. Toen vlak voor de Olympische Spelen van 1968 honderden mensen tijdens een vreedzaam protest door Mexicaanse overheidstroepen werden doodgeschoten, luidde het: dat is een binnenlandse aangelegenheid. Na de inval in Oekraïne kon het IOC niet anders dan reageren, onder druk van westerse landen. Al is het wel opvallend dat voorzitter Thomas Bach de uitsluiting van de Russen intussen heeft afgezwakt tot een deelname onder “neutrale status”.’

Atleten mogen niet het slachtoffer zijn van hun regering, klinkt het officieel. Maar is dat de werkelijke reden? Scheerder: ‘Ook hier speelt politiek een rol: om tot IOC-voorzitter verkozen te worden had Bach Poetin nodig. Bovendien wil het IOC Rusland geenszins definitief uit haar olympische familie weren. Als er Russisch-gezinde landen zouden volgen, komt het hele olympische model op losse schroeven te staan.’

Pingpongdiplomatie

Sport heeft in het verleden wel gediend om politieke spanningen te ontdooien, maar standvastig was dat niet volgens Scheerder. ‘Het bekendste voorbeeld: de pingpongdiplomatie, waarmee China en Mao Zedong in 1971 toenadering zochten tot de VS, door hun nationale tafeltennisteams een match te laten spelen. Dat maakte de weg vrij voor het latere bezoek van president Richard Nixon aan China.

‘Eerder hadden West- en Oost-Duitsland drie keer deelgenomen aan de Olympische Spelen (1956-1964) als een “verenigde natie”, zoals ook Noord- en Zuid-Korea op de Winterspelen van 2018. Symbolische momenten van vereniging, die in de “echte” wereld ondenkbaar waren. Hetzelfde geldt voor de “olympische wapenstilstand” die voor elke Spelen door de Verenigde Naties als resolutie wordt bekrachtigd.

‘Als die ‘Olympic Truce’ tijdens de Spelen al wordt gerespecteerd – wat Poetin in 2022 met de inval in Oekraïne niet deed – gaat daarna het moorden gewoon verder. Sport zal en kan niet alle oorlogen uit de wereld helpen. Als er komende zomer tijdens de Spelen in Parijs een Palestijn en een Israëliër elkaar de hand schudden, zou dat een mooi vredesgebaar zijn, maar het conflict zal zo niet beëindigd worden.’

Toch mogen we volgens Scheerder die symbolen van verbroedering en vereniging koesteren. ‘Denk u een sportwereld in zonder Olympische Spelen, waar alle landen om de twee jaar samenkomen. Je zou toch iets missen? George Orwell zei ooit dat topsport “war without shooting” is, oorlog zonder schieten. Je kunt het ook omdraaien: zonder sport is er alléén shooting. In sport wordt er, op basis van vastgelegde regels, strijd geleverd tussen twee kampen, twee landen. Dat is ook verdelend en nationalistisch, maar het is wel de aantrekkingskracht, zeker van een groot landentoernooi. Daar is niets mis mee.’

Qatar gebruikte het WK voetbal om een invloedrijke speler op het wereldtoneel te worden.
Qatar gebruikte het WK voetbal om een invloedrijke speler op het wereldtoneel te worden. © getty

Toch is die sportieve strijd niet de hoofdreden waarom landen grote toernooien organiseren, zegt Scheerder. ‘Uiteraard is er het promotionele aspect: het land in de picture plaatsen. Of in het geval van landen met een bedenkelijke mensenrechtenreputatie het imago oppoetsen via sportswashing. Maar het gaat over veel meer: voor de oliestaten om het diversifiëren van hun economie, weg van olie, en om politieke macht. Qatar heeft zo het WK voetbal in 2022 gebruikt om diplomatieke relaties op te starten en een invloedrijke, politieke speler op het wereldtoneel te worden. En wat zie je een jaar later? Qatar is bezig om Israël en Palestina rond de tafel te krijgen, als verzoener van de relaties tussen het Westen en de Arabische wereld.’

Nazispelen

Die verwevenheid tussen ideologie, politiek en sport gaat ook ver terug, zegt Scheerder. ‘Al van voor de Eerste Wereldoorlog, toen de Europese landen de zuidelijke continenten inpalmden en koloniseerden. Engeland zette bijvoorbeeld zijn sporten – zoals voetbal, rugby en cricket – in om in die landen een eigen ideologie op te leggen en zo de lokale bevolking meer in het gareel te doen lopen.

‘In de decennia erna werd sport meer gebruikt als propagandamiddel voor extreem politiek gedachtegoed. Je had de nazispelen van 1936 in Berlijn, maar ook drie edities van de Arbeidersolympiade, tussen 1925 en 1937, als tegenhanger van de klassieke Olympische Spelen, die volgens de communisten te burgerlijk en te kapitalistisch waren.

‘Dat spanningsveld – het kapitalisme versus het communisme – werd na de Tweede Wereldoorlog nog groter tijdens de Koude Oorlog. En ook duidelijk zichtbaar in de sport, met de boycot van westerse landen tegen de Zomerspelen van Moskou in 1980, waarop de Sovjet-Unie counterde met een boycot van de Spelen van Los Angeles in 1984. Niet toevallig werd The Miracle on Ice, de stuntzege van Team USA tegen de onverslaanbaar gewaande Russische ijshockeyploeg op de Winterspelen van 1980, later in de VS verkozen als het Amerikaanse sportmoment van de twintigste eeuw.’

Vanaf het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de val van de Berlijnse Muur neigde die bipolaire wereld naar een unipolaire wereld, stelt Scheerder. ‘Met het Westen, en zeker de VS, die in de steeds meer gecommercialiseerde profsport de boventoon voerden. Die verhouding kantelde opnieuw in de eerste decennia van deze eeuw, met de opkomst van de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika, nvdr). Die drukten steeds meer hun stempel op het internationale sporttoneel: de Zomer- en Winterspelen van 2008, 2014, 2016 en 2022 in Peking, Sotsji, Rio en weer Peking, het WK voetbal van 2010, 2014 en 2018 in Zuid-Afrika, Brazilië en Rusland. Alleen India, met zijn nu 1,4 miljard inwoners, ontbrak, maar dat is ook aan het veranderen. Het zal een steeds grotere speler in de mondiale sport worden. India is nu al kandidaat om de Spelen van 2036 te organiseren.’

Koersen in Kigali

Die ontwikkelingen in de sport vallen volgens Scheerder ook samen met de verschuiving van het geopolitieke machtscentrum in het Westen (Noord-Amerika en Europa) richting het Oosten, met name naar de oliestaten, China en straks dus ook India. ‘Sport speelt daarin een belangrijke rol, omdat in het Westen een steeds grotere afkeer leeft vanuit de eigen bevolking ten opzichte van geldverslindende, milieuvervuilende megasportevents. Voor autocratische landen zijn al die bezwaren geen probleem. Helaas gaan de westerse internationale sportbonden daar gedwee in mee, en is de kritiek daarop vaak subjectief. Hoe kijken we bijvoorbeeld naar de grote rol van Vlaamse bedrijven (onder meer organisatiebureau Golazo, nvdr) in het WK wielrennen in Kigali, in 2025, terwijl het Rwandese regime de M23-rebellen steunt die in het oosten van Congo massaal onschuldige burgers vermoorden?’

Volgens Scheerder is het betreurenswaardig dat internationale sportbonden nauwelijks universele mensenrechtencriteria hanteren bij het toekennen van grote toernooien aan autocratische landen. ‘Vaak wordt geopperd dat die events een positieve verandering zullen teweegbrengen. Maar kijk naar Qatar: uit een recent rapport van Amnesty International blijkt dat een jaar na het WK voetbal de werkomstandigheden van arbeidsmigranten er amper verbeterd zijn.’

Sportparlement

Eind vorig jaar is de 75e verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens gevierd, maar van die ‘viering’ valt in de sport nauwelijks iets te bespeuren, vindt Scheerder. ‘De internationale sportwereld blijkt nog steeds een erg gesloten, gepolitiseerde entiteit. Er wordt veel geregeld in duistere achterkamertjes. De ene autocratie, in de politiek, bestendigt de andere autocratie, in de sport – en omgekeerd. Net als in de internationale politiek en economie draait het om macht en geld.’

Dat beantwoordt volgens Scheerder niet aan de regels van deugdelijk bestuur. ‘Als de Europese Unie of de Verenigde Naties op zo’n manier zouden worden geleid, zou niemand dat pikken. Het blijft opvallend dat internationale sportbonden geen democratische, transparante organisaties zijn die verantwoording moeten afleggen voor hun beslissingen. Sporters en toeschouwers worden gemakkelijk opzijgeschoven, of hoogstens zoet gehouden. Daarom hebben we dringend een soort internationaal ‘sportparlement’ nodig. Dat zou als neutrale, onafhankelijke speler maatschappelijk verantwoorde regels aan sportbonden moeten kunnen opleggen, met een democratische vertegenwoordiging én inspraak van alle stakeholders in de sport. Internationale sportbonden mogen zich niet meer terugtrekken in hun zelfregulerende microkosmos. Ze zullen rekening moeten houden met nieuwe maatschappelijke waarden en uitdagingen.’

Het voorbije decennium legden overheden in heel wat Europese landen regels van goed bestuur op aan sportfederaties, in ruil voor subsidies. ‘Intussen raakt die beleidsvoering steeds meer ingeburgerd’, zegt Scheerder, ‘ook onder druk van bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel dragen. Zonder hun financiële ondersteuning in bijvoorbeeld infrastructuur en veiligheid kunnen sportbonden niet veel realiseren. Wie betaalt, die bepaalt, en mag ook meer sociale return voor zijn investeringen eisen. Misschien is zo’n sportparlement een utopie, maar we mogen niet gewetenloos meesurfen op de golf die nu door de sportwereld stroomt.’

Jeroen Scheerder

1974: Geboren in Tshikapa, Congo.

Hoogleraar sportbeleid en sportsociologie aan de KU Leuven.

Research associate UNESCO Chair for Sport, Development, Peace & Olympic Education.

Voormalig promotor-coördinator van het Onderzoeksplatform Sport in opdracht van de Vlaamse regering.

Voormalig voorzitter van de European Association for Sociology of Sport.

Doceert en publiceert over sport, politiek en samenleving.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content