Rumble in the Jungle: de legendarische bokskamp was sportswashing avant la lettre

George Foreman (links) en Muhammad Ali tijdens Rumble in the Jungle in Kinshasa op 30 oktober 1974. © Getty
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Het begrip sportswashing is al een klein decennium ingeburgerd. Het Londense communicatiebedrijf 89up lanceerde het naar aanleiding van de European Games in Bakoe, Azerbeidzjan, in 2015. Het werd een algemene omschrijving voor landen die via sportevents hun besmeurde ­imago willen schoonwassen.

Het begrip sportswashing is al een klein decennium ingeburgerd. Het Londense communicatiebedrijf 89up lanceerde het naar aanleiding van de European Games in Bakoe, Azerbeidzjan, in 2015. Het werd een algemene omschrijving voor landen die via sportevents hun besmeurde ­imago willen schoonwassen. De inspiratie ­haalde 89up uit het toen recentere pinkwashing, een term die werd gebruikt voor de strategie van ­Israël en enkele Amerikaanse ­oliebedrijven. Die steunden de lgbtqi-gemeenschap om zo hun schadelijke praktijken, op het vlak van milieu of mensenrechten ten aanzien van minderheids­groepen, te verdoezelen.

Sportswashing op zich was niet nieuw. Al in 1936 misbruikten de nazi’s de Olympische Spelen om hun propaganda te verkondigen. Een ander bekend voorbeeld dateert van 30 oktober 1974. Toen vond in Kinshasa, de hoofdstad van het toenmalige Zaïre (nu Congo), de Rumble in the Jungle plaats. Het was een van de meest legendarische bokskampen ooit, tussen de zwaargewichten Muhammad Ali en George Foreman. Het eerste ­gevecht ook dat werd georganiseerd door de later wereldbekende manager Don King. Hij liet Ali en Foreman elk een contract ­tekenen waarin hij hen vijf ­miljoen dollar – toentertijd een enorm bedrag – beloofde.

Er was maar één probleem. Hij kreeg de financiering niet rond, en ging op zoek naar een land buiten de VS dat bereid was het gevecht tussen Ali en Foreman te sponsoren. De oplossing werd aangereikt door Fred Weymar, een voormalige Amerikaanse nazi die uit de VS was verbannen. Hij was betrokken bij verschillende dubieuze ondernemingen en beheerde de Zwitserse bankrekeningen van de Zaïrese president Mobutu Sese Seko.

Na bijna negen jaar aan de macht had de dictator het internationale imago van zijn land ernstig beschadigd. En dus hoopte hij dat met de bokskamp op te schonen. Een voorafgaand driedaags muziekfestival, Zaire 74, met optredens van Bill Withers, BB King en James Brown, moest daar onder meer voor zorgen. Een aardige aanloop naar het fameuze gevecht in het Stade du 20 Mai, waar 60.000 toeschouwers zaten. Zij en honderden miljoenen tv-­kijkers in de rest van de wereld ­zagen hoe Ali met zijn rope-a-­dope-tactiek – een afwachtende houding, leunend tegen de ­ringtouwen – Foreman verrassend versloeg.

Mobutu zelf was er vreemd ­genoeg niet. Hij zou naar verluidt niet in de schaduw van de enorm populaire Ali hebben willen staan. Maar de kamp werd wel een onbetaalbaar promotievehikel voor zijn regime én een viering van zwart zelfbewustzijn.

Muhammad ‘trashtalk’ Ali: de uitvinder van de verbale uppercut

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content