Van de strijd om het behoud met Charleroi naar misschien wel de top in België : over de opmars van Grégory Dufer.
Lang voor zijn invalbeurten met de Rode Duivels tegen Duitsland en Turkije al stond de naam van GrégoryDufer (22) in het transfercircuit aangevinkt. HugoBroos wou hem destijds bij Moeskroen, dat met hem zelfs tot aan de cijfertjes was gevorderd in de onderhandelingen. PatrickRemy had hem graag in Gent zien voetballen. Sunderland en Middlesbrough testten hem en in juli was er nog de Franse tweedeklasser Lorient waarnaar Charleroi hem met plezier had getransfereerd. Maar allen vingen ze bot. Tegen beter weten in vecht Grégory Dufer dit seizoen dan nog maar eens tegen de degradatie met Charleroi. “De Engelse competitie”, zegt hij, “draagt mijn voorkeur weg, maar een ontgoocheling is het nooit geweest dat die transfers niet doorgingen.”
Deze keer lijkt hij zich in de ernstige interesse van Belgische topclubs te mogen vermeien, want er kan dit seizoen geen goal gemaakt worden door Charleroi of Dufer heeft er een voet in. “En hij zit zelfs nog niet aan de top van zijn kunnen”, zegt RaymondMommens, technisch directeur van Charleroi. “Hij staat eigenlijk nog maar aan het begin. Waar hij bijvoorbeeld nog progressie kan boeken, is in spelen onder druk. Dat komt allicht door een gebrek aan ervaring. In bepaalde wedstrijden zie je dat hij dat nog niet zo goed aankan. De twee, drie wedstrijden bij ons nadat hij terugkwam van de nationale ploeg bijvoorbeeld, heeft hij het, vind ik, wat laten afweten. Dat waren zelfs twee van zijn mindere wedstrijden, terwijl ik dacht dat hij na die interlands de ploeg op sleeptouw zou nemen en onder andere tegen Brugge het verschil zou maken. Dan zie je dus dat hij nog jong is, nog niet klaar voor druk. Mentaal moet je hem daarom nog bijschaven. Maar dat is dan voor het ogenblik ook het enige probleem, moet ik zeggen.”
Dat hij te weinig meeverdedigt, is een ander probleem, dacht DanteBrogno toen hij korte tijd hoofdtrainer van de ploeg was. Dacht, want toen hij zich daar na een partij op Beveren kritisch over uitliet, raakte hun relatie prompt vertroebeld. “Je moet hem zeggen dat hij met zijn kwaliteiten moet spelen, vooral hem”, verwoordt Brogno het nu diplomatisch. ” Greg is een speler met techniek vóór alles, maar de laatste jaren is er ook een hogere uitvoeringssnelheid bijgekomen en explosiviteit vooral, waardoor hij de tegenstander nog meer pijn kan doen met zijn dribbels. Want hij gaat recht naar doel, hij dribbelt niet weg naar de buitenkanten.”
Zelf kreeg Brogno als speler nog een assist van Dufer, die in diezelfde wedstrijd, op Genk, ook zijn eerste doelpunt in eerste klasse maakte. “Je wist gewoon : geef hem de bal en negen keer op de tien houdt hij hem goed bij zich. Dat er nu grote ploegen interesse tonen, verrast me niet. Hij heeft kwaliteiten, hij is er klaar voor.”
Raymond Mommens, zijn ontdekker, kan dat alleen maar bijtreden. “Hij kan op de rechterflank spelen, op de linkerflank, centraal in een 4-4-2 of in een 4-3-3 als buitenste spits. Hij is snel, heeft een goeie linker- en rechtervoet en komt altijd heel goed naar binnen. Vanop de rechterflank heeft hij zelfs al verschillende keren met links gescoord. Alleen in de duels moet hij nog wat kracht bijwinnen. Over enkele jaren zie ik hem meer centraal voetballen als een nummer tien. Hij is gewoon compleet : perfect tweevoetig, kan scoren, assists geven. Hij heeft alles om het te maken, als het maar in een offensieve rol is. Als hij de kans krijgt om hogerop te gaan, moet hij ze daarom grijpen. Nederland, Duitsland, de top in België… In een 4-3-3 in de Nederlandse competitie met zijn snelheid en zijn voorzet vanop rechts moet hij brokken kunnen maken.”
Tien was Dufer toen hij zich na een jaar Marcinelle bij Charleroi aansloot. “Een product uit eigen streek”, zegt Brogno, “is eerder zeldzaam voor Charleroi. Maar hij blijft daar sereen onder. Het is niet aan mij om daarop in te gaan, maar dat doet wel goede dingen voor zijn familie.” Sobere arbeiders die nooit veel weelde hebben gekend zijn het namelijk, de Dufers, die zich graag warmen aan het succes van hun zoon. Niet altijd naar believen evenwel, want jaloezie en afgunst waren het die hen in het dorp ten deel vielen toen Dufer later met succes de eerste ploeg haalde. Tot bedreigingen toe zelfs. “Er waren er”, zegt Dufer, “die probeerden om slaag te krijgen van mijn vader om nadien een grote schadevergoeding te kunnen eisen.” Daarom verhuisde hij van Marcinelle naar Thy-Le-Château, waar hij zijn ouders een huis kocht.
“Maar mijn echte vrienden zoek ik nog altijd op”, verklaarde Dufer destijds daarover in FootMagazine. “Je moet sterk zijn om te kunnen slagen vertrekkend vanwaar ik kom. Dat het mij is gelukt, heb ik aan het voetbal te danken. Anders had ik misschien niets positiefs gedaan in het leven. Ik weet dat je dit leven moet koesteren : mijn broer was getalenteerder dan ik, maar op een dag raakte hij betrokken bij een auto-ongeval. Gebroken dijbeen en weg sportieve ambities. Ik zat aan het stuur en ook al trof mij geen schuld, die knal, de angst, de tranen en het lijden daarna, dat raakt je.”
Sinds 1 juli 1997 – 17 is hij op dat moment – is Dufer in de profkern van Charleroi opgenomen. “Als technisch directeur”, zegt Raymond Mommens, “heb ik er indertijd op aangedrongen dat hij de voorbereiding meemaakte in Sittard. Peruzovic nam dat voorstel toen aan, maar hij geloofde er niet zo in. Ik vond het spijtig dat hij niet meteen in de A-kern kon worden opgenomen. Toen ik voor enkele wedstrijden moest overnemen, heb ik hem meteen geselecteerd. Hij heeft kwaliteiten, maar toch geloofde niemand echt in Grégory omdat hij een beetje klein is, wat tenger en misschien niet sterk genoeg was. In de jeugd al stak hij er nochtans al boven uit. Hij speelde toen soms zelfs rechtsback. Je weet, in de jeugd spelen ze soms iemand op verschillende posities uit in functie van het ploegresultaat, maar op een zekere leeftijd heb ik toch gezegd dat ze hem op een bepaalde positie ervaring moesten laten opdoen. Je moet jonge spelers uiteindelijk na verloop van tijd kunnen vormen op hun beste plaats.”
Die plaats ligt dus bij voorkeur op het middenveld, maar hij kwam bij de beloften ook al eens op de rechtsachter terecht en RobertWaseige posteerde hem na één helft als trainer van Charleroi meteen in de spits om daarmee tegen Anderlecht de 4-5-1 van zijn voorganger in een 4-4-2 om te buigen. Pas na de komst van VictorIkpeba als aanvallende versterking kwam Dufer in januari weer op zijn vertrouwde rechterflank terecht. Want voorin is met 1m75, beseft Dufer, koppen niet zijn troef. Zijn tweevoetigheid daarentegen is dat des te meer. Uren stond hij, die rechtsvoetig was, in de winterpauze en zomervakantie met links te trappen.
“Bijna de helft van mijn doelpunten heb ik ondertussen met links gemaakt”, schat Dufer. “Alleen met het hoofd wil het nog zo niet lukken ( lachje). Toen ik in de spits stond, maakte ik er in de beker drie en in de competitie vier. Niet dat de spits mij tegenstaat ; als het is om de ploeg uit de nood te helpen, heb ik er geen probleem mee. Maar mijn beste positie blijft toch de rechterflank, vind ik.”
Of hij die plaats volgend seizoen bij een andere ploeg bezet, laat Dufer in het midden. “Laat ons eerst Charleroi maar in eerste houden, dan zien we wel. Misschien dat mijn selectie voor de Rode Duivels mij meer onder de aandacht brengt, maar ik sluit niet uit dat ik volgend seizoen gewoon bij Charleroi blijf.”
door Raoul De Groote
‘Hij heeft alles om het te maken.’ (Raymond Mommens)