radiojournalist peter vandenbempt en ex-voetballer piet den boer laten afwisselend
hun licht schijnen op de voetbalactualiteit.
Plus Lepoint: de ultieme hallucinatie
Hemelse trip van Christophe Lepoint op Le Canonnier tegen Club Brugge. Frivool aan de bal, maar ook straf loopvermogen, grote werk- en duelkracht, kopbalsterk en doelgericht. Geen simpele jongen, woelig verleden, maar wel de echte motor van Moeskroen. Gelukkig maar, want het werkterrein van Walter Bassegio achter hem is nu nóg kleiner: niet langer de middencirkel maar enkel nog de middenstip, z’n eigen wassen beeld geworden. Moeskroen is nochtans een gewone ploeg, maar in een fel genivelleerde competitie bepaalt het rendement van enkele betere spelers de plaats in het peloton. Volders met z’n saves, Ouali met z’n snelheid, beweeglijkheid en duelkracht, en het enigma Custovic: een periode onweerstaanbaar met veel en prachtige goals, dan een periode totaal afwezig met de meest hilarische missers. Regelmaat is zijn grootste uitdaging in Gent. Het wordt overigens een bange kerst voor Moeskroen: lijdend voorwerp in het vieze dispuut tussen Dufermont en Detremmerie. Hopelijk gaat straks de nu al nog slechts druppende geldkraan niet helemaal dicht.
Kruisweg en Rniks?
Pek en veren was hun deel, geen onnozele woordspeling bleef hen bespaard. Arnold Kruiswijk, de paarse Bert Bibber, en Nemanja Rnic, een smallere kloon van Wasilewski (domme kaarten inbegrepen). In de zomer was hun vonnis al geveld: afvoeren! Voor Kruiswijk was dat onrechtvaardig hard, op basis van een paar (niet bepalende) aarzelingen tegen BATE. Zijn strakke inspeelpass had hij toen ook al getoond, maar niemand die het wilde zien. Nochtans speelde hij bij de Nederlandse beloften en daar stellen ze toch minimumeisen. Nu blijkt hij present in de duels, sterk in de lucht en de beste voetballer achterin bij paars-wit. Snelheid blijft zijn grote minpunt, maar dat was ook niet de grote troef van Rutjes of De Boeck en die zijn toch uitstekend overeind gebleven. Wat krediet mag hem best wel gegund worden.
En de lijkrede die (na de missers tegen Lokeren) over de carrière van Rnic bij Anderlecht werd uitgesproken, was mogelijk ook voorbarig. Tegen RC Genk maakte hij (voor de rust) zelfs in de opbouw een goeie beurt. Met de specialisten die hem al langer kenden en bleven beweren dat Rnic echt wel een goeie speler was, wordt al minder gelachen. Straks komt Tom De Sutter: een beetje geduld is misschien geen slecht idee.
Min En waar de Club bleef stille staan
Natuurlijk blijft Jacky Mathijssen straks ook nog trainer van Club Brugge. In de krant van 3 december zegt voorzitter D’Hooghe dat hij heel tevreden is over zijn coach, die er zeer geëngageerd van ’s morgens tot ’s avonds mee bezig is. Daags nadien vertelt hij in Valencia in de kleedkamer aan zijn spelers fier dat Club in de Europese wandelgangen opnieuw meetelt. Ik veronderstel dat de houdbaarheid van deze verklaringen toch langer is dan twee (weliswaar heel negatieve) weken. Daarin heeft Club matig gepresteerd (soms collectief, soms individueel), pech gehad (op het veld en met blessures) en is het tegen zijn fysieke en kwalitatieve limieten gebotst. Club heeft al wat beter gevoetbald dan vorig seizoen, maar veel te weinig en met veel black-outs. De topvorm van spelers als Stijnen (hem nu verkopen is echt een slecht idee) en Sonck is veel bepalender geweest voor de goede resultaten dan ze bij Club willen weten. Ciman is echt een pijnlijk raadsel, maar ook Vargas en Dirar hebben na zes maanden Club geen zichtbare stap vooruitgezet. En net zij moesten het voetbal gevarieerder en onvoorspelbaarder maken. Maar ze verdienen wel nog wat geduld.
Mathijssen liet zijn kern vorig jaar maximaal renderen en hij zit er nu ook niet ver af. Ik zou echt nog even wachten met een nieuwe zerk op het trainerskerkhof: dat heeft de voorbije jaren enkel imagoschade en frustraties opgeleverd. Dat Mathijssen van overal onder vuur ligt, heeft hij natuurlijk ook aan zichzelf te wijten. Want met de druk en de problemen kwamen ook de provocaties terug en die boemerang hou je beter in de hand. D’Hooghe heeft het hem van de zomer vriendelijk uitgelegd, bezorgd om het imago van zijn club. Een beetje werkcomfort kan een trainer met zorgen nochtans gebruiken, dan verspil je beter geen energie aan nutteloze en zelf ontketende oorlogen.
Bovendien staan de spelers blijkbaar nog pal achter de trainer, altijd een cruciaal element in de beslissing. En het is niet met een andere coach dat Club plots zal rivaliseren met Standard of zelfs Anderlecht: een kwaliteitsinjectie centraal op het middenveld is het minimum. De harde realiteit is: in het post- Solliedtijdperk gaf Club on-Brugs handenvol geld uit, maar op het veld staat het al dik drie jaar stil. Nooit kwamen meer mensen kijken naar zo weinig. Kritische journalisten kan je negeren, ontevreden klanten maar beter niet.
opgetekend door jan hauspie