Paul Van den Bulck, nieuwe voorzitter Belgische Voetbalbond: ‘Zonder Propere Handen zat ik hier niet’
Voetbalervaring heeft hij niet, levenservaring des te meer. Paul Van den Bulck, de eerste zwarte voorzitter van de Belgische Voetbalbond, moet de sport uit het moeras trekken na alweer een schandaal.
Eind juni werd Paul Van den Bulck unaniem verkozen tot voorzitter van de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB). Hij is niet de eerste bondsvoorzitter met buitenlandse wortels: de Iraanse Belg Mehdi Bayat leidde de Voetbalbond tussen 2019 en 2021. In het 127-jarige bestaan van de KBVB is een zwarte voorzitter wel een primeur. ‘Ik besef dat mijn huidskleur het eerste is wat mensen zien, maar wat mij betreft is het maar één aspect van mijn identiteit, die uit veel lagen bestaat’, vertelt Van den Bulck, een advocaat gespecialiseerd in persoonsgegevens, databescherming en intellectuele eigendom. ‘Ik ben een product van de geschiedenis van België, en als Franstalige Vlaming met overzeese roots ben ik tegelijk een symbiose van het hele land.’
Wat is uw geschiedenis?
Paul Van den Bulck: Mijn vader was kapitein op de lange omvaart, en ging met pensioen in Congo. Hij kreeg zes kinderen met mijn moeder, een Congolese vrouw uit Bukavu. Toen mijn vader zijn einde voelde naderen, bracht hij zijn kinderen over naar Vlaams-Brabant. Mijn biologische moeder kon er vermoedelijk niet veel tegen inbrengen – al ken ik die geschiedenis maar van horen zeggen. Samen met mijn broers en zussen belandde ik in Schepdaal, intussen wereldberoemd door Remco Evenepoel. Mijn vader sloot een deal met een alleenstaande vrouw die zijn kinderen zou opvoeden. Zij was lesbisch. In het katholieke Vlaanderen van eind jaren zestig rustte daar een groot taboe op, en een gezin met zwarte kinderen was sowieso on- gezien in Schepdaal. Het verwijderde ons van de anderen. En toch was de verhuizing naar Vlaanderen niet moeilijk voor mij. Ik was amper twee jaar, op die leeftijd ben je plooibaar. Voor mijn broers, die veel ouder waren, was het wel een cultuurschok.
Ik ging naar school bij de jezuïeten in Brussel, en ging naar de erg strenge cadettenschool in Laken. Later studeerde ik rechten aan de ULB en aan de Amerikaanse Duke University. Ik werd advocaat en docent rechten aan enkele Franse universiteiten.
Ik ben nooit lid geweest van een voetbalclub. Niet als speler, niet als bestuurder. Men zag dat als een troef.
Bent u ooit teruggekeerd naar Congo?
Van den Bulck: Nee, nooit. Ik weet dat veel mensen dat niet begrijpen, maar Congo is een vreemd land voor mij. Het is jammer genoeg een gevaarlijk land, des te meer voor wie er niet thuis is. Ik heb nooit de behoefte gehad om de plek waar ik geboren ben te leren kennen. Ik leef in het nu. Een familielid maakte een uitgebreide stamboom van de Van den Bulcks. Blijkt dat mijn vader de eerste was die de streek tussen Mechelen en Antwerpen verliet in vele eeuwen – maar ook dat deed me weinig. Mijn wortels bepalen niet wie ik ben.
Wat hebt u met voetbal?
Van den Bulck: Ik ben nooit lid geweest van een voetbalclub. Niet als speler, niet als bestuurder. Men zag dat als een troef: ik heb geen voorkeuren of affiniteiten en kan de zaken neutraal benaderen.
De Voetbalbond kwam bij mij uit via een headhunter. Ik was meteen geïntrigeerd. Albert Camus zei: ‘Het weinige dat ik over de moraal weet, heb ik geleerd op het voetbalveld.’ Voetbal is een spel van normen en waarden. Het draait om winnen, maar hoe wil je winnen en tegen welke prijs? Per jaar worden er 300.000 wedstrijden gespeeld onder auspiciën van de Voetbalbond. Dat is 300.000 keer impact op de samenleving.
Die 300.000 matchen moeten niet gewoon gespeeld worden, ze moeten iets betekenen?
Van den Bulck: Dat doen ze. Moeders die de kinderen naar het voetbal rijden, vaders die training geven, zonen en dochters voor wie zo’n wedstrijd het hoogtepunt is van hun week. Het is meer dan entertainment. Het is een volkssport die de hele samenleving in beweging zet.
De zaken waar ik in mijn beroep de meeste voldoening uit haal, zijn die waarbij ik bemiddel tussen partijen die met elkaar overhoopliggen. Wanneer ik hen samenbreng, presenteer ik nooit een kant-en-klare oplossing, want meestal bestaat die ook niet. Ik luister, ik probeer te begrijpen en ik ga op zoek naar gemeenschappelijke grond. Het fascineert me dat zo veel mensen in dat spel met die bal gemeenschappelijke grond vinden. Iets wat ons zo bij het nekvel grijpt dat we er weekend na weekend aan opofferen, en met z’n allen voor grote schermen kamperen wanneer de Rode Duivels spelen.
Dat wordt uw rol bij de Bond? De bemiddelaar die iedereen aan boord houdt?
Van den Bulck: Mensen samenbrengen vind ik het mooiste wat er is. De Bond, de profclubs, de amateurs, de Vlamingen, de Brusselaars, de Franstaligen: ze vormen samen een ecosysteem. Het evenwicht bewaren en mensen die verschillende belangen hebben toch samen vooruit laten gaan, dat is de uitdaging.
Een zwarte man aan het hoofd van een sport waar regelmatig racistische incidenten voorvallen: is dat een signaal?
Van den Bulck: Het is jammer dat u die vraag in 2022 nog moet stellen, maar ik besef dat ik inderdaad een rolmodel ben. Dat is nooit mijn ambitie geweest en het streelt mijn ego niet, maar indien andere mensen er hoop uit putten dat een zwarte man de Voetbalbond leidt, dan wil ik hen graag die sprankel gunnen.
Er zijn weinig zwarte mensen in bestuursfuncties in het Belgisch voetbal.
Van den Bulck: Dat is in alle besturen zo, niet alleen in het voetbal. Ook vrouwen krijgen te weinig kansen, net als mensen die geen heteroseksuele geaardheid hebben. Een boel talent staat aan de kant. Voor mij zitten racisme, seksisme en homofobie in dezelfde zak: men miskent iemands menselijkheid. Dat is iets afschuwelijks. Ik zal het nooit aanvaarden.
Racisme zit in de maatschappij, dus je zult het terugzien rond het voetbalveld. Maar in mijn ervaring is de sport progressiever en meer open dan de financiële wereld of de advocatuur. Voetbal is ook een sociale lift voor mensen die anders weinig kansen hadden gekregen in het leven.
Er groeit een generatie kinderen op voor wie zwarte spelers als Romelu Lukaku, Youri Tielemans en Axel Witsel helden zijn. Zal dat een verschil maken?
Van den Bulck: Ik ben zeker van wel, maar het zal niet dé oplossing bieden. Zelfs als Lukaku België bij wijze van spreken in z’n eentje de wereldtitel schenkt, zal het racisme hier niet verdwijnen. Het werk zal nooit af zijn. De strijd gaat eeuwig door.
Bent u zelf met racisme geconfronteerd?
Van den Bulck: Natuurlijk, zowel in mijn privéleven als bij het uitoefenen van mijn beroep. Ik zal u één anekdote vertellen die mij diep heeft geraakt. Ik was voorzitter van een internationale juridische vakvereniging en bezocht onze Oostenrijkse tak. Bij het galadiner stapte de Oostenrijkse delegatie van tafel weg toen ik ze wilde begroeten. Botweg, en het was iedereen duidelijk waarom ze vertrokken. Zo’n klap zindert lang na.
Wat als de Rode Duivels een interland spelen in Oostenrijk?
Van den Bulck: Dan zet ik mijn gevoelens opzij en ga ik uiteraard. Ik mag wat ik in Oostenrijk meemaakte niet veralgemenen. Sowieso ben ik niet iemand die zich wentelt in het aangedane onrecht. Liever oplossingen en verzoening dan klagen.
Racisme eindigt niet bij scheldpartijen of beledigingen. Vaak gebeurt het onderhuids, en maait het kansen weg. Ik ging op zoek naar een appartement, deftig in kostuum, maar zag de huisbazin schrikken van mijn huidskleur en het appartement bleek nét verhuurd, wat jammer. Of ik kreeg enthousiaste reacties op een sollicitatie, maar toen ik me kwam voorstellen, begreep ik onmiddellijk: hier willen ze mij niet.
U hebt een Vlaams klinkende naam en een waslijst aan indrukwekkende diploma’s. Hoe vergaat het zwarte medemensen die het zonder moeten doen?
Van den Bulck: Die hebben het moeilijk. In het slechtste geval krijg je nooit de kans om te tonen wat je in je mars hebt.
De Rode Duivels knielen voor de aftrap, om Black Lives Matter te steunen. Romelu Lukaku heeft zich daar sterk voor gemaakt.
Van den Bulck: Ik ben dankbaar dat er activisten zoals hij bestaan, maar zelf ben ik geen activist. Op de barricaden klimmen zit niet in mijn aard. Ik hoop dat ik vanuit de bestuurskamer mijn steentje bijdraag, op de achtergrond.
Gokreclame zou binnenkort verboden worden. Vindt u dat een goede zaak?
Van den Bulck: Dat is een ingewikkeld debat. Als gokreclame verboden wordt, dreigen gokkers in het zwarte circuit te belanden. Legitieme bedrijven die volgens de regels werken, vallen te verkiezen boven het criminele milieu. Daarnaast is er de vraag in hoeverre reclame leidt tot verslaving. Het zou pretentieus zijn te zeggen dat ik het definitieve antwoord heb op zo’n complex dilemma.
Het was om meerdere redenen een verkeerde beslissing om het WK toe te wijzen aan Qatar.
Het Belgische voetbal hangt sterk af van de gokindustrie. De Voetbalbond wordt zelf ook gesponsord door een gokbedrijf.
Van den Bulck: Als die fondsen wegvallen, staat het voetbal voor een uitdaging. Maar voor elk probleem bestaat een oplossing. We zullen afwachten wat de politici beslissen en ons daarnaar schikken.
Operatie Propere Handen lijkt uit de aandacht verdwenen, maar binnenkort staan er 56 prominenten uit het Belgische voetbal voor de rechter. Onder hen de voorzitter van landskampioen Club Brugge en twee ex-voorzitters van de Voetbalbond. Kan wie veroordeeld wordt in Propere Handen nog in het voetbal blijven?
Van den Bulck: Die vraag valt niet te beantwoorden voor we de vonnissen kennen. De ontsporingen die zijn gebleken uit Operatie Propere Handen hebben de reputatie van ons voetbal geen goed gedaan, maar die crisis is wel ten goede aangewend. We hebben een clearinghouse opgericht dat de geldstromen achter transfers blootlegt, en er werden antiwitwasmaatregelen genomen. Ook de nieuwe wind bij de Voetbalbond, met mezelf als onafhankelijke voorzitter, vloeit voort uit Propere Handen. Zonder dat schandaal zat ik hier niet. De Belgische Voetbalbond heeft zich burgerlijke partij gesteld in Propere Handen. Wij wachten in spanning de vonnissen af.
In november begint het WK in Qatar. Moet het geboycot worden?
Van den Bulck: Het is constructiever om de discussie aan te gaan dan om weg te blijven. Dat de schijnwerpers op Qatar staan, heeft de toestand ginder enigszins verbeterd, al blijven de uitdagingen groot. Laten we hopen dat we die schrijnende toestanden niet vergeten zodra het WK voorbij is.
Er gaan weinig Belgische supporters mee naar Qatar, wegens de ongelukkige timing van het WK en het peperdure verblijf.
Van den Bulck: Het was om meerdere redenen een verkeerde beslissing om het WK toe te wijzen aan dat land. En toch wil ik proberen om er het beste van te maken. (mijmert) Onlangs las ik het boek Éloge de l’Esquive waarin de Franse journalist Olivier Guez op zoek gaat naar de oorsprong van de voetbaldribbel. Toen de sport haar intrede deed in Latijns-Amerika waren de clubs gereserveerd voor blanken. Zwarten streken hun gezicht in met rijstpoeder en verkregen dat ze toch eens een paar wedstrijden mochten meespelen. Om te vermijden dat ze onderuitgeschoffeld zouden worden door hun blanke tegenstanders vonden ze de dribbel uit. Zo ontstond het sambavoetbal, dat de wereld zo veel plezier heeft geschonken. Uit iets vreselijks kan schoonheid ontstaan.
In Tubeke verrees een nieuw bondsgebouw. Wanneer komt er een nieuw nationaal stadion?
Van den Bulck: De infrastructuur is een groot probleem in het Belgisch voetbal. De Voetbalbond sukkelt ermee, net als bijna al onze clubs. Ik hoop dat de overheden de urgentie ervan inzien. Zonder fatsoenlijke stadions kun je geen rol spelen in het Europese voetbal. De stad Brussel engageert zich om het Koning Boudewijnstadion te renoveren met het oog op onze kandidatuur voor de finale van de Nations League (die wordt gespeeld in juni 2023, nvdr). De situatie is verre van ideaal, kan ik u vertellen.
Tot slot: gelooft u in een Belgische wereldtitel?
Van den Bulck: Waarom niet? De Rode Duivels tellen nog altijd verschillende talenten van wereldniveau, en met Roberto Martínez hebben we een uitstekende coach. Zijn dat geen redenen om optimistisch te zijn?
Paul Van Den Bulck
— 1965: geboren in Bukavu, Congo
— 1985: studeert rechten (ULB)
— 1990: aangemeld bij de Brusselse balie
— 1992: master of law (Duke University)
— 2002: docent bij de Universiteit van Straatsburg en de Université Panthéon Assas in Parijs
— 2007: aangemeld bij de Parijse balie
— 2019: partner bij AKD Lawyers
— 2021: onafhankelijk bestuurder bij de Belgische Voetbalbond
— 2022: voorzitter van de Belgische Voetbalbond