Nooit deed Team Belgium in de breedte beter dan in Parijs, maar 10 olympische medailles is (nog altijd) te weinig

De Olympische Spelen van Parijs begonnen voor Team Belgium meteen met twee medailles, in de tijdrit in het wielrennen. (Photo by Tim de Waele/Getty Images) © Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Een recordaantal van 10 medailles behaalde Team Belgium op de Olympische Spelen in Parijs. Ook in de breedte presteerden de Belgische olympiërs beter dan ooit. Hoe moeten we dat echter inschatten in vergelijking met het verleden, en met andere landen? Een duik in de cijfers.

Wat het BOIC niet officieel had uitgesproken, maar waar het wel op had gehoopt, is uitgekomen: Team Belgium kwam in Parijs uit op tien medailles. Het hoogste aantal sinds 1924 (de Spelen van… Parijs) en drie meer dan in 2021 in Tokio. Die zeven medailles waren toen al het hoogste aantal voor ons land sinds de Spelen van 1948 in Londen.

In 2024 scoorden de Belgische olympiërs qua eremetaal nog eens 43 procent beter. Dat hadden er zelfs nog meer kunnen zijn, gezien ook een recordaantal van acht vierde plaatsen. Zeker de Red Panthers in het hockey, de Belgian Cats in het basketbal, Nina Derwael aan de brug met ongelijke leggers en Lotte Kopecky in het omnium grepen nipt naast een bronzen medaille.

Tien medailles, waaronder drie gouden, is prima, weliswaar op basis van het verleden. Ons land heeft op alle vorige Olympische Spelen immers altijd onder zijn waarde gepresteerd. Zelfs de zeven plakken in Tokio 2021 waren te weinig.

Ter vergelijking: België behaalde op de Spelen van Atlanta, in 1996, al zes olympische plakken. Sindsdien is het aantal te winnen medailles, door de toevoeging van nieuwe sporten en disciplines, met 24 procent gestegen (842 vs. 1044). In Tokio was dat zelfs 28 procent meer (1080 medailles).

In Atlanta won België zo 0,71 procent van het totaalaantal medailles, in Tokio met zeven medailles (waarvan drie gouden)… 0,65 procent. Dat is in Parijs, met tien olympische plakken, wel gestegen tot 0,96 procent. Dat bleek ook uit de plaats in de medaillestand: 25e, ten opzichte van plaats 29 in Tokio 2021 en 35 in Rio 2016.

Medailles per capita

Een flinke verbetering dus, dankzij grotere investeringen in sportinfrastructuur, in topsportsubsidies en in de begeleiding van atleten. Het is de voortzetting van de afgelopen jaren, waarin die stijging ook te merken was op EK’s en WK’s.

Toch haalt België, in verhouding tot zijn inwonersaantal en zijn rijkdom, te weinig rendement. Nominatieve vergelijkingen met Nederland, dat liefst 34 medailles en 15 olympische titels veroverde, gaan niet op, want dat telt 17,67 miljoen inwoners, België 11,74 miljoen. Vergelijkingen qua aantal inwoners zijn juister, en daarin doen onze noorderburen ook veel beter: 1 medaille per 477.000 inwoners, België 1 medaille per 1,17 miljoen inwoners.

Ook andere ‘rijke’ landen, met een kleiner bevolkingsaantal dan België, leggen qua medaille per capita betere cijfers voor: Zweden, Zwitserland, Denemarken, Ierland, Nieuw-Zeeland ook. Net als een heel aantal Oost-Europese landen: Bulgarije, Georgië, Kosovo, Litouwen, Slovenië, Kroatië, Moldavië en Hongarije.

In die ranking per capita staat België met zijn tien medailles op de 29e plaats, vier plaatsen lager dan in de ‘gewone’ medaillestand. Op basis van gewogen medailles in vergelijking met het Bruto Nationaal Product zakt ons land verder naar de 57e stek.

Medailles in vier sporten

Daar moet wel een kanttekening bij worden geplaatst: België heeft in tegenstelling tot veel van die landen geen centraal aangestuurd sportbeleid. De bevoegdheden zijn verdeeld over de drie gemeenschappen. Die werken wel beter samen dan in het verleden, maar ideaal is zo’n opsplitsing niet.

Wallonië, met zijn 3,7 miljoen inwoners, blijft op vlak van medailles ook nog altijd achter. Weliswaar een stuk minder dan vroeger, met in Parijs drie individuele medailles: van Nafi Thiam, Gabriella Willems en Sarah Chaâri. Dat is voor Wallonië het grootste aantal sinds 1948. Anderzijds eindigde nog slechts één andere Waalse atleet in de top acht, schermer Neisser Loyola. Als Wallonië, verhoudingsgewijs, even goed had gedaan als Vlaanderen, zou het tricolore rapport van Parijs 2024 dus beter geweest zijn.

Ander minpunt: de tien medailles van Team Belgium werden in slechts vier sporten veroverd: vijf in het wielrennen (waarvan vier op de weg), drie in de atletiek, één in het taekwondo en één in het judo. Zo goed als alle Belgische teams behaalden wel een topachtplaats: in het kano, in het basketbal, de twee hockeyteams, de drie ploegen in de paardensport, de drie aflossingsteams in de atletiek en de achtervolgingsploeg op de wielerpiste. Daarnaast finishten Belgische olympiërs in nog zes sporten in de top acht: artistieke gymnastiek, boksen, judo, roeien, schermen en zeilen.

Recordaantal topachtplaatsen

Positief is dat Team Belgium in Parijs ook op vlak van topachtplaatsen, die op de Spelen goed zijn voor een olympisch diploma, nooit beter scoorde: 33 stuks (zie lijst hieronder). Naast drie keer goud, éénmaal zilver en zes keer brons, waren onze landgenoten nog goed voor acht vierde, zes vijfde en één zesde, drie zevende en vijf achtste plaatsen.

33 topachtplaatsen zijn er zeven meer dan in Tokio (26), of plus 27 procent. In vergelijking met Rio 2016 (19) is dat plus 74 procent, en in vergelijking met Londen 2012 (15), Peking 2008 (12) en Athene 2004 (15) zelfs een stuk meer dan het dubbele.

Niet elke topachtplaats is echter dezelfde: medailles of een vierde of vijfde stek zijn logischerwijs sportief gezien meer waard dan een zevende of achtste plaats. Om dat in de juiste verhoudingen te zetten, geeft een ranking op basis van punten per behaalde plaats een beter beeld: 10, 8 en 6 punten voor de drie medailles, vervolgens 5, 4, 3, 2 en 1 voor de volgende plaatsen.

Parijs 2024 leverde volgens die quotering Team Belgium 152 punten op, 28 meer dan in Tokio 2021 (124, plus 22 procent), 63 meer dan in Rio (89, plus 71 procent) en 91 meer dan in Londen (61, plus 145 procent).

Mooie taart, met te weinig kersen

Conclusie: de Belgische olympiërs spelen aan de mondiale (sub)top meer dan ooit een grotere rol, maar dat had in Parijs nog meer medailles kunnen en zelfs moeten opleveren. Niet alleen door blessures (met name die van Alexander Doom en Julie Allemand bij de Cats), details en specifieke wedstrijdomstandigheden. Ook omdat België, gezien een beter beleid, de grotere investeringen in topsport en onze welvaart, sowieso altijd ruim boven de tien medailles zou moeten eindigen.

Parijs 2024 was dus een mooie, grote tricolore taart, maar met iets te weinig kersen erop.

Topachtplaatsen Team Belgium Parijs 2024

1e Nafi Thiam Atletiek Zevenkamp

1e Remco Evenepoel Wegwielrennen Wegrit

1e Remco Evenepoel Wegwielrennen Individuele tijdrit

*

2e Bashir Abdi Atletiek Marathon

*

3e Sarah Chaâri Taekwondo Weltergewicht 57-67 kg

3e Noor Vidts Atletiek zevenkamp

3e Fabio Van den Bossche Baanwielrennen omnium

3e Lotte Kopecky Wegwielrennen wegrit

3e Gabriella Willems Judo -70 kg

3e Wout van Aert Wegwielrennen Individuele tijdrit

*

4e Belgian Tornados Atletiek 4 x 400 meter estafette mannen

4e Red Panthers Hockey vrouwen

4e Belgian Cats Basketbal vrouwen

4e Nina Derwael Artistieke gymnastiek Brug ongelijk

4e Belgian Waffles Atletiek 4 x 400 meter gemengde estafette

4e Tim Brys Roeien Skiff

4e Eventing Team Paardensport Team

4e Lotte Kopecky Wielrennen omnium

*

5e Lize Broeckx & Hermien Peters Kanovaren Sprint K2 500 meter

5e Red Lions Hockey mannen

5e Oshin Derieuw Boksen 66 kg

5e Dressuur Paardensport Team

5e Victor Schelstraete Boksen 92 kg

5e Matthias Casse Judo -81 kg

*

6e Lotte Kopecky Wegwielrennen Individuele tijdrit

*

7e Belgian Cheetahs Atletiek 4 x 400 meter estafette vrouwen

7e Hermien Peters Kanovaren Sprint K1 500 meter

7e Emma Plasschaert Zeilen ILCA 6

*

8e Isaac Kimeli Atletiek 5000 meter

8e Teamachtervolging Baanwielrennen mannen

8e Glen Cuyle Artistieke gymnastiek Ringen

8e Jumping Paardensport Team

8e Neisser Loyola Lavin Schermen Degen individueel

Partner Content