Minstens 10 olympische medailles: waarom Team Belgium in Parijs niet met minder tevreden mag zijn

Olav Spahl, de delegatieleider van Team Belgium in Parijs. © BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

‘Beter doen dan in Tokio 2021, toen we zeven olympische medailles behaalden’. Dat is de officiële ambitie van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) op de Spelen in Parijs. Minstens tien moet echter het streefdoel zijn.

Voor elke Olympische Spelen maakt het Nederlandse statistiekenbureau Gracenote geregeld een voorspelling van de medaillewinnaars in alle sporten en disciplines, en de bijbehorende totale medaillespiegel. Telkens weer nemen veel media die cijfers over. Toch moet je die met een korrel zout nemen. Voor Parijs voorspelde Gracenote, in zijn update van eind juni, bijvoorbeeld elf medailles voor België.

Op de lijst met medaillewinnaars stonden logische namen, maar ook compleet foute informatie: Jasper Philipsen die brons zou behalen op de wegrit in het wielrennen, terwijl hij niet eens geselecteerd was, Lotte Kopecky die brons zou veroveren in de ploegkoers, terwijl ze niet meedoet aan dat nummer, en Pieter Devos die zilver zou pakken in de jumping, terwijl ook hij naast de selectie viel. Of hoe algoritmes, op basis van uitslagen uit het verleden, er ook naast kunnen zitten.

Bij de laatste update, vlak voor de Spelen in Parijs, paste Gracenote – al dan niet omdat we de communicatieverantwoordelijke attent hadden gemaakt op hun onnauwkeurige inschatting – de voorspelling aan. Naar zelfs twaalf medailles. Met Wout van Aert in plaats van Philipsen en zonder ruiter Pieter Devos, maar wel nog altijd brons in de ploegkoers voor vrouwen. Terwijl Kopecky daar dus niet start en de twee andere vrouwen (Katrijn De Clercq en Helene Hesters) weinig kans maken.

In vergelijking met de voorspelling van eind juni is er nog een medaille bij gekomen: voor… Nafi Thiam, die volgens Gracenote nu goud zal veroveren. Eind juni, nochtans al na haar Europese titel in Rome, was in hun prognose nog geen sprake van de zevenkampster.

Volgens het statistiekenbureau zou verder Kopecky olympische kampioene worden in de wegrit, zou ze nog brons behalen in het omnium, zou de eventingploeg zilver veroveren, pakken turnster Nina Derwael, de Red Lions in het hockey en de Belgian Tornados op de 4×400 meter brons, wordt taekwondoka Sarah Chaâri tweede in het taekwondo en behaalt Matthias Casse de olympische titel in het judo.

Acht à twaalf medailles

Een andere traditionele, gezaghebbende ‘voorspeller’ wat betreft olympische medailles is het Amerikaanse Sports Illustrated. Dat is minder optimistisch voor Team Belgium: ‘slechts’ acht medailles: zilver en brons voor Remco Evenepoel in de wegrit en de tijdrit in het wielrennen, goud en zilver voor Lotte Kopecky in de wegrit wielrennen en het omnium op de piste, goud voor de Red Lions, zilver voor Matthias Casse, brons voor zeilster Emma Plasschaert en zilver voor Nafi Thiam.

Andere voorspellingen op olympische blogs of sociale media schommelen allemaal tussen acht en twaalf medailles voor Team Belgium. Dus telkens meer dan de zeven plakken in Tokio 2021, toen al de grootste naoorlogse olympische oogst. Ons land heeft dan ook meer dan ooit medaillekanshebbers (m/v). Niet alleen de bovengenoemde namen en teams, maar ook de Belgian Cats, de Red Panthers, de jumpingploeg, 400 meterloper Alexander Doom, marathonloper Bashir Abdi en nog een reeks outsiders.

Voorzichtig of niet?

De officiële ambitie van het BOIC – ‘beter doen dan in Tokio’ – is dus een voorzichtige inschatting. In de olympische gids van Knack Sport was delegatieleider Olav Spahl wel meer uitgesproken: ‘In het beste geval behalen we tien medailles of meer.’

Ter vergelijking: ons land was op de Spelen van 1996 in Atlanta goed voor zes olympische plakken. Sindsdien is het aantal te winnen medailles, door de toevoeging van nieuwe sporten en disciplines, met zo’n 28 procent gestegen.

In Atlanta won België zo 0,71 procent van het totaalaantal medailles. In Tokio, met zeven medailles (waarvan weliswaar drie gouden), was dat – qua verhouding – mínder: 0,65 procent. Ja, meer landen behalen ook een medaille (93 in 2021 Tokio, plus 17 procent in vergelijking met 1996), maar dat zijn vaak armere landen die slechts één plak veroveren.

Vlaams topsportindex

Parijs 2024 moet en wordt allicht ook beter dan Tokio 2021. Op alle vlakken is de Belgische topsport, weliswaar dankzij vooral Vlaamse inspanningen, sindsdien (nog meer) gegroeid: grotere investeringen in sportinfrastructuur, een betere algemene werking en een flink gestegen topsportbudget van de Vlaamse overheid (van 23 miljoen euro bij het begin van de voorbije legislatuur tot 30 miljoen euro dit jaar). Dat resulteerde de voorbije jaren ook in meer medailles op EK’s en WK’s – altijd richtinggevend voor olympisch succes.

De Vlaamse Topsport­index, die alle Belgische medailles en topachtplaatsen op grote toernooien berekent volgens hun gewicht, stond eind mei op een record van ruim 1800 punten. Het drievoudige van in het najaar van 2004, 1000 punten meer dan na de Spelen van Rio 2016 en 300 punten meer dan na de Spelen van Tokio 2021.

Op basis daarvan kan je slechts één conclusie trekken: met een evenaring van Tokio 2021 mag Team Belgium zich in Parijs niet tevreden stellen, zelfs niet met acht of negen olympische plakken. Na alle investeringen en met al die kanshebbers moet tien medailles het minimale streefdoel zijn om van een echt geslaagde Spelen te kunnen spreken.

Partner Content