Vrijheid is een hoog goed voor Trond Sollied, vrijheid om zichzelf te zijn. De mens achter de coach.
Trond Sollied (42) : “Ik was, denk ik, een vrij normaal kind. Wat er tijdens mijn jeugd allemaal in mij omging, wat mij dreef en wat mijn dromen waren, dat kan ik mij niet zo specifiek meer herinneren. Maar als kind wil je, denk ik, vooral plezier maken én leren.
“Thuis waren we met zes kinderen. Qua leeftijd zat ik er tussenin. We deden allemaal veel sport, maar ik ben de enige die uiteindelijk die richting ben uitgegaan. In mijn dorp Mo I Rana was ik dan ook van jongs af aan de beste in sport. Als kind denk je niet, je volgt je instinct. Het zijn je interesses die je drijven, het is niet je brein.
“Ik was een leider, zonder iets te zeggen. Van nature, ja. Ik organiseerde alles. Als we gingen spelen bijvoorbeeld : jij daar, jij daar. Ook op school, waar ik met dertien jaar voor het eerst werd verkozen tot vertegenwoordigende klassecretaris.
“Ik was goed georganiseerd. Met negen, tien jaar verkocht ik zoals mijn oudere broers kranten in de straten, om wat meer geld te hebben – zodat ik kon kopen wat ik wou. Mijn ouders wisten het niet eens. Zo had ik altijd extra’s, maar ik gebruikte ze nooit ineens.
“De opvoeding die mijn ouders mij gaven, was vrij noch strict. Als ik het vergelijk met België, dan was ik heel vrij. Het was ook makkelijk, want ze wisten altijd waar ik was : op het voetbalveld in de buurt, waar we met ongeveer dertig kinderen van dezelfde leeftijd soms tot twee uur ’s nachts speelden.
“Ik ging ontzettend graag naar school, omdat ik graag leerde en omdat ik er veel vrienden had. Sociaal was ik zeker, ja, maar anderzijds hield ik er ook van geregeld eens alleen te zijn. Dan trok ik de natuur in, juist buiten het dorp ging ik dan in de bossen wandelen – en ’s winters skieën. De zondagochtend vroeg meestal, omdat ik normaal als eerste wakker was én omdat je ’s ochtends vroeg heel veel hoort in de natuur. Ik hield daarvan, dat gaf mij energie en ideeën. Een gevoel dat te vergelijken is met naar klassieke muziek zitten luisteren.
“Nieuwsgierigheid drijft je, en ik was heel nieuwsgierig. Een heel goeie student ook, ja. Vooral biologie vond ik interessant, en chemie. Ik herinner mij dat ik toen ook gefascineerd was door vliegtuigen. Misschien had ik wel een beetje de droom om piloot te worden, zeker tijdens mijn legerdienst. Maar dan had ik de voetbalcarrière die ik juist begonnen was, moeten laten schieten. Ik denk dat ik de beste keuze maakte. Ik volgde mijn buik; mijn buik vertelde mij veel.”
“P
rofvoetballer worden was geen droom. Ik wou alleen zien hoe goed ik kon worden. Dat was mijn ambitie, in eender wat trouwens. Geld was niet mijn drijfveer, want met voetbal je brood verdienen, was toen niet evident in Noorwegen. Toen ik begon, verdiende ik trouwens bijna niets. Mijn motivatie was winnen en zo goed mogelijk presteren.
“Mijn ouders pushten mij nooit, in geen enkele richting. Na de hogeschool gaf ik kort voor en na mijn militaire dienst les in het lager onderwijs, waarna ik in Oslo aan de universiteit ging studeren. Eerst lichamelijke opvoeding, daarna economie.
“Spontaan heb ik altijd alles stap voor stap opgebouwd. Mijn grootmoeder was de enige die er ooit een opmerking over maakte. Ze zei : je zou beter een waardige job zoeken. Ik was vijfentwintig jaar en begon toen als niet-amateur in Noorwegen nochtans goed betaald te worden. Maar zij was oud en van een totaal andere generatie; ze kon niet begrijpen waarmee ik bezig was. Een job als voetballer was niet normaal voor zulke mensen. Nadat ze mij voor het eerst op televisie had gezien, heeft ze er nooit nog over gepiept.
“Als kind voelde ik mij heel vrij. Ik deed wat ik wou, iedere keuze maakte ik zelf. In Noorwegen opgroeien en leven is dan ook fantastisch. Het is er veilig, het is een groot land met slechts vier miljoen inwoners, er is olie, gas, electriciteit… alles wat we willen. Ik bedoel : in Zuid-Afrika kan je seropositief geboren worden, hé.
“Tuurlijk heb ik zoals iedereen in het leven ook moeilijke momenten gekend, maar wat is moeilijk ? Een meisje waar je verliefd op bent niet kunnen krijgen ? Ondanks alles ben ik een zeer gelukkig persoon. Ik ben geen klager en heb ook niets om over te klagen, misschien ben ik vooral daarom de persoon die ik ben. Als ik terugkijk, dan… dan denk ik : ik ben zo geprivilegieerd geweest dat het uniek lijkt. Ik prijs me bijvoorbeeld ook gelukkig dat ik nog altijd mijn vroegere vrienden heb, zij waarmee ik alles meemaakte.
“Ik ben protestant. Mijn vader noch mijn moeder waren grote gelovigen, maar het was een deel van mijn schoolopvoeding. Al zijn er veel vragen waarop je het antwoord niet kent, tot protestant bekeerd worden was voor mij nooit een innerlijk conflict. Ik voel me trouwens goed in de kerk, ik heb er altijd vrede gevonden. Overigens, er zijn veel religies en als ik naar de geschiedenis kijk, ben ik helemaal niet overtuigd dat de katholieke de beste is. Zeer integendeel zelfs. Ik geloof dat de menselijke natuur goed is; het is de cultuur, waaronder religie, die het leven gevaarlijk maakt en aan de basis ligt van alle oorlogen.”
“T
uurlijk is ook de Skandinavische mythologie mij bekend. Die leerde ik op school. Het zijn verhalen, meer niet. Oké, de Vikings… zij mòesten weg uit Noorwegen, Zweden en Denemarken, dat was hun weg, die mòesten ze gaan. Ze waren goed in schepen bouwen en – oké – in vechten, maar… het zijn onze verre voorouders, maar… je kunt ook niet alle Duitsers blameren omdat Hitler de Tweede Wereldoorlog is begonnen, toch ?
“Het is niet zo dat ik alles volg wat een voorbeeldig christen moet doen, maar ik denk dat ik goed ben aan de basis. Een zeker religieus gevoel is mij niet vreemd, maar… er zijn veel religies, iedere religie heeft zijn geschriften, opgetekend door mensen, en ik ben er niet zo zeker van dat ik alles moet geloven wat tweeduizend jaar geleden zou zijn gebeurd. Geschiedenis is niet honderd procent betrouwbaar, want door de mens gemaakt. Bovendien kan het ook nooit de bedoeling zijn dat er nu geleefd wordt zoals in de tijd van Mohammed, zoals de Taliban wil.
“Ik geloof in iets, maar ik ben er niet zeker van in wat. Ik geloof in iets boven ons, iets wat we niet weten. Ik geloof in een God, niet mijn God, maar in… ja, in een Universele Kracht die ons allemaal verbindt, missichien, een Groot Mysterie, een Goddelijk Plan, ja. Althans, je hoopt het.
“Om echt op zoek te gaan naar antwoorden op alle vragen, heb ik niet de tijd. Bovendien, als je achter alles een betekenis gaat zoeken, word je gek, vrees ik. Soms moet je dingen gewoon accepteren, ook al begrijp je ze niet.
“Met ouder worden zie je en begrijp je meer. Het probleem is dat als je jong bent, je vooral met jezelf bezig bent. Je kan jezelf niet als een object in het geheel zien, je zet jezelf neer als een subject van waaruit alles moet vertrekken. Dat merk je ook bij voetballers. Vraag Sven Vermant, 28, maar eens wat hij nu ziet en begrijpt en hoe het was met 23 jaar. Ga over tien jaar eens praten met Hans Cornelis, 17. Ik ben 42, je begrijpt dat ik absoluut niet meer de behoefte heb om iedere bloody day mijn gezicht en mijn commentaren in de krant te zien.
“Om gelukkig te zijn, heb ik niet veel nodig. Vrienden in de eerste plaats, dat is het belangrijkste in mijn leven, denk ik – en een goed contact met je familie uiteraard. Ik draag er dan ook goed zorg voor. Een vriend meer of minder is niet belangrijk, maar zònder vrienden ben je niets. Ik heb mij nooit alleen gevoeld, wat niet wegneemt dat ik nog altijd de behoefte heb om af en toe alleen te zijn, om naar mezelf te luisteren – zeker nu je omringd bent door zoveel mensen dat je soms naar adem snakt.”
“V
eel materiële zaken heb ik niet nodig. Ik ben er niet mee opgegroeid en er eigenlijk ook nog altijd totaal niet mee bezig. Het is meer mijn vriendin die daarover beslist. Bijna nooit koop ik iets voor mezelf, echt waar. Mooie kerstgeschenken kopen voor anderen, daar heb ik wel plezier aan.
“Evenmin is veel geld verdienen voor mij een voorwaarde om gelukkig te zijn. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik gratis wil werken. Je kunt jezelf niet uitverkopen : ik heb mijn prijs zoals iedereen zijn prijs heeft. Misschien zijn er wel anderen in mijn familie die het nodig hebben. Mijn geld staat op de bank, het zit in een fonds dat normaal acht à tien procent opbrengt. Verder denk ik er niet zo over na wat er vroeg of laat mee moet gebeuren. Of ik er niet stilaan aan moet denken om vader te worden ? Ik hou alleszins van kinderen, maar wie zegt dat ik al geen vader ben ( schiet in een lach) ?
“Van een gezin heb ik als kind nooit gedroomd, dat is waar je aan denkt als je ouder wordt. Neen, een droom is dat niet, want iedereen kan het binnen het jaar realiseren. Het is de realiteit een meisje te vinden waarvan je voelt : dat is het, nu is het correct, do it. Wanneer dat zal gebeuren, weet ik niet. Maar je voelt het, dat weet ik zeker. Als ik onzeker ben, dan wacht ik.
“Trouwen, het is te vergelijken met een hond die plast om zijn territorium af te bakenen. Pas op, ik ben er niet tegen, het is iets goeds. Ik wil ook trouwen, maar ik heb tijd nodig om de juiste partner te vinden en er helemaal van overtuigd te raken. Trouwen met pakweg 23 jaar, dat kan volgens mij niet goed zijn. Het is veel te vroeg, vind ik – en de reden waarom er zoveel scheidingen zijn. Je hebt meer levenservaring nodig alvorens zo’n beslissing te nemen, dan ben je meer resistent aan het leven.
“Het is goed dat een mens zich vrij blijft voelen, maar wat is vrij ? Volgens mij is vrijheid : free to think and to express yourself. Dat hoeft dus niks te maken te hebben met vrijgezel of getrouwd zijn en met wel of geen kinderen hebben. Waar het om gaat, is dat je iets hebt om in te geloven en om uit te drukken. Dat iets kan God zijn, dat kunnen mensen zijn, of principes. Vrijheid is dat je kunt doen wat je voelt en denkt dat je moet doen. Bijvoorbeeld : als ik vrijdag voel dat ik naar Parijs – of naar Noorwegen – moet gaan, dat ook kunnen doen. Dan heb je vrijheid. Jezelf kunnen zijn, je innerlijke Zelf kunnen volgen, ja. Veel mensen denken daar anders over, maar mijn vriendin en ik, wij discussiëren over zulke dingen.”
“J
uist ja, goed eten en drinken draagt ook bij tot mijn geluk, inderdaad. Te véél drinken ook ? Luister, bier kan ik niet te véél drinken, want ik kan wel dertig glazen verzetten. Het gevaar zit hem in mixen, cognac met pils bijvoorbeeld. Dat probeer ik dus te vermijden.
“En verder reis ik. Kijken naar andere plaatsen en andere mensen, hen proberen aan te voelen en te begrijpen. Twee maanden geleden was ik in Lissabon en ontmoette ik er een oude man die mij vertelde over Lissabon en over Portugal. Dat vind ik mooi. Gewoon kijken en praten met mensen, soms is dat meer dan genoeg.
“Weet je, ik was heel onzeker toen ik naar Gent kon komen, maar ik zei : ik probeer het. Ik voelde dat het moest en eigenlijk had ik niets te verliezen. Want ik kon altijd terug naar huis, waar ik van een job verzekerd was. De uitdaging maakte me heel nieuwsgierig, ik mòest het proberen om te groeien. Door het te doen, confronteer je jezelf met je angsten en onzekerheden en kan je je er ook van bevrijden, inderdaad.
“In de periode 1985, ’86, ’87 had ik al het gevoel dat ik Noorwegen moest verlaten. Als speler, ja, want ik was toen meer dan goed genoeg. Uiteindelijk is het er door omstandigheden pas van gekomen als coach.
“Mijn voornaamste doel als coach is goed werk te leveren waar ik ben. Waar de feiten mij zullen brengen, weet ik niet, maar waar ook wil ik proberen te winnen met stijl. In my way, not in another way. Dat is ook heel belangrijk voor mij.
“Uiteraard wil ik naar de top, maar wat is de top ? Ook van topclubs gaat de conjunctuur op en neer. Maar ik weet dat wat ik wil bij de grootste clubs makkelijker te doen is, want mijn collectieve manier van werken is nu eenmaal veeleisend. Hoe beter de spelers die ik heb, hoe beter het team zal zijn.
“Als ik in België blijf, zal het meer wegens mijn vriendin zijn dan iets anders. Of ik misschien trouwplannen heb ? Ik maak niet zoveel plannen, weet je. I take it, it’s about time, and you never know. Maak je niet ongerust, je hoort er wel van als het zover is ( lacht).”
door Christian Vandenabeele