Michel Verschueren: ‘Als ik een probleem heb, praat ik er met niemand over, zelfs niet met mijn vrouw’
‘Mister’ Michel Verschueren is niet meer. In 2018 ging schrijver-muzikant Rudolf Hecke bij de voormalige manager van voetbalclub Anderlecht langs voor een gesprek over passie, leven en dood, voor zijn boek Passie. Hij kwam terug met een pak straffe uitspraken van ‘de zilveren vos’.
‘Zeg het eens, patron!’ waren de eerste woorden die hij tegen me sprak. Het was 23 maart 2003 en ik stelde mezelf voor aan Mister Michel, manager van RSC Anderlecht, les mauves. Een potige handdruk en een eerste gesprek volgden, waarna ik de wedstrijd RSCA-Club Brugge mocht bijwonen als zijn gast. Anderlecht won die avond met 5-1. Het waren andere tijden, zijn tijden. Vijftien jaar later spreek ik met hem over zijn passie. Zijn bureau bevindt zich achteraan de gang, tekenend voor de gang van zaken bij zijn geliefde club. De deur staat open wanneer ik aankom. Zijn stem klaroent: ‘Patron, wat kan ik voor u doen?’ Kordaat en hartelijk. Meteen ter zake.
Dekt het woord ‘passie’ in uw geval de lading?
Michel Verschueren: Niet echt. Het is meer dan dat. Ik mag mezelf beschouwen als een workaholic (hij spreekt het uit als ‘work-alcolíc’). Veel mensen beschouwen me ook zo. Ik ben tien jaar geleden met pensioen gegaan, maar als teken van respect en eerbied voor wat ik voor deze club gedaan heb, heeft de voorzitter mij lid gemaakt van de raad van beheer. Met als gevolg dat ik ben blijven doorwerken als een gek. Als ik u zeg dat ik het laatste anderhalf jaar in Moskou, Sint-Petersburg, Qatar, Brazilië, Milaan, Malaga, Turkije, Londen, Duitsland en zeven keer in Zwitserland geweest ben, dan is dat toch niet slecht voor ne pé van mijn ouderdom, hein? En altijd alleen met mijn valieske, altijd working, not for the pleasure, niet voor de seks. Dat is mijn leven, daar geniet ik geweldig van. Omdat ik het zeer mooi vind om gezond ouder te worden. Ik zeg wel ouder, niet oud!
Workaholic zijn en blijven vergt kracht.
Verschueren: Ik ben van vorming licentiaat lichamelijke opvoeding. Ik heb veel aan sport gedaan en veel melk gedronken. Daarna ben ik manager geworden. Dat bracht een heel ander leven met zich mee, maar ik meen toch te mogen zeggen dat ik een gezonde basis heb gelegd die mij nu helpt op een normale manier langer mee te draaien. Ik dank ik-weet-niet-wie, want ik geloof in niet veel, voor het feit dat ik op deze leeftijd nog zo rustig mee kan draaien. Dat is het bewijs dat je van lang werken en gezond leven niet sterft. Ik wil er direct aan toevoegen dat je iedereen de vrijheid moet geven om te kiezen zijn of haar leven naar wens in te richten. Niet iedereen hoeft een workaholic te worden. Maar de beroepskeuze is een bepalende factor voor het geluk in iemands leven.
Welk parcours hebt u afgelegd?
Verschueren: In mijn studententijd in Leuven ging ik tijdens het verlof werken in Seraing, in de crompier. Weet je wat dat is? Pommes-de-terre, aardappelen van ’s ochtends tot ’s avonds. Ik woonde twee maanden bij een commerçant en moest om vier uur opstaan om vrachtwagens van dertig ton te lossen. Zakken van vijftig kilo en zonder elevateurke! Maar ondertussen leerde ik perfect Frans spreken en verdiende ik zakgeld, daar waar de andere studenten alleen een gebruinde huidskleur overhielden aan hun vakantie. Na mijn studie werd ik milicien. Dat bracht 0,25 euro per dag op. Ik vond dat niet genoeg en tekende bij. Als reserveofficier verdiende ik dan 1000 euro per maand. Daar kon je in die tijd al iets mee doen. Vervolgens ben ik gaan werken. Ik combineerde dertien jaar lang drie jobs: een volledig uurrooster als onderwijzer, werk als kinesitherapeut en fysiektrainer van de voetbalploeg van Aalst. Dat was daar een Begeisterung van jewelste. Het draaide zo goed dat Albert Roosens me in 1963 kwam weghalen voor Anderlecht, en ook daar bleef ik de drie jobs combineren tot in 1969. Dan arriveerde er een nieuwe trainer, Pierre Sinibaldi, en die zei mij (imiteert Corsicaanse tongval): ‘Mister Michel, moi je vais prendre l’èquipe première et moi tout seule. Toi tu prends tout le reste.’ Ik heb dadelijk geantwoord: ‘Proficiat voor uw eerlijkheid, maar ik ben weg!’ Vervolgens stapte ik naar het bureau van secretaris Eugène Steppé en vroeg hem me meteen uit te betalen, hetgeen na wat gemopper in cash gebeurde. Ik zat geen minuut zonder werk. Onmiddellijk werd ik bij Daring Molenbeek binnengehaald, waar na een maand secretaris-generaal Marcel Fluche stierf tijdens een wedstrijd op Lierse. Heel het spel viel daar in elkaar, waarop voorzitter L’Ecluse me bij hem riep en vroeg: ‘Michel, zou jij het zien zitten om alles op te geven en hier manager te worden?’ Ik heb één nacht bedenktijd gevraagd en dan ‘ja’ gezegd. Mijn job als leraar zegde ik op, de kinesitherapiepraktijk zette ik stop en ik werd fulltime manager van Daring.
En daar bent u 11 jaar gebleven.
Verschueren: Vier jaar bij Daring, en na de fusie nog zeven jaar bij RWDM, waarmee we kampioen speelden in 1973 en de halve finale van de Europabeker in Bilbao haalden. Het ging er goed tot de dood van de rechterarm van de voorzitter, burgemeester van Molenbeek Edmond Martens. Hij bekleedde 36 jaar dat ambt en in die tijd waren burgemeesters keizers in hun gemeenten. Die konden álles oplossen en dat deed hij ook voor L’Ecluse. Dat viel ineens weg en de club raakte meteen in financiële problemen. Ik zag de bui hangen en besloot me op de markt te zetten. Na afloop van een vergadering van de Profliga waar ik RWDM vertegenwoordigde, deed Roger Petit van Standard me een aanbod. Constant Vanden Stock, voorzitter van Anderlecht, zag ons daar in het hoekje staan praten en stootte zijn buur, Omer Ampe van Beveren, aan. ‘Omer, wat is dat daar met Verschueren en Petit?’ ‘Ah, weet je dat niet? Verschueren gaat naar Standard!’ ‘Watte?’ zei Vanden Stock. Even later stond ik in de lift en wie sprong daar ineens mee de kooi in? Constant Vanden Stock. Hij keek me recht in de ogen en zei: ‘Au fond Verschueren, vous n’auriez jamais dû quitter l’Anderlecht, est-ce-qu’on peut parler?’ Ik antwoordde met een fonkel in mijn ogen. Hij wist meteen hoe laat het was. Drie dagen later was het contract getekend en was ik manager van Anderlecht.
Hoe verliep die tweede periode bij Anderlecht?
Verschueren: Het was 1980 en ik kwam aan bij een club met een mooi palmares die huisde in een versleten kot. Mijn eerste opdracht was ‘iets te vinden’ voor het 75-jarige bestaan van de club drie jaar later. Een nieuw stadion, opperde ik. ‘Wie gaat dat betalen?’ zei de voorzitter. Maar ook daar had ik uiteraard aan gedacht: ‘We voorzien 24 loges die we verhuren à 25.000 euro per jaar én we verhuren voor drie jaar met betaling op voorhand.’ Zijn frank viel meteen. We verbouwden het stadion in vijf fases. In 1985 vond het Heizeldrama plaats. Negenendertig doden! In de naweeën daarvan kregen we het bezoek van mevrouw Magotte, die alle clubs op veiligheid moest doorlichten. Ze bezocht de werf met aan de overkant de oude plastic tribune. Telkens als het waaide vloog er wel iets af. Ze zei me: ‘Schitterend werk, maar als je daar ook nog iets zou kunnen aan doen tu serais le fils du roi.’ Ik moest de zoon van koning Boudewijn niet worden — dat zou trouwens zeer moeilijk zijn geweest (grijnst) — maar ik trok weer naar Vanden Stock. ‘Zijt ge daar weer met uw tribune?’ Ik legde hem het plan uit om ook businessseats te voorzien en te verhuren voor zes jaar met betaling op voorhand. In drie maanden tijd was alles verhuurd. Heel mijn plan bracht 38.000.000 euro op en daarmee financierde de club volledig zelf het nieuwe, ultramoderne stadion, een primeur.
Een gebrek aan ambitie kon u niet worden aangewreven.
Verschueren: Ik ben altijd als een bezeten man door het leven gegaan. Ik wilde iets tonen. Een ander voorbeeld. Anderlecht speelde nog met Belle-Vue (de naam van de brouwerij van Vanden Stock, nvdr) op de truitjes. Ik zeg tegen de president: ‘Dat kan veel meer opbrengen.’ ‘Allez allez, Verschueren, ge zijt hier nog maar pas en ge wilt mij al buitensluiten. Dat gaat niet, hein.’ Ik ben drie keer moeten teruggaan om hem te overtuigen en kreeg toen als antwoord: ‘Verschueren, tu peut essayer mais il ne faut pas arriver avec le patissier du coin de la rue, hein.’ Ik had al contact opgenomen met de Generale Bank. De ‘G’ van Geld, Gueuze, God, Gezondheid, Geluk en Gehoorzaamheid. Bij de ondertekening van het contract wilde de voorzitter van de bank, monsieur de Villegas avec petit ‘d’, zich ervan verzekeren dat er toch een opzegclausule in stond. Het was weer een primeur, het eerste sponsoringscontract. De periode van drie jaar werd er zes, zes werd negen, negen werd vijftien, vijftien twintig, twintig vijfentwintig, nu zijn we al vijfendertig jaar samen met die mooie bank, die ondertussen al twee keer van naam is veranderd . Een record in Europa.
In 2004 werd u als manager opgevolgd door Herman Van Holsbeeck. Hoe bent u vandaag nog bij de club betrokken?
Verschueren: Ik heb veel van mijn functies afgestaan. Ik ben nu alleen nog afgevaardigd beheerder van Saint-Guidon (het sterrenrestaurant in het stadion, nvdr). Mijn zoon Michael heeft me her en der opgevolgd. Hij is ook heel goed bezig in de immobiliënwereld. I am proud, ik ben trots op hem. Hij is opgevoed op mijn manier, is ook een workaholic, een werkbeest, maar dat is een lelijk woord. Ik moet wel bekennen: door die manier van leven is mijn vrouw Marie-Louise twintig jaar lang alleen met dochter en zoon op vakantie geweest naar de Côte d’Azur, Sainte-Maxime. Ik beloofde altijd weer dat ik één weekend zou afkomen, maar wanneer het weekend daar was, had ik geen tijd. Daar ben ik niet trots op. Ze heeft het volgehouden tot ze op een keer hoorde zeggen: ‘Celle là se vente! Elle n’a sûrement pas de mari.’ Daarna is ze niet meer willen gaan. Pas op, ik volgde wel alles van een afstand, niemand had iets te kort. Mijn vrouw heeft de kinderen opgevoed, maar ik hield alles in het oog. Als er iets was, greep ik in. Je kunt zeggen dat dat makkelijk was, maar toch, nee. Ik moet mijn vrouw daarvoor bedanken. Ze heeft wel het geluk gehad dat ik de loges en businessseats in het leven heb geroepen. Daardoor kon ze meekomen naar het voetbal en vrouwen van andere zakenmannen leren kennen. Ze had haar bezigheid in comfortabele omstandigheden. Want pas op, ook tijdens de wedstrijden moest ik werken, hein! Het heeft geholpen om ons huwelijk niet kapot te laten gaan, want iemand die leeft zoals, loopt een groot gevaar om vroeg of laat met zijn hoofd tegen de muur te lopen. Ze heeft me niet geflikt.
Iemand die zoals ik leeft, loopt een groot gevaar om met zijn hoofd tegen de muur te lopen. Maar mijn echtgenote heeft me niet geflikt.
Hoe gaat het met mevrouw Verschueren? Is ze hersteld van het zware ongeval dat ze tien jaar geleden had?
Verschueren: Ze was zo goed als dood, dat weet u. Sindsdien heeft ze heel wat ingeboet op gebied van fysieke kracht, weerstand en uithoudingsvermogen, maar ze kan zichzelf gelukkig nog behelpen, ze kan nog steeds haar coursekes doen. Wij zijn nu al meer dan vijftig jaar samen (Marie-Louise Susic overleed in mei dit jaar, enkele maanden voor haar echtgenoot, nvdr). Dat is toch mooi in deze tijden waarin jongeren van partner wisselen zoals wij van auto. Maar ik ben nooit een groot romanticus geweest, hoor. Ik was celibatair tot mijn 31ste en dan viel ik op mijn vrouw. We hebben elkaar goed gevonden, ook zij had altijd een zwaar leven gehad. Ze is de dochter van een Joegoslavische inwijkeling die hier voor de oorlog is aangekomen met een hemd en een broek en die dag en nacht gewerkt heeft, een commerce heeft opgebouwd waar zij de zaken liet draaien. Ze wist wat werken was, en wat je moest doen om ergens te komen. Ze heeft zich ook nooit met mijn zaken bemoeid en vice versa. Allez, deze morgen belt ze me op en zegt: ‘Pappie, ’t is vandaag de geboortedag van uw dochter. Bel haar!’ Ik heb dat daarnet gedaan. Nee, ik ben geen romanticus, geen mouwveger.
U durft zelfs nogal fors uit de hoek te komen. Toen u stakers luieriken noemde, bijvoorbeeld, of studenten zuipschuiten.
Verschueren: Ik durf de zaken straight to the point te zeggen. Er zijn mensen die daardoor vinden dat ik een ambetanterik ben. Dat is misschien een beetje waar, maar het stoort me niet. In het leven moet je rechtlijnig kunnen zijn en niet iedereen kan daartegen. Ik heb destijds durven te zeggen: ‘Stakers zijn luieriken’.’ Wel, ik krijg nu au fond gelijk. Eindelijk is het doorgedrongen dat er naast een stakingsrecht ook een recht op werken is. Ja of nee? Er heerst een wereldwijde crisis en we moeten langer werken om ons sociaal statuut te kunnen waarborgen. Iedereen is het daarmee eens, maar als puntje bij paaltje komt zeggen ze: ‘Ja, maar ík niet, hè!’ Als je veel reist, besef je pas dat België een mooi landje is, waar we nog altijd samen gelukkig kunnen zijn. Met een levensstandaard die een van de beste is van de hele wereld. Nu moeten we er een beetje aan sleutelen om dat te kunnen behouden. Dan zeg ik: ‘Godverdomme, doe allemaal mee, hein. Just of niet just? Da’s mijn stijl, in alles, te nemen of te laten. Ik weet dat je daar bijvoorbeeld in de politiek niet ver mee komt. Maar ik blijf altijd beleefd.
‘Ik durf de zaken straight to the point te zeggen. Maar ik blijf altijd beleefd.’
Hetzelfde geval met de studenten. Ik heb gezegd over diegenen die reclameerden dat ze 200 euro meer inschrijvingsgeld moesten betalen: ‘Janken en zuipen, dat kunnen ze.’ Soms bijt ik mezelf op de tong omdat me iets is ontsnapt. Ik had toen niet moeten zeggen ‘ze’, maar ‘sommigen’. Maar dezelfde week was er in Leuven een zwaar incident. Poepzatte studenten maakten ambras en trachtten om vijf uur ’s ochtends de kamer van een por binnen te dringen om haar te neuken. Ik kreeg dan direct gelijk. Studentenjobs zijn er genoeg, ja of nee? Wat is nu 200 euro? Als je het wilt, hè. Maar de meesten zijn tegenwoordig te gemakkelijk. Ze gaan naar die muziekfestivals, ze komen poepzat thuis. Allez allez, is dat de goede manier? Wij hebben ook een pint gedronken in onze tijd, maar niet zo. Eén keer per jaar op de kermis, als we geslaagd waren. En af toe een uitstapje, maar niet zoals nu, sorry.
Sommigen noemden u boudweg een provocateur.
Verschueren: Sommige van mijn ‘controversiële’ uitspraken achtervolgen me al mijn hele leven, maar dat stoort me niet. Ik doe ook geen domme uitspraken, daarmee bedoel ik uitspraken waarbij ik totaal naast de kwestie zit . De mensen van vandaag willen de waarheid niet meer aanzien. Dat spel van die vermogenstaks bijvoorbeeld. De vermogenswinstbelasting. Het vermogen, wat is dat? Hoort je huis erbij? Je gronden? Daar betaal je al taks op. Als het zou gaan over de winst op aandelen en beursoperaties ben ik akkoord, maar als je dan verlies lijdt, moet je dat ook kunnen aftrekken, hein. Allemaal heel gecompliceerde situaties, waar ze de mensen beter moeten over inlichten. Neem nu het geval-Coucke (huidig Anderlecht-eigenaar Marc Coucke, die in 2015 zijn bedrijf Omega Pharma verkocht voor 3,8 miljard euro, nvdr). Hij deed een reuzezaak, maar hij moest ook nog leningen afbetalen aan de bank, toch? Hoeveel was dan zijn nettowinst? Wie kan dat zeggen?’
Onze democratie is ziek en het zal niet makkelijk zijn om ze te genezen. Ik durf te zeggen dat een democratie geleid moet worden zoals een zaak. Waarop men al rap zegt: ‘Je bent een dictator!’ Maar de dag van vandaag kun je niets meer alleen bereiken. Je moet ervoor zorgen dat je de mensen rondom u achter u krijgt, dat ze meegaan en meewerken. Er is nu een onevenwicht gegroeid, de syndicaten zijn te sterk geworden. Ze zeggen nu heel simpel: ‘De afstand tussen de rijken en armen is te groot geworden.’ Daar hebben ze geen ongelijk in, maar hoeveel zijn er arm geworden door hun eigen fout? Hier op Anderlecht draait alles nog zoals in de goeie ouwe tijd. Er zijn geen syndicale vertegenwoordigers en ik probeer dat zo te houden. We zijn de beste club van België over zestig jaar. Onbetwistbaar, ja? De rivaliteit tussen individuen bestaat overal. Overdreven egocentrisme en egoïsme maken deel uit van een complexe wereld waarin ieder voor zichzelf aan zijn trekken moet komen, op een correcte manier.
Ik heb altijd gesprongen zonder net, maar in de overtuiging dat ik met mijn voeten op de grond ging terechtkomen, dat ik niet zou verongelukken. Mijn reputatie als rechtlijnig man overtuigde mensen. Daardoor haalde trainer Norberto Höfling me na mijn ontslag bij Anderlecht naar Molenbeek. Hij wilde alleen met mij werken. Daardoor wilde Constant Vanden Stock mij per se terug bij Anderlecht. Als je in die wereld correct bent, krijg je respect. Bovendien haalde ik resultaten. Ik heb risico’s genomen, daar ben ik het mee eens, maar ik sprong nooit uit een vliegtuig zonder parachute.
Hebt u veel vrienden, Mister Michel?
Verschueren: Ik ben een einzelgänger. Ik heb weinig vrienden, dat durf ik te zeggen. En ik praat veel met mezelf. Als ik een probleem heb, praat ik er met niemand over, zelfs niet met mijn vrouw. Tot op heden is dat vol te houden. Ik heb zelf ook een accident gehad. Vijf jaar geleden vond mijn vrouw me bewusteloos naast het bed. Ik had een acute niercrisis gehad, heel mijn lijf was vergiftigd. Mijn buur, een vriend, een van de weinigen, heeft me naar het ziekenhuis in Jette geracet. Ik bracht er zeven dagen in coma door, en daarna vier maanden in een individuele kamer. Ik kon niet meer lezen, schrijven, marcheren. Ik was zo goed als dood. Ik heb daar afgezien als een beest. Gevloekt, godverdomme! Ik kreeg er uitstekende medische verzorging, maar de rest, de revalidatie, heb ik alleen gedaan, hoor. Na zes maanden kon ik opnieuw werken. Ondertussen had ik de tijd om na te denken over wat ik les verités de la vie noem. Ik kwam toen tegelijk aan in het ziekenhuis met een van mijn concurrenten, Antoine Van Hove (algemeen directeur van Club Brugge, nvdr). Hij is daar gestorven, ik ben eruit geraakt. Dat zijn zaken die tot nadenken stemmen. Ik weet dat mijn beste tijd voorbij is en toch kijk ik de toekomst met vertrouwen tegemoet. Ik heb bij de recentste verkiezingen de lijst geduwd van de intelligente, formidabele Maggie De Block (Open VLD). Met succes, mag ik zeggen. Ik heb zonder campagne te voeren 7157 voorkeurstemmen gekregen. Er zijn echte politici die dat in hun hele leven niet voor elkaar krijgen. Ze had me zelf gevraagd haar te steunen. Mijn grootvader heeft me ooit gezegd: ‘Michelleke, nooit achter de vrouwen lopen, hein! Laat de vrouwen naar u komen.’
Staat u positief in het leven?
Verschueren: Ik geef het altijd mee als raad: als je met pensioen gaat, probeer dan bezig te blijven om uw geest op positieve zaken te kunnen zetten. Als je helemaal uit het beroepsleven verdwijnt, is het gevaar groter dat je begint te kankeren en misnoegd wordt, overal het slechte in ziet en ten slotte, begrijpelijk, verbitterd raakt. Wie fysiek nog gezond is, zou veel gelukkiger zijn mocht hij zich kunnen uitleven op een positieve manier in plaats van zijn kas op te vreten, hein? Maar ik heb niemand lessen te geven. Hier (op Anderlecht, nvdr) lopen ook mensen rond die zeggen: ‘Verschueren zaagt te veel.’ Maar ik veeg daar mijn broek aan en doe toch voesj! Als ik iets zie wat me ergert, een klink die scheef hangt, dan wil ik dat ze rechtgezet wordt. Dan reageren de mensen: ‘Joengske, waar ben jij mee bezig, laat ons met rust!’
‘Op Anderlecht lopen mensen rond die zeggen: “Verschueren zaagt te veel.” Maar ik veeg daar mijn broek aan en doe toch voesj!’
Probeert u met uw passie en gedrevenheid uw eindigheid te bezweren?
Verschueren: Nee. Aan zulke gedachten heb ik trouwens nooit veel aandacht besteed. Allez, wat kún je daarover denken? Hoelang bestaat de wereld al? Hoeveel miljoenen mensen zijn er al geboren en gestorven? In het kader van het heelal betekent één mens niets, hein. Een mierenhoop, zo denk ik vaak over de mensheid. Al is dat misschien wel heel negatief. Alles in het leven is beperkt. Iedereen moet voor zichzelf zorgen, gelukkig worden en geen miserie veroorzaken, een job vinden die past. Dan valt alles makkelijker in de plooi dan als je móét gaan werken. Begrijp je mij?’
Wat is vrijheid voor u?
Verschueren: Vrijheid is het aanvaarden van grenzen en wie die grenzen overschrijdt, krijgt altijd ambras. Dankzij het verdrag van Schengen komen ze te gemakkelijk binnen in Europa. Vroeger kwamen ze naar hier om te werken; Polen, Marokkanen, Turken et cetera. Nu komen er nog om te werken, maar te veel om te profiteren van ons systeem en dat kan die toevloed niet aan. Dat is zo simpel als twee en twee vier is. Een heel delicaat probleem en een van de zwakheden van Europa. Dat is gestart met heel goede bedoelingen, maar sinds de uitbreiding van 6 naar 28 lidstaten is het in de problemen gekomen. Al die staten hebben nog te veel hun eigen systeem en reglementering. Er zijn onderling te grote verschillen. Wat is het gevolg? Allen naar het land of de regio waar men het best aan zijn trekken denkt te komen. Ik hoef er toch geen tekening bij te maken? Europa is kunstmatig gevormd, in een te korte periode. Maar het feit dat we sinds 1945 hier geen grote oorlog meer gekend hebben, is dan weer dankzij een verenigd Europa. Ik ben zeer goed bevriend met Herman Van Rompuy. Van hem leerde ik onder meer dat in landen waar het slecht gaat, de leiders bij verkiezingen meestal niet worden herkozen. Dat is hier ook gebeurd. De klassieke tripartite, die niet slecht gewerkt had, is vervangen door deze nieuwe regering, met in haar rangen uitzonderlijk een nationalistische partij die gegroeid is uit het idee dat ons land gesplitst moet worden. Gecompliceerd! In hoeverre gaan zij daarin ernstig blijven? Ze hebben ondertussen wel begrepen dat de Belg niet klaar is voor een splitsing en ze camoufleren hun intenties door het idee van confederalisme te lanceren. Maar goed, we gaan zien wat dat geeft.’
U volgt de actualiteit blijkbaar op de voet.
Verschueren: Inderdaad. Ik lees elke dag mijn zeven kranten, élke dag! Daarbij nog weekbladen, van ’s ochtends ben ik bezig. Sinds mijn ongeval slaap ik maar vier uren per nacht. Ik heb leren recupereren zonder slaap, dat móét je leren als je je plan wilt trekken. Het komt erop aan zo lang mogelijk gezond te blijven. Als je al die miserie in de ziekenhuizen ziet, jongens, jongens… Ik heb te weinig tijd om er grondig over na te denken, maar eigenlijk is het heel simpel. Nu is de gemiddelde leeftijd 80, maar door de vooruitgang van de wetenschap is dat over twintig jaar misschien 120 jaar. Daar gaan we wellicht naartoe.
Zijn er zaken waarvan u wilde dat ze anders waren gelopen?
Verschueren: Je moet je kunnen aanpassen. Als manager heb je veel macht in een vereniging, maar ik heb er altijd over gewaakt om nooit over het hoofd van mijn baas te springen. Dan leef je niet lang. Constant Vanden Stock en ik, dat klikte. We hebben 25 jaar goed samengewerkt. Ook met de zoon (Roger Vanden Stock, nvdr) klikte het. Toen ik met pensioen ging, was het weer aanpassen. Doe je dat niet, dan kom je in een conflictsituatie terecht. Ik heb niemand in de weg willen lopen. Sommigen denken daar misschien anders over, hein, maar voilà, ik niet. Wat andere mensen van je denken weet je niet altijd. Wat ik hier vanbinnen voel, weet ook niemand. Ik heb altijd kunnen beslissen over mijn eigen loopbaan, ik heb nergens mijn préavis gekregen. Dat is geen uitdrukking van pretentie, het is eigen aan mijn karakter. Dus nee, ik heb geen frustraties.
Bent u bang dat uw passie zal tanen?
Verschueren: Tot nu toe niet. Toen ik vijf jaar geleden in het ziekenhuis uit de coma ontwaakte, wilde ik meteen naar de match gaan. En ik lag daar verlamd. Nee, aan het einde heb ik nog niet veel gedacht. En mijn passie, die blijft. Die zit me in de genen. Voor een deel dan, de rest is karakter. Als gymnast was ik lid van de keurgroep van Michel Bottu. Ik was nummer vijf of zes van maximaal 24 turners. We trainden uren per dag om drie centimeter te winnen wanneer we met zes op één plint handstand deden. Dat gaat niet vanzelf, hein. Ik liep toen beter op mijn handen dan nu op mijn voeten. Daar heb ik dat karakter gevormd, gesmeed.
‘Als gymnast liep ik beter op mijn handen dan nu op mijn voeten. Daar heb ik mijn karakter gevormd.’
Herkent u uw gedrevenheid ook in anderen?
Verschueren: In Constant Vanden Stock, destijds. Hij was op dat vlak een heel speciaal man. Begonnen als kleine biersteker, dag en nacht werken, begeistert door sport, meer dan twintig brouwerijen opgekocht, in de eerste ploeg van Anderlecht gespeeld. Hij was als industrieel een selfmade man en dat zijn de beste. Daarnaast kende hij ook het voetbal van binnenuit. L’Ecluse was ook een selfmade man, maar hij was een ander type, alleen een supporter van het voetbal. Nog een voorbeeld: John Cordier (voormalig topman van techbedrijf Telindus en voetbalclub KV Mechelen, nvdr). Een geweldig zakenman was dat. Hij kwam met ambitie aan in Mechelen en dreef de club in drie jaar naar de Belgische top. Hij lanceerde een nieuw idee: ‘Investment Society’ — een nv koopt spelers en verhuurt ze aan de club om bepaalde zaken mooier voor te stellen dan ze zijn. Maar dan velt men het Bosman-arrest, met vernietiging van het spelerskapitaal. John ziet de bui hangen en belt onmiddellijk Constant en mij op en vraagt: ‘Est-ce qu’on peut une fois parler?’ Wij hebben toen drie spelers van hem gekocht: Marc Emmers, Bruno Versavel en Philippe Albert, samen goed voor 5.750.000 euro. Cordier was gered. Daartegenover staan een hoop zakenlui die door het voetbal werden binnengehaald en die failliet zijn gegaan zijn of zijn gaan lopen van schaamte, zoals die van Beerschot (Patrick Vanoppen, nvdr) of Marchandise bij Club Luik. Bij Standard is Roland Duchâtelet nu ook niet goed bezig, denk ik te mogen zeggen. Voetbal is een heel gecompliceerde wereld en vele industriëlen maken dezelfde denkfout: we zullen dat doen zoals in onze fabriek, maar foetbal is een heel andere fabriek. Zo simpel is dat.
Een speler is geen gewone bediende, hein. Een speler is je kapitaal, die moet je anders behandelen. Een bediende die een fout maakt, krijgt zijn C4 en het is gebakken, maar een speler die je gekocht hebt voor 500.000 euro en die een penalty mist, zet je niet op straat. Dat is een heel andere situatie. Daarbij komt nog dat de tijden zoals ik die met Constant heb meegemaakt niet meer bestaan. Wij deden alles alleen, nu moet je je laten omringen door mensen die mee willen en kunnen. Dat is de fout geweest van mijn goede vriend Johan Vermeersch in Molenbeek. Hij heeft het alleen willen doen. Dan verzuip je. Just hein? Als je op dat niveau koppig wilt zijn en niet klaar wilt zien, stapelen de fouten zich op. Grote bedrijfsleiders kunnen ook fouten maken, hoor! En dan is het niet mijn taak om hen daarop te wijzen. Ik heb mij altijd beperkt tot de club waar ik werkte. Ik heb mijn club verdedigd door dik en dun en dat blijf ik nog doen.
Tot slot vraag ik Mister Michel de toelating om een foto van hem te maken. Ik laat hem zelf de achtergrond uitkiezen. Tegen de linker muur prijkt een prijzenkast. Ik draai me alvast in die richting, maar Verschueren stapt zonder woorden op de rechter muur af. Hij vat post naast een schilderij en wijst de persoon aan die erop staat afgebeeld: Constant Vanden Stock. Dan glimlacht hij ontwapenend. Ik klik. ‘Sta ik er goed op?’ vraagt hij. We bekijken het resultaat op het schermpje en hij keurt de foto goed. Waarna de zilveren vos er weer is. ‘En kom nu eens kijken.’ Hij neemt me bij de arm en toont me uitvoerig een kast met glimmende ‘Manager of the year’-trofeeën.
Hij doet me uitgeleide. Een ferme handdruk volgt, begeleid door ‘Je moet voesj doen, hein!’
Dit interview is gebaseerd op de gesprekken van Rudolf Hecke met Michel Verschueren voor het boek Passie. Het verschil tussen leven en bestaan, uitgegeven door Ertsberg.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier